Loading...
 

Matteüs 6, 19-23

2 Schatkist

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Matteüs 6, 19-23: Soorten schatten

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1529)

Je moet niet proberen om rijk te worden op aarde. Want aardse rijkdom zal verdwijnen. Die rot weg of wordt gestolen door dieven. Nee, zorg dat je rijk wordt in de hemel. Want hemelse rijkdom verdwijnt nooit. Die kan niet wegrotten of gestolen worden. Laat de hemelse rijkdom het allerbelangrijkste voor je zijn.
Elk mens kan licht uitstralen. Als je doet wat God wil, dan zul je licht uitstralen. Maar als je niet doet wat God wil, dan zul je geen licht uitstralen. Als je helemaal niet doet wat God wil, dan is het licht in jou uitgegaan.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus zei:

Verzamel geen schatten op aarde,
waar ze door mot en worm vergaan
en waar dieven inbreken om te stelen.
Maar verzamel schatten in de hemel,
waar ze niet door mot of worm vergaan
en waar dieven niet inbreken om te stelen.
Waar je schat is, daar is ook je hart.

Het oog is de lamp van het lichaam.
Dus, als je oog helder is,
is heel je lichaam verlicht.
Maar als je oog slecht is,
dan is heel je lichaam duister.
Dus als het licht in jezelf duister is,
hoe erg is dan de duisternis.



Stilstaan bij …

Oog
Ogen werden gezien als vensters die het licht in het lichaam binnenlaten.





Bij de tekst

Wortels in het Oude Testament

Spreuken 28, 22:
‘De man met de afgunstige blik heeft haast om rijk te worden,
maar hij weet niet dat hij door gebrek bedreigd wordt.’

Spreuken 22, 9:
‘Iemand met een vriendelijk oog wordt gezegend,
want hij geeft van zijn brood aan de arme.’





Suggestie

Grote kinderen

VERTELLEN

Koning Midas

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 52)

Toen Dionysos verdwaald raakte,
brachten enkele boeren hem naar hun koning Midas.
Die ontving hem als een gast in zijn paleis.
‘Omdat ik je zo dankbaar ben voor je gastvrijheid,
mag je een wens doen’ zei Dionysos.
En de koning zei: ‘Ik wens dat alles wat ik aanraak, goud wordt.’

Koning Midas kreeg wat hij vroeg.
Hij brak een takje van een boom af. Het veranderde in zuiver goud!
Hij plukte aren van het veld en vruchten van de bomen.
Ze werden zuiver goud.
Toen de koning de deuren van zijn paleis aanraakte werden ze van goud!
Zelfs het water waarin hij zijn handen waste veranderde in goud!

Tegen de avond kreeg koning Midas honger.
Hij wilde wat brood nemen, maar ook dat veranderde in goud.
Toen pas zag Midas in
dat hij tussen al dat goud van de honger zou moeten sterven.
In zijn wanhoop sloeg hij zich tegen het voorhoofd
en dat werd ook van goud, hard en blinkend!

Toen smeekte de ongelukkige Midas:
‘Dionysus, geef me mijn normale leven terug.’
Dionysus verhoorde zijn wens.
‘Wandel langs de rivier tot aan de bron,’ zei hij,
‘en dompel daar je hoofd in tot de glans ervan af is.’
Dat deed koning Midas en onmiddellijk verdween de betovering.

(Naar een Griekse mythe)





Overweging

Kyros de Grote

Mijn vrienden, mijn schatkamers

(Cyroupaideia (De vorming van Kyros de Grote) - Boek 7, hoofdstuk 2,19.21v)

In de Cyroupaideia, een 'historische roman' beschrijft Xenofoon de opvoeding en het (grotendeels fictieve) levensverhaal van Cyrus de Oudere, de stichter van het Perzische Rijk en de Perzische dynastie (zesde eeuw voor Christus). Hij typeert hem als de ideale heerser. Het boek gebruikt hij om zijn eigen opvattingen over opvoeding, politieke en militaire aangelegenheden uit te spreken.


'Als ik mijn vrienden rijk maak, zijn zij in mijn ogen mijn schatkamers en trouwere beschermers van mij en al ons bezit dan wanneer ik een garnizoen huurlingen zou aanstellen …
Ik denk dat ik in zoverre van de meeste mensen verschil dat zij, wanneer ze meer hebben dan genoeg is, een deel ervan begraven, een deel laten wegrotten, een deel met veel gedoe blijven tellen en meten en wegen en luchten en bewaken. Maar al hebben ze nog zoveel in huis, ze eten toch niet meer dan ze kunnen verdragen, want dan zouden ze barsten, en kleden zich niet meer dan ze kunnen dragen, want dan zouden ze stikken. Hun te grote rijkdom geeft slechts problemen.
Ook ik volg de wil van de goden en streef altijd naar meer. Maar wanneer ik zoveel bezit dat ik zie dat het mijn behoeften overtreft, gebruik ik het om de nood van mijn vrienden te lenigen, en door anderen te verrijken en begunstigen verwerf ik hun sympathie en vriendschap. De rente die ik daarvan trek heet veiligheid en goede naam. Die rotten niet weg en schaden de man niet die ze in overvloed bezit …'