Amos 7, 12-15: Vrij
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1466)
Toen zei Amasja tegen Amos: ‘Ga weg, jij! Ga maar naar Juda. Daar kun je ook je brood verdienen als profeet. Hier in Betel ben je niet langer welkom. Want hier is de tempel van de koning, de belangrijkste tempel van het land.
Maar Amos zei tegen Amasja: ‘Je vergist je. Ik ben geen profeet van beroep. Ik ben een boer, met schapen en koeien en vijgenbomen. Maar de Heer heeft me weggehaald bij mijn schapen en koeien. Hij heeft tegen me gezegd: ‘Je moet naar mijn volk Israël gaan. Je moet als profeet tegen mijn volk spreken.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Amasja zei tegen Amos: ‘Ziener, maak dat je wegkomt!
Ga naar Juda en verdien daar maar je brood met profeteren!
Hier in Betel mag je dat niet meer doen,
want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw is van het rijk.’
Amos zei tegen Amasja: ‘Ik ben geen profeet
en ik ben ook geen lid van een profetengilde,
ik ben veehoeder en vijgenkweker.
Maar God heeft mij van achter mijn beesten weggehaald
en Hij zei me: "Ga naar mijn volk Israël als profeet.” '
Stilstaan bij...
Amasja
(= JHWH is / maakt sterk)
Amasja was de officieel aangestelde priester van Betel, een soort 'beroepspriester' in dienst van koning Jerobeam II. Daarom was hij extra gevoelig voor de kritiek van Amos tegen de gevestigde orde van het Noordrijk. Hij beriep zich op de onschendbaarheid van de rijkstempel om te zeggen dat Amos met zijn uitspraken niets te zeggen had en dat hij en zijn volk niet onderworpen waren aan de eisen van God aan de maatschappij.
Later stierf Amasja later in ballingschap. Het invallende leger misbruikte zijn vrouw, doodde zijn kinderen en nam het land in beslag.
(dit wordt in het vooruitzicht gesteld in Amos 7, 17)
Amos
De profeet Amos was aanvankelijk een schapenfokker en vijgenteler uit Tekoa, ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Zijn uitspraken waren vooral gericht tegen het Noordrijk. Hij zou profeet geweest zijn in het midden van de achtste eeuw (760-750 v.Chr.).
Ziener
Een vroegere naam voor 'profeet'.
Juda
Na de scheuring van het rijk van koning Salomo, werd Juda de naam voor het rijk in het zuiden.
Betel
(het huidige Baytin in Palestijns gebied)
Op deze plaats stond één van de twee rijkstempels die koning Jerobeam I in het Noordrijk had opgericht. De andere rijkstempel bevond zich in de stad Dan. De eredienst aan Jahwe was er vermengd met afgodendienst (gouden stierenbeeld) waarbij zelfs 'heilige' prostitutie aan te pas kwam. Oorspronkelijk was het stierenbeeld bedoeld als voetstuk voor de (onzichtbare) JHWH, maar redelijk snel zag men er een beeld in van de Kanaänitische god Baäl.
Profeet
(Grieks = ‘spreken voor of in naam van een ander’)
Een profeet is iemand die spreekt in naam van God. Als hij goed nieuws brengt, verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Als hij een concrete situatie aanklaagt, roept hij op om ze te veranderen en om te keren. Want hij roept de mensen op om te leven zoals God het droomt.
Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.
Lees meer over profeten en hun geschriften.
Profetengilde
Groep van profeten die zich verzamelden rond een profeet (bijvoorbeeld: Samuel, Elisa)
Israël
Na de scheuring van het rijk van koning Salomo, werd Israël de naam voor het rijk in het noorden.
Bij de tekst
Betekenis
In deze tekst wordt men geconfronteerd met de botsing tussen God en het Noordrijk.
Hierbij treedt Amos op als woordvoerder van God, terwijl Amasja optreedt als woordvoerder van de gevestigde orde in dat rijk.
Merk op:
. Amasja zag dit conflict met Amos op persoonlijk vlak, terwijl het bij Amos om het woord van God ging.
. Amasja rept met geen woord over God, terwijl bij Amos het woord van God centraal staat.
Suggesties
Klik hier voor suggesties bij de profeet Amos.
Overwegingen
A. Lameire
Een aparte woordvoerder
Amos, een keuterboer uit het arme Zuidrijk, maakte er geen aanspraak op om als profeet erkend te worden. ‘Ik ben veeboer en vijgenteler’ zei hij.’ Toch waagde hij het om naar het rijke Noordrijk te trekken en daar, in het heiligdom van Betel, hooggeplaatsten en geestelijke leiders de les te lezen. Onrecht vierde hoogtij. Armen en weerlozen waren de beklagenswaardige slachtoffers van bedrog en uitbuiting. Priester Amasja die zich bij de koning ging beklagen, kwam terug met een uitwijzingsbevel: ‘Hier in Betel mag je niet langer profeteren, want dit is het heiligdom van de koning, de tempel van het koninkrijk.’
Van scheiding tussen kerk en staat was toen nog geen sprake. Koningen waanden zich Gods plaatsvervangend orgaan en velen onder hen trokken gretig alle macht naar zich toe.
Amos werd uit de stad verjaagd en, volgens oude joodse bronnen, met ezel en al in de afgrond gestort.
Maar tot op vandaag wordt, zeker in landen waar de bevrijdingstheologie zich een weg baant, gretig naar de boodschap van de koppige profeet geluisterd.
P. Kevers
Vrij en ongebonden
(P. KEVERS in Kerk en leven,16 juli 2006)
In het conflict tussen Amasja en Amos staan twee vormen van godsdienstbeleving diametraal tegenover elkaar. De opvatting van Amasja blijkt uit zijn woorden: 'Dit heiligdom staat in dienst van het koninkrijk, de eredienst is ondergeschikt aan de macht. In feite waren de rijkstempels van Dan en Betel, die de koningen van het Noordrijk ter ere van de God van Israël lieten bouwen, een voorwendsel om hun eigen macht te verstevigen. De 'rijke' liturgie van Betel was een façade waarachter de welgestelden hun ontrouw aan Gods verbond konden verbergen.