Loading...
 

Numeri 20, 1-13

DSCN0093

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Numeri 20, 1-13: Water uit de rots

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 229)

Het hele volk van Israël kwam aan in de Sin-woestijn. Ze zetten hun tenten op in Kades. Het was de eerste maand van het jaar.
De Israëlieten bleven lange tijd in Kades, en in die tijd stierf Mirjam. Ze werd in Kades begraven.

Toen er geen drinkwater meer was, kwamen de Israëlieten dreigend op Mozes en Aäron af. Ze begonnen ruzie te maken met Mozes. Ze zeiden: ‘Waren we maar dood! Net als de Israëlieten die bij de heilige tent gestorven zijn. Waarom hebben jullie ons naar deze woestijn gebracht? Om ons en onze dieren hier te laten sterven? Waarom hebben jullie ons uit Egypte weggehaald? Het is hier verschrikkelijk! Er is hier geen graan. Er zijn geen vijgen, geen druiven en geen andere vruchten. Er is hier zelfs geen water om te drinken!’
Mozes en Aäron lieten het volk alleen, en gingen naar de ingang van de heilige tent. Daar bogen ze diep voorover om te bidden. Toen liet de Heer zich aan hen zien, stralend en machtig.

De Heer zei tegen Mozes: ‘Pak je stok, en roep met je broer Aäron het volk bij elkaar. Als het volk er is, moet je tegen die rots daar zeggen dat hij water moet geven. Dan zal er water uit de rots stromen. En dan kun je de mensen en de dieren water geven.’
Mozes haalde zijn stok uit de heilige tent, zoals de Heer gezegd had. Daarna lieten Mozes en Aäron het volk naar de rots komen. Toen zei Mozes: ‘Luister, ongehoorzaam volk! Wij zullen voor jullie water uit deze rots laten stromen.’
Toen hield Mozes zijn stok omhoog en sloeg daarmee twee keer op de rots. Meteen stroomde er water uit de rots. Er was genoeg te drinken voor het hele volk en voor alle dieren.

De Heer zei tegen Mozes en Aäron: ‘Jullie vertrouwden mij niet. Iedereen heeft gezien dat jullie niet genoeg eerbied hadden voor mijn macht. Daarom zullen jullie het volk niet naar het land brengen dat ik hun beloofd heb.’
Dat gebeurde allemaal bij de bron van Meriba. Daar maakten de Israëlieten ruzie met de Heer, en daar liet hij hun zien hoe machtig hij was.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In de eerste maand kwam alle Israëlieten in de woestijn Sin.
Tijdens hun verblijf in Kades overleed Mirjam.
Ze werd ter plaatse begraven.

Eens was er geen water voor de Israëlieten.
Ze gingen naar Mozes en Aäron en begonnen Mozes te verwijten:
'Waren we maar door ingrijpen van God gestorven
zoals onze broeders!
Heb je het volk van God naar deze woestijn geleid
om er mens en dier de dood te laten vinden?
Waarom leidde je ons uit Egypte
naar dit ellendig oord waar geen koren, geen vijg, geen wijnstok,
geen granaatappel en zelfs geen water te vinden is?'
Toen gingen Mozes en Aäron
naar de ingang van de tent van de samenkomst en bogen diep.
De heerlijkheid van God verscheen hun en zei tegen Mozes:
'Neem de staf en roep met je broer Aäron het volk bijeen.
Je moet in hun bijzijn de rots bevelen water te geven.
Dan zul je uit die rots water doen stromen
en het volk en het vee laten drinken.'
Mozes nam de staf uit het heiligdom, zoals God gezegd had.
Toen riepen Mozes en Aäron het volk voor de rots bijeen.
Mozes zei tot hen: 'Luister, weerspannigen!
Zullen we voor mensen als jullie water uit deze rots laten stromen?'
Mozes hief zijn hand op en sloeg tweemaal met zijn staf op de rots.
Toen stroomde er volop water uit
zodat de Israëlieten en het vee konden drinken.
Maar God zei tot Mozes en Aäron:
'Jullie vertrouwen in Mij was niet zo groot,
dat je mijn heiligheid tegenover de Israëlieten hebt verdedigd.
Daarom zul je dit volk niet binnenleiden
in het land, dat Ik hun gegeven heb.'
Dat water is het water van Meriba,
waar de Israëlieten God verweten
dat Hij bij hen zijn heiligheid openbaarde.



Stilstaan bij ...

Israëlieten
Dit is de naam voor de afstammelingen van Jakob, die de naam Israël kreeg na een gevecht met God bij de beek Jabbok (Genesis 32, 28).

Kades
Woestijngebied in het zuiden.

Mirjam
De Bijbel vertelt over haar als de zus van Mozes en van Aäron. Mozes, Aäron en Mirjam waren belangrijke leidersfiguren in de bevrijding van de Hebreeën uit Egypte. Mirjam speelde een bijzondere rol in het gelovig interpreteren van de uittocht.
Lees meer

Staf
Deze staf komt regelmatig terug in het leven van Mozes: bij zijn roeping toonde deze staf aan dat hij door God gezonden werd (Exodus 4, 1-5). Die staf kon in een slang veranderen om de farao te overtuigen (Exodus 7, 8-13). Wanneer die staf het water van de Nijl aanraakte, veranderde dat in bloed (Exodus 7, 14-25).
In het oosten was zo'n staf een vruchtbaarheidssymbool.

Rots
In het bergmassief van de Sinaï toont men vele 'rotsen van Mozes', waarover deze tekst het heeft. In dit gebied komt het soms voor dat een kalklaag of een zoutlaag een bron afsluit. Wie op de juiste plaats een gat slaat kan er toegang toe krijgen.

Meriba
De betekenis van de naam Miriba (verwijt / beschuldiging / ruzie) doet de Israëlieten herinneren aan wat zich daar heeft afgespeeld.





Bij de tekst

Betekenis

De Israëlieten begonnen zich onderweg in de woestijn af te vragen waarom ze toch uit Egypte vertrokken, waar eten en drank in overvloed was. Tot Mozes met zijn staf op de rots klopte en er water uit stroomde. Een normaal gebeuren voor de bewoners van die streek, maar voor Mozes en de Israëlieten een teken van de zorg van God voor zijn volk. Ze vertelden dit later aan elkaar door, op zo'n manier dat het een wonderverhaal werd.





Suggestie

Jongeren

VERTELLEN

De leeuw en de poezen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 350)

Een leeuw liep statig
langs een groepje poezen
die met elkaar babbelden.
Hij dacht: ‘Ik ga hen verslinden.’

Maar plotseling
kwam een vreemd gevoel van rust
over hem neer
en hij begon te luisteren
naar wat ze zegden.
‘God,’ zei één van de poezen,
‘we hebben de hele dag gebeden
om veel muizen,
maar tot nog toe
hebben we er geen gezien.’
‘Ik vraag me af
of God wel echt bestaat,’
zei een andere poes.
Maar God zei niets,
en de poezen verloren hun geloof.

Toen stond de leeuw op
en ging terug
van waar hij gekomen was.
‘Dit is best wel grappig,’ dacht hij,
‘ik wilde zo’n poes opeten
en God hield mij tegen.
En toch wilden die poezen
niet meer in God geloven.
Ze maakten zich zo druk
om wat er niet was,
dat ze niet eens doorhadden
hoe ze beschermd werden.’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 18 maart 2020, p. 1)

Sommige kleuters weten van geen ophouden!
'Waarom is het water van de zee zout?
Waarom zijn de bergen zo hoog? Wie is God?'

Dé vraag waar ouders, grootouders en opvoeders zo tegen opzien is eruit.
Wat moet je daarop antwoorden?
God is zo heel anders dan een mens.

Al eeuwenlang proberen mensen over God te spreken.
Maar elk van hun pogingen schiet uiteindelijk tekort.
Ook verhalen brengen geen soelaas.

God is niet te vatten in één verhaal, ook niet in honderd verhalen.
Maar elk verhaal kan wel een tipje van de sluier oplichten
en oproepen wat mensen over God ervaren hebben.

Het verhaal hierbij doet een poging.

Enkele poezen hebben trek in een portie muis.
Om muizen te kunnen vangen bidden ze de hele dag tot God.
Omdat er geen muizen komen, vragen ze zich af: 'Bestaat God wel?'

De leeuw in het verhaal heeft zin in een paar poezen
maar blijft om een onverklaarbare reden rustig liggen.
Dit heeft volgens hem te maken met hoe God tewerk gaat.

God is duidelijk anders dan gedacht:
Hij gaat niet in op de smekende vraag van de poezen
maar laat de leeuw stil liggen bij het zien van een hapklare prooi.

Mensen vergeten wel eens dat God geen mens is.
Dat wil wel niet zeggen dat Hij niet bezorgd is om mensen,
maar dat Hij dat doet op zijn manier.