Loading...
 

Psalm 132

Psalm 132: De woning van God

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1637)

Een lied voor de reis naar Jeruzalem.

Heer, denk aan David!
Vergeet niet wat hij voor u gedaan heeft.
Want hij heeft u een belofte gedaan, hij heeft u plechtig beloofd:
‘U bent de Heer, de God van Jakob.
Ik zal niet naar huis gaan, ik zal geen plek zoeken om te rusten,
ik zal niet proberen te slapen, ik zal mijn ogen niet dichtdoen,
voordat ik een plek gevonden heb voor u, Heer,
een woning voor u, machtige God van Jakob.’
In Efrata hoorden wij dat de heilige kist van God in Jaär stond.
Wij vonden hem daar en brachten hem naar de tempel.
Laten we nu weer naar de tempel gaan,
en buigen voor de troon van God.
Kom, Heer! Kom in uw tempel wonen,
hier bij uw heilige kist, het teken van uw macht.
Laten alle priesters goed en eerlijk zijn, laat uw volk juichen!

Heer, bescherm de koning die u uitgekozen hebt.
Want dat hebt u beloofd aan David, uw dienaar.
U hebt beloofd om hem trouw te blijven, en dat zal altijd zo zijn.
U hebt tegen hem gezegd: ‘David, één van jouw zonen zal koning zijn.
En als hij zich houdt aan mijn wetten, en aan de regels die ik hem leer,
zal ook zijn zoon weer koning zijn. Zo zal het altijd doorgaan.’
Heer, u hebt Sion uitgekozen, in die stad wilt u voor altijd wonen.
U hebt gezegd: ‘Dit zal mijn woonplaats zijn, hier zal ik altijd blijven,
want altijd heb ik Sion liefgehad.
Ik geef arme mensen in Sion te eten,
ze krijgen genoeg, meer dan genoeg.
De priesters van Sion zullen goed en eerlijk zijn, want ik zal hen helpen.
Het volk zal juichen van vreugde.
In Sion geef ik macht aan Davids familie,
ik geef geluk aan de koning die ik heb uitgekozen.
Ik zal zorgen dat hij zijn vijanden overwint,
hij zal voor altijd een machtige koning zijn!’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Een bedevaartslied van David.

Blijf aan David denken, God,
en aan alles wat hij meemaakte,
omdat hij aan God de beloofde:
'Ik wil ik niet in mijn tent wonen,
niet rusten op mijn bed
en mijn ogen ook geen slaap gunnen,
tot ik een verblijfplaats vind voor God.'

Zie, te Efrata hoorden wij van de ark.
We vonden die in de velden van Jaär:
'Laten we binnengaan in zijn woning,
en neerbuigen voor zijn voeten!'
'God, trek op naar je rustplaats,
Jij en je machtige ark!'
Laat je priesters zich kleden met gerechtigheid
en je getrouwen jubelen van vreugde.
Wijs de vraag van je gezalfde niet af,
omwille van David, je knecht.



Dit was de eed van God aan David
en Hij komt op zijn belofte niet terug:
‘Ik plaats één van je zonen op je troon.
Als ze zich houden aan het verbond met Mij,
aan de richtlijnen die Ik hun gaf,
dan zullen ook hun zonen voor altijd zetelen op je troon.'
Want God verkoos Sion en wenste het als zijn woonplaats:
'Hier leg Ik me voor altijd neer, hier wens Ik te wonen.

Ik zal Sion met voedsel zegenen,
zijn arme mensen brood geven in overvloed.
Ik bekleed zijn priesters met feestgewaden.
Zijn getrouwen jubelen van vreugde.
Dan geef ik aanzien aan het huis van David
en brand Ik de lamp voor mijn gezalfde.
Zijn vijanden bekleed Ik met schande.
Op zijn hoofd schittert terug een kroon.'



Stilstaan bij …

Efrata
Andere naam voor Betlehem, de plaats waar David afkomstig van was.

Jaär
Afkorting van de naam Kirjat-Jearim, de plaats waar de ark twintig jaar bewaard werd nadat de Filistijnen die aan de Israëlieten teruggaven.



Bij de tekst

Soort psalm

Psalm 132 is een ‘bedevaartslied’.
Bedevaartsliederen (psalmen 120 – 134), zijn vijftien korte psalmen die waarschijnlijk gezongen werden tijdens de pelgrimstochten naar de tempel in Jeruzalem. Sommigen noemen deze psalmen ook ‘trap-psalmen’, omdat het zou kunnen dat ze gezongen werden bij de trappen van de tempel.



Betekenis

Dit bedevaarderslied hielp de mensen om terug te kijken in het verleden én vooruit te kijken in de toekomst.
In het verleden beloofde God trouw aan David.
In de toekomst zal God opnieuw een zoon van David als koning over Israël aanstellen.



De ark in de tempel

Deze psalm, die waarschijnlijk bij de tempelwijding door koning Salomo werd gezongen, zingt over het overbrengen van de ark naar de tempel in Jeruzalem.



Opbouw

DelenVerzenInhoud
11-5De belofte van David
6-10Het volk sluit zich aan bij de belofte van David
211-13Belofte van God aan David
14-18Belofte van God aan heel het volk