Loading...
 

12e zondag door het jaar B - eerste lezing

Job 38, 1.8-11: God spreekt tot Job

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 821)
Toen zei de Heer tegen Job, vanuit een zware storm:

'Wie heeft de zee tegengehouden,
Zodat het water niet over het land stroomde?
Ik was het die dat deed!
Ik stuurde wolken naar de zee,
En die bedekten het donkere water.
Ik bepaalde tot waar de zee mocht komen,
Ik maakte de grens tussen water en land.
Ik zei tegen de zee:
‘Tot de kust mag je komen, niet verder.
Daar moeten je machtige golven stoppen.''



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen begon God tot Job te spreken in storm en wind:
‘Waar was je toen de zee haar poorten beukte,
onstuimig los wilde breken uit de moederschoot?
Waar was je toen Ik haar kleedde in wolken
en hulde in windsels van ochtendslierten?
Waar was je toen Ik haar paal en perk stelde,
de poort vergrendelde en zei:
‘Tot hier en niet verder!
Hier breken uw trotse golven’?’



Stilstaan bij ...

Storm
God laat zich zien én blijft Hij onzichtbaar.
Het gebeurt vaak in de Bijbel dat wanneer God spreekt tegen mensen dat gepaard gaat met indrukwekkende natuurverschijnselen. Bijvoorbeeld: donder, bliksem, aardbeving ...





Bij de tekst

Context

Terwijl Job tevergeefs wacht op een antwoord van God, begint God te spreken in storm en wind.
God antwoordt God met een vraag: waar was waar Job was toen Hij de aarde schiep en de kracht van de zee brak, waardoor leven op aarde mogelijk werd?





Bijbel en kunst

W. BLAKE

God antwoordt Job (1804)

5 Blake Job

Aquarel (39 × 33 cm) - pen, inkt en waterverf over potlood op papier
National Gallery of Scotland, Edinburgh


William Blake (Londen, 28 november 1757 – Londen, 12 augustus 1827) was een Engels schrijver, dichter, tekenaar, schilder en graveur.




MERK OP
.God wordt voorgesteld als Zeus, als de vader god in de Latijns-Griekse wereld.

. De vormen van ontzag voor God bij Job en zijn drie vrienden.



K. GOMES

Job

5 Karel Gomes Job

Beeld van Karel Gomes (Hillegersberg, 12 juli 1930 - Zwanenburg, 6 augustus 2016), een Nederlands beeldhouwer en kunstschilder.





Suggesties

Grote kinderen

ZINGEN

Diep in de dingen

(Op de melodie van ‘morning has broken’)

Diep in de dingen, hoor ik je zingen,
Voel ik jouw hartslag, lees ik jouw naam.
In duizend kleuren, vormen en geuren,
Klanken en smaken, grijp jij mij aan.

Zon, maan en sterren, wolken en regen,
Bergen en zeeën leven jouw naam,
Waar ook ter wereld, proef ik jouw zegen,
Kruis jij mijn wegen, raak jij mij aan.

Boordevol leven zindert jouw vreugde,
Glinstert jouw glimlach, trilt jouw bestaan.
Vlinders en vogels, planten en dieren,
Bloemen en kruiden, eren jouw naam.

Aarde en hemel, zomer en winter,
Morgen en avond, prijzen jouw naam.
God, ik zou wensen dat ook de mensen
Zouden getuigen van jouw bestaan.





EXTRA

Klik hier voor meer suggesties bij het spreken over God.





Jongeren

EXTRA

Klik hier voor meer suggesties bij het spreken over God.






Overweging

A. Lameire

Het boek Job

Het boek Job is een dichtwerk dat de toen algemeen aanvaarde vergeldingsleer in vraag stelde: alsof het goede altijd door God werd beloond en het kwade gestraft. Terecht stelde de wijze schrijver vast dat dit niet klopte en bij wijze van antwoord verzon hij het Jobverhaal.

Job, de vrome, rijke herenboer verliest zijn hele bezit, wordt ziek en komt, overdekt met zweren, uiteindelijk op de mestvaalt terecht. Allerminst vermoedt hij dat dit alles hem overkomt ten gevolge van een weddenschap tussen God en de Satan. In de eerstvolgende hoofdstukken ontmoeten we een steigerende Job die in de clinch gaat met zijn drie behoudsgezinde vrienden: zij verdenken hem van zonde en kwaad terwijl Job volhoudt dat hij een vroom en rechtvaardig leven leidde en dus ten onrechte wordt gestraft.

In hoofdstuk 38 verschijnt God op het toneel. Hij wijst Job op alle wonderen van zijn schepping met als gevolg dat Job zich heel klein gaat voelen tegenover die grote, machtige God die hier voor het eerst in het verhaal HEER wordt genoemd.
En Job antwoordde de HEER:
“Ik ben onaanzienlijk. Wat zal ik antwoorden?
Ik leg mijn hand op mijn mond.
Ik zeg niets meer en doe er het zwijgen toe.”

De vraag naar het waarom van het lijden wordt niet opgelost. De laatste woorden die Job uitspreekt luiden:
“ Ik herroep mijn woorden en buig mij,
zoals ik hier zit in het stof en het vuil.”
Waarna hij, als in een sprookje, het dubbele krijgt van wat hij vroeger bezat: ‘veertienduizend schapen en geiten, duizend span runderen en duizend ezelinnen. Ook kreeg hij zeven zonen en drie dochters. In het hele land waren geen mooiere vrouwen dan de dochters van Lot.’