Spreuken 3, 27-35: Wees niet jaloers

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Onthoud niets goeds aan wie daar recht op heeft,
terwijl je het hem kunt geven.
Zeg niet tegen je medemens:
`Ga weg, kom maar eens terug!'
Of: `Morgen geef ik het je wel'
terwijl je hebt wat je hem schuldig bent.

Beraam geen kwaad tegen je naaste,
terwijl hij vol vertrouwen naast je leeft.

Maak niet zonder reden ruzie
met iemand die je geen kwaad deed.

Wees niet jaloers op iemand die onrecht doet
en kies zijn levensweg niet.
God vindt het afschuwelijk dat mensen kwaad doen,
terwijl Hij vertrouwelijk omgaat met mensen die goed doen.

God vervloekt het huis van een slecht mens,
terwijl zijn zegen rust op de woning van een goed mens.
De spotters bespot Hij
maar aan wie nederig is schenkt Hij zijn goedheid.
Wijzen mensen zullen respect krijgen,
maar dwaze mensen worden diep vernederd.

Bij de tekst

Relatie met de medemens

Deze tekst uit het boek Spreuken staat stil bij de relatie met de medemens en nodigt uit
. om gul te reageren op elke roep om hulp
en roept op
. om geen kwaad te plannen tegen wie bij je woont en in jou vertrouwt
. geen ruzie te maken
. niet jaloers te zijn op het succes van wie geweld pleegt

Het boek spreuken

Het boek Spreuken, dat na de ballingschap werd geschreven, verzamelt zowel korte spreuken, gezegdes en vergelijkingen als lange beschouwingen. Ze zijn ontstaan in verschillende tijden en situaties. De oudste spreuken dateren al van de achtste eeuw voor Christus.

De Wijsheid in het boek Spreuken is vooral praktisch: ze wil helpen om inzicht te krijgen in wat rechtvaardig is (wat God graag heeft) en tot leven leidt.