Matteüs 7, 21-29: Het huis op de rots
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1531)
Mensen die mij Heer noemen, komen niet vanzelf in Gods nieuwe wereld. Daar komen alleen de mensen die doen wat mijn hemelse Vader wil.
Ik zal terugkomen om recht te spreken. Dan zullen veel mensen tegen mij zeggen: ‘Heer, bij alles wat we deden, hebben we uw naam genoemd. Toen we vertelden over Gods plannen, toen we kwade geesten wegjaagden, en toen we wonderen deden.’
Maar dan zal ik tegen die mensen zeggen: ‘Ik ken jullie niet. Jullie hebben steeds weer dingen gedaan die God niet wil. Ik wil jullie niet meer zien!’
Luister naar mijn woorden en doe wat ik vraag. Dan lijk je op een verstandige man, die zijn huis bouwt op stevige grond. Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Maar het huis blijft staan, want het is stevig gebouwd.
Maar stel dat je wel naar mij luistert, maar niet doet wat ik vraag. Dan lijk je op een domme man, die zijn huis bouwt op zachte grond. Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Dat huis zakt in elkaar, er blijft niets van over.’
Dat is wat Jezus tegen de mensen zei. Zijn woorden maakten diepe indruk. De mensen dachten: Hij spreekt als iemand met macht! Hij spreekt heel anders dan de wetsleraren.
Dichter bij de tijd
(C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Matteüs 7, 21-27)
Op een dag gaat Jezus een berg op.
Daar spreekt Hij tot de mensen
die Hem gevolgd zijn.
Aan het einde van zijn toespraak zegt Hij:
‘Iedereen die naar mijn woorden luistert
en doet wat Ik zeg,
kun je vergelijken met een verstandig man.
Die bouwt een huis op een rots.
Als het huis klaar is,
begint het te regenen,
te donderen en te bliksemen.
Maar zijn huis stort niet in,
want het is op een rots gebouwd.
Al wie naar mijn woorden luistert
en er niets mee doet in zijn leven,
kun je vergelijken met een domme man.
Die bouwt een huis op zand.
Als het huis klaar is,
begint het te regenen,
te donderen en te bliksemen.
Het huis stort in
en is helemaal kapot.’
Toen Jezus gedaan had met spreken,
was iedereen een en al van verbazing over wat Hij zei.
Want Hij sprak niet zoals de Schriftgeleerden,
maar als iemand met gezag.
Stilstaan bij …
Heer
Een respectvolle manier om iemand aan te spreken.
Koninkrijk der hemelen
Volgens het toenmalig joods gebruik gebruikt Matteüs uit eerbied voor God ‘Rijk der hemelen’ wanneer hij ‘rijk van God’ bedoelt. Matteüs schreef zijn evangelie voor christenen in Palestina, mensen die vroeger jood waren. Zij verstonden deze uitdrukking en wisten dat er ‘koninkrijk van God’ mee bedoeld werd, een ‘rijk’ dat gerealiseerd wordt, wanneer mensen naar het woord van God leven, handelen en spreken. Een Rijk dat niets te maken heeft met het materiële noch succes, of werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat bij de komst van het Rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.
Wil
Met de wil van God bedoelt men: wat God ‘wilt’, ‘droomt’ voor de mensen.
Deze wil heeft niets met noodlot te maken.
Vader
Typische manier waarmee Jezus God aanspreekt. Door God zijn vader te noemen, wordt duidelijk dat Jezus de zoon van God is. Wanneer zijn volgelingen God ook als Vader mogen noemen, zijn zij dus ook zonen of dochters, kinderen van God. Een verwantschap die een hele taak met zich meebrengt.
Profeteren
(= ‘spreken voor of namens een ander’)
Profeteren in de bijbel is: spreken in naam van God. Meestal houdt dit in dat men een concrete situatie aanklaagt en oproept om ze te veranderen, om ze om te keren vanuit Gods droom over de wereld.
Merk op dat het woord ‘profeteren’ lijkt op ‘profiteren’, wat iets geheel anders is.
Horen en ernaar handelen
De hele tijd van zijn optreden moedigt Jezus zijn volgelingen aan niet alleen te luisteren naar wat Hij te zeggen heeft, maar er ook naar te handelen.
Huis
Toen Jezus leefde, woonden de meeste mensen in eenvoudige huizen die bestonden uit één grote ruimte voor het hele gezin. De muren waren van gedroogde aarde. Men leefde toen meestal buiten.
Bij de tekst
Betekenis
Jezus zegt dat het niet volstaat om de juiste leer te verkondigen en ‘Heer, Heer’ te roepen. Die leer moet ook in praktijk gebracht worden. Wat christenen geloven en zeggen moet ook blijken uit hun manier van leven. Wie dat doet heeft hiermee een stevig fundament voor zijn leven: een rots om een huis op te bouwen.
Spreken met beelden
Een van de Bijbelse beelden voor God is dat van de rots. Niet omdat Hij hard is, maar trouw: een betrouwbaar fundament. Als een mens daarop ingaat, zijn kant van het verbond nakomt, bouwt hij zijn huis op een betrouwbaar fundament. Zijn leven is stormbestendig. Het valt niet als een kaartenhuis in elkaar. Want God zelf draagt zijn leven.
Een huisje op een rots
Bestand niet gevonden. | Bestand niet gevonden. |
Dit huisje staat in de rivier de Drina in Servië bovenop een rots. Het werd in 1969 gebouwd en weerstond sindsdien meerdere overstromingen en stormen.
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Huizen bouwen ...
Materiaal
. Prenten bij het verhaal
- N. BUTTERWORTH en M. INKPEN, 'Acht verhalen van Jezus' - Ark boeken (ISBN 90338 27298) - Geschikt om mee te vertellen in een kleine groep
- Koffer 'TOV, Bijbelverhalen in Woord én Beeld, Patmos, Pelckmans' (ISBN 90-289-3455-3) - Geschikt voor een grotere groep
. Twee grote schotels (bijvoorbeeld: wok)
. Zand; keien of kiezels
. legoblokjes waarmee een klein huisje kan gemaakt worden (maak vooraf een paar voorbeelden)
. papier + tekengerei
Verloop
Dit verhaal van Jezus is heel fijn om te vertellen aan kleine kinderen.
Als verteller hoef je bij het vertellen maar één aspect goed voor ogen te houden:
wie bouwt op een onstabiele basis, krijgt vroeg of laat problemen met zijn huis.
Dat betekent dat je bij het vertellen over veel vrijheid beschikt.
Je leidt het verhaal best in met:
'Dit is een verhaal dat Jezus verteld heeft. Er was eens ....'
Daarna laat je de kinderen hierover experimenteren met kleine 'lego-huisjes',
die ze zelf maken. Neem een groot bord of een wok, en maak er een 'heuveltje zand' in. Plaats zelf enkele huisjes voorzichtig op het heuveltje. Plaats daarna de andere huisjes op keien (of kiezels) die je op een groot bord of een wolk hebt gelegd.
Giet er daarna met een gieter water over.
Bespreek met de kinderen wat er gebeurd is.
Besluit met de kinderen dat wie een huis stevig wil bouwen,
ook voor een stevige ondergrond moet zorgen.
Verwijs eventueel naar een bouwwerf in de omgeving.
Laat de kinderen daarna twee tekeningen maken op één blad: een huis dat op zand gebouwd is, en helemaal instort; een huis dat op stevige grond gebouwd is, en dat blijft staan.
De betekenis van dit verhaal zoals Jezus het bedoeld heeft, is pas haalbaar als kinderen ongeveer 10 jaar oud zijn. Voor kleine kinderen volstaat het dat ze weten dat een huis maar kan blijven staan als het een stevige ondergrond heeft. Later wordt op die wetenschap verder 'gebouwd'.
TIP
Test voordien de activiteit, zodat je een idee hebt van de hoeveelheid zand, de hoeveelheid water, en de manier van gieten.
DOEN
Bouwen op zand of op een rots
Op een dag vertelt Jezus over twee mannen,
die een huis bouwen.
De ene man bouwt zijn huis op zand,
de andere man bouwt zijn huis op een rots.
Dan begint het te waaien en heel hard te regenen.
Teken hoe de huizen eruit zien na de storm.
Na de storm ...
Het huis dat op zand gebouwd werd.
Na de storm ...
Het huis dat op een rots gebouwd werd.
Jezus vergelijkt het huis dat de mannen bouwden met het leven.
Hij zei: 'Als je gelukkig wilt leven, moet je doen wat Ik zeg.'
Welk huis gelijkt op het leven van iemand die doet wat Jezus zegt?
Teken er een mooi kader rond.
ZINGEN
'Een dwaas en een slim ventje'
(Naomi, 2007, nr 5, p. 10)
(Op de melodie van: Broeder Jacob)
Heel dwaas ventje,
heel dwaas ventje,
bouwt op zand,
bouwt op zand.
Als de storm zal komen,
als de storm zal komen,
valt zijn huisje om,
valt zijn huisje om.
Heel slim ventje,
heel slim ventje,
bouwt op een rots,
bouwt op een rots.
Als de storm zal komen,
als de storm zal komen,
blijft zijn huisje staan,
blijft zijn huisje staan.
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Over twee huizen
Lees de gelijkenis of vertel ze:
Een man zoekt een plek
om een huis te bouwen.
Hij klimt op een grote rots.
'Dit is een goede plek,' denkt hij.
Hij begint te bouwen.
Eindelijk is het huis klaar.
'Precies op tijd,' zegt hij,
'want het gaat regenen.'
Het begint te regenen.
Te donderen en te bliksemen.
Het water klotst tegen de rots.
Maar de rots staat stevig.
Een andere man wil ook een huis bouwen.
'Deze plek is goed' zegt hij.
Hij bouwt zijn huis op zand.
Als hij klaar is met zijn huis,
gaat hij naar binnen en doet de deur dicht.
Nee maar! Het begint te regenen.
Te donderen en te bliksemen.
Het water stroomt zijn huis binnen.
Zijn voeten worden nat.
Het zand onder zijn huis spoelt weg.
Zijn hele huis valt in elkaar!
Geïnspireerd op: N. BUTTERWORH en M. INKPEN, Acht verhalen van Jezus, Ark Boeken
Laat de kinderen zelf zoeken naar wat Jezus met deze gelijkenis (dit verhaal) wilde duidelijk maken.
Want Jezus gebruikt hier a.h.w. een tekening om iets duidelijk te maken.
Het is boeiend om dit ook visueel voor te stellen: neem hiervoor twee diepe borden.
Leg op het ene bord een hoopje met zand, op het ander een steen.
Leg op beide een potlood of een ander voorwerp.
Giet er nadien voorzichtig een glas water op uit. Wat zie je?
Bespreek het resultaat met de kinderen.
Eventueel schrijven de kinderen nadien op een echte kei (= stuk rots)
op wie zij kunnen rekenen, zoals het huis op de rots.
ACTUALISEREN
Wie bouwt op een rots? Wie op zand?
Wie van de volgende kinderen is als een rots en wie is er als zand?
O Nathalie bereidt zich voor op haar eerste communie.
Ze kijkt de hele avond TV.
Gisteren had ze haar jongere broertje beloofd om met hem te spelen.
O Janne hoort over Jezus vertellen.
Wanneer Kobe van de andere klas op de grond valt,
is ze de eerste om hem terug recht te helpen.
O Michael zit in de derde klas.
Hij krijgt een goede waardering voor ‘godsdienst’.
Als hij thuis is speelt hij altijd in zijn eentje videospelletjes.
O Boris heeft het moeilijk om verhalen over Jezus na te vertellen.
Als hij thuis komt helpt hij zijn moeder bij het klaarmaken van het eten.
O Sofie heeft al driemaal haar kinderbijbel uitgelezen.
Als ze hoort dat iemand van de klas ziek is,
telefoneert ze nog diezelfde dag om te vragen hoe het gaat.
O Thomas is zondag naar de mis geweest.
Hij hoorde over een vader die zijn zoon vergeeft.
Als Thomas terug op school is, kan hij de vriend
die van hem kwaad heeft gesproken, niet vergeven,
zelfs al heeft die gezegd dat het hem spijt.
BELEVEN
Stevig staan!
Kopieer deze bladzijde net zoveel keer als er kinderen zijn.
Leg vooraf de opdracht uit.
TIP
Geef deze opdracht mee als een werkje voor thuis.
VERTELLEN
Een eigen huis
(Naar: M.W. FRANKE en B. WESTERA, Heb je wel gehoord)
Met open mond kijken Koert en Suzan naar de grote auto die aan de overkant van de straat staat.
Het is geen gewone auto, het is een graafwagen, er staat een grijper bovenop.
Die grijper kan omhoog en omlaag gaan en hij kan ook draaien.
De grijper neemt telkens een hap aarde, hij tilt het omhoog en spuugt het dan een eindje verder uit.
Er zit een man in de grijpwagen, een andere man staat er bij. Koert en Suzan lopen naar hem toe.
'Wat doen jullie?' vraagt Suzan. 'We gaan een huis bouwen,' zegt de man.
'In de grond?' vraagt Koert. 'Nee,' zegt de man lachend, 'gewoon boven de grond.'
Koert en Suzan blijven nog even kijken. De grijpauto hapt en spuugt maar door.
'Weet je wat?' zegt Suzan, 'wij gaan ook een huis bouwen. In onze tuin.'
'Jaja!' juicht Koert, 'in de zandbak!'
'We moeten planken hebben,' zegt Suzan. 'In de schuur!' zegt Koert.
Ze gaan naar de schuur. Daar vinden ze een oude deur, een kapotte tafel en nog drie planken.
Suzan haalt haar timmerdoos. Ze timmeren een mooi hok. Nu nog een dak.
O, wat is dat zwaar! Maar eindelijk ligt het deksel er dan toch op.
'Ons huis is klaar!' roept Suzan. 'Ons zandbakkenhuis,' zegt Koert, 'Kom, we gaan er in wonen.'
's Nachts regent het heel hard. Het waait en bliksemt en dondert.
Koert en Suzan liggen een hele tijd wakker. Nu is het onweer over. Maar het regent nog wel.
'Nu kunnen we niet buiten spelen,' zegt Koert.
'Toch wel,' zegt Suzan, 'we gaan in ons huis spelen. Kom we gaan naar beneden.'
Koert klautert uit zijn stapelbed. Beneden is de kamer leeg, papa en mama slapen nog.
Suzan trekt het gordijn open. 'Koert!' roept ze, 'kijk eens! ons huis is weg!'
Koert loopt naar het raam: daar ligt het huis, helemaal omgevallen.
'Wat staan jullie daar?' horen ze. Het is papa, nog in zijn pyjama.
'Ons huis is omgewaaid' zegt Koert.
'Tja,' zegt papa, 'je kunt ook niet zomaar een huis in het zand zetten.'
'Waarom niet?' vraagt Koert.
'Als het gaat stormen en regenen stort het in,' zegt papa.
Koert en Suzan knikken: 'Ja, dan stort het in.'
Een week later staat er een andere auto aan de overkant. Weer een heel grote.
Deze heeft een rond ding dat draait. Uit dat ding komt grijs spul, net modder.
De auto spuugt het grijze spul in het gat dat de grijpauto heeft gegraven. De man staat er ook weer.
'Wat doen jullie nou?' vraagt Koert. 'We leggen een fundament,' zegt de man.
'Wat is een fundament?' vraagt Suzan.
'Een fundament is van beton, zegt de man, het is heel hard, zo hard als een rots.
Als we het huis daarop bouwen, staat het stevig, dan stort het niet in.
'Als het stormt,' zegt Koert. 'Ja,' knikt de man. 'Net als ons huis,' zegt Suzan.
'Waar wonen jullie dan?' vraagt de man. 'Daar' wijst Koert.
'Is jullie huis ingestort? vraagt de man.
'Ons grote huis niet,' zegt Suzan, maar wel ons zandbakkenhuis.' 'Toen het onweerde,' zegt Koert.
'Wat jammer,' zegt de man. 'Ja,' knikken Koert en Suzan.
ZINGEN / BELUISTEREN
'Een wijs man'
(Opwekking voor kinderen 74 uit de cd Opwekking voor kinderen 5)
Een wijs man bouwde zijn huis op de rots.(3x)
En de regen stroomde neer.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.(3x)
En het huis op de rots stond vast.
Een dwaas man bouwde zijn huis op het zand. (3x)
En de regen stroomde neer.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.
En het huis stortte in met een plof.
Dus bouw je huis op Jezus, de Rots.(3x)
En de zegen daalt dan neer.
En de zegen daalt dan neer en het gebed stijgt op.
Bouw je levenshuis op Hem.
Jongeren
REFLECTEREN
Om over te praten
- Wat bedoelt Jezus met het huis?
- Wat bedoelt Hij met het zand?
- Wat bedoelt Hij met de rots?
Bezorg de jongeren volgende uitspraken:
Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde:
mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen.
Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg,
daar breken geen dieven in om ze te stelen.
Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Maak je geen zorgen over jezelf
en over wat je zult eten of drinken,
noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken.
Is het leven niet meer dan voedsel
en het lichaam niet meer dan kleding?
Oordeel niet,
opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.
Want op grond van het oordeel dat je velt,
zal er over je geoordeeld worden,
en met de maat waarmee je meet,
zal jou de maat genomen worden.
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster,
terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?
Hoe kun je tegen hen zeggen:
'Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,'
zolang je nog een balk in je eigen oog hebt?
Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog,
pas dan zul je scherp genoeg zien
om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.
Geef wat heilig is
niet aan de honden
en gooi je parels niet voor de zwijnen;
die zouden ze maar met hun poten vertrappen,
zich omkeren en jullie verscheuren.
Behandel anderen dus steeds
zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.
Vraag aan de jongeren om erin aan te duiden wat ze daarin belangrijk vinden.
Laat ze hun voorkeur onder elkaar vergelijken.
Kunnen deze woorden een 'rots' zijn om een 'huis' op te bouwen?
Zeg nadien dat dit woorden zijn die Matteüs heeft onthouden van Jezus.
Kennen de jongeren zelf nog woorden van Jezus die ze belangrijk vinden?
Woordslang
Materiaal
Kopieer dit blad op stevig papier en knip de kaartjes uit.
Verloop
Geef de jongeren de kaartjes (bv. een reeks kaartjes per vier). Op de eerste helft staat een deel van een woord. Op de tweede helft staat een letter.
De jongeren leggen alle kaartjes zo na elkaar dat er een zin te lezen valt.
Nl. : 'Wie naar mijn woorden luistert, maar er niets mee doet, is als iemand die bouwt op zand.'
- Wie heeft dit gezegd?
- Wat wordt met 'woord' bedoeld?
- Geef een voorbeeld van zo'n woord.
- Wat kun je bv. met zo'n woord doen?
- Wat wordt bedoeld met 'op zand bouwen'?
- Geef een voorbeeld van iemand die 'op zand bouwt'.
- Welke woorden van Jezus vind je de moeite om in je leven te doen? Waarom is dat?
MERK OP
De extra moeilijkheid bij deze kaartjes ligt erin dat er verschillende letters van het tweede deel van het kaartje dezelfde zijn.
DOEN
Woordcollage: verschillende fundamenten
Materiaal
Per groepje van vier:
. vier verschillende tijdschriften / kranten (eventueel: vraag vooraf aan de jongeren om een tijdschrift / krant naar keuze mee te nemen)
. twee bladen die je hier kunt vinden.
. twee blanco bladen
. stiften, schaar, lijm.
Verloop
Vraag de jongeren om de tijdschriften / kranten door te nemen om zo op het spoor te komen van wat mensen belangrijk vinden in hun leven. Wat ze zo vinden proberen ze in één woord te zeggen, dat ze opschrijven in een vakje op één van de gekopieerde bladen.
(Bijvoorbeeld: liefde, eerlijkheid, luxe, rechtvaardigheid, vrede, eten, ...)
Vooraleer ze iets opschrijven zien ze wel eerst na of dat er niet al eerder opgeschreven staat of ze bespreken dat met de anderen.
Nadien overlopen ze al deze 'waarden' en vullen ze ze aan met wat ze zelf in hun leven belangrijk vinden. Er worden niet meer waarden gezocht dan er vakjes zijn op de bladen, maar het moet ook niet dat alle vakjes ingevuld worden.
Daarna knippen ze de vakjes uit en maken er twee hoopjes van: één hoopje met 'waarden' waarvan ze weten of vermoeden dat dit ook waarden waren die Jezus belangrijk vond. Een hoopje 'waarden', waarvan ze vermoeden dat Jezus ze niet zo belangrijk vond.
Lees Matteüs 7, 21-29 voor.
Laat de jongeren het verband leggen met wat ze daarnet gedaan hebben.
Daarna worden de niet belangrijke waarden kriskras door elkaar op een blad gekleefd, waarbij bovenaan nog wat ruimte vrijgelaten wordt.
De andere waarden worden boven elkaar gekleefd alsof het bakstenen zijn. Dat geheel geeft een stevige indruk. Ook op dit blad wordt bovenaan ruimte vrijgelaten.
Daarna wordt op elk van de twee 'woordcollages' een huisje getekend. Op het ene blad: schots en scheef zoals de ondergrond; op het ander blad stevig op een 'berg' waarden.
Belangrijk
De jongeren proberen zich in te leven in de 'waarden' die Jezus belangrijk vindt. Het zou dus best kunnen dat zij persoonlijk andere waarden hebben dan Jezus. Maar naar die waarden wordt in deze activiteit niet naar gevraagd.
TIP
Maak groepjes van twee, indien de groep jongeren niet erg groot is.