2 Samuel 5, 1-7.10: Koning David
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 455-456)
Alle stammen van Israël kwamen naar de stad Hebron. Ze zeiden tegen David: ‘Wij zijn Israëlieten, net als u. U bent al eens onze legerleider geweest. Dat was toen Saul nog koning was. En de Heer heeft aan u beloofd dat u weer onze leider zult worden. Hij heeft gezegd dat u koning van Israël zult zijn.’
Toen kwamen ook de leiders van Israël naar Hebron. Bij de tempel in Hebron maakte David met hen de plechtige afspraak dat hij hun koning zou worden. En de leiders maakten David koning.
David was dertig jaar oud toen hij koning werd. Hij regeerde veertig jaar. Vanuit Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda. En vanuit Jeruzalem regeerde hij 33 jaar over heel Israël en Juda.
Op een dag ging David met zijn soldaten naar Jeruzalem. De Jebusieten woonden daar toen nog. Ze zeiden tegen David: ‘U en uw soldaten kunnen onze stad nooit binnenkomen. Zelfs mensen die niet kunnen zien of lopen, zullen u tegenhouden.’
Toch lukte het David om een klein deel van de stad te veroveren, namelijk het gedeelte met de dikste muren. Dat wordt nu de Stad van David genoemd.
David werd steeds machtiger, omdat de Heer, de machtige God, hem hielp.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen gingen alle stammen van Israël naar David in Hebron.
Ze zeiden: 'Hier zijn we, je eigen vlees en bloed.
Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde,
was jij het die de troepen van Israël aanvoerde.
Bovendien beloofde God jou:
Jij zult mijn volk Israël weiden.
jij bent het die koning over Israël zal zijn.'
Alle oudsten van Israël kwamen naar de koning in Hebron.
Daar sloten ze een verbond met God
en ze zalfden hem tot koning van Israël.
David was dertig jaar oud toen hij koning werd
en hij regeerde veertig jaar.
In Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda
in Jeruzalem drieëndertig jaar over Juda en heel Israël.
De koning en zijn mannen gingen naar Jeruzalem.
De Jebusieten, de bewoners van de streek, riepen David toe:
'Hier kom je niet binnen!
Echt waar, blinden en kreupelen zullen je tegenhouden.'
Ze bedoelden: David komt daar nooit binnen.
Maar toch veroverde David de vesting Sion, de Davidstad.
De macht van David werd steeds groter,
want de God van de machten, stond hem nabij.
Stilstaan bij …
David
(= de geliefde)
David was zo belangrijk dat de naam die hij bij zijn geboorte kreeg niet meer bekend is. De mensen noemden hen: de geliefde.
Hij werd de meest geliefde koning van het joodse volk. Hij zou geleefd hebben rond 1000 voor Christus.
Zijn koningschap wordt verbonden met een tijd van welvaart en veiligheid. Tegelijk vertelt men over hem als schurk en bedrieger: hij liet zijn legeraanvoerder Uria sneuvelen omdat hij een kind bij zijn vrouw Batseba verwekte (2 Samuel 11, 1-27).
Hebron
Hebron ligt 36 km ten zuiden van Jeruzalem. Het is een van de oudst doorlopend bewoonde steden ter wereld.
verloor
De plaats verloor aan betekenis toen David naar Jeruzalem verhuisde. Toch bleef het een belangrijk pelgrimsoord omdat Abraham er woonde en begraven werd.
Weiden
Woord dat past bij het beeld van een koning als herder van zijn volk.
Zalven
Bij het ‘zalven’ van een koning goot een priester olie / zalf over zijn hoofd.
Deze symbolische handeling betekent: zoals zalf de huid van de mens doordringt, zo doordringt de kracht van God de mens die in Hem gelooft en wordt hij geïnspireerd door de geest van God.
Veroverde
Doordat David de vesting Sion veroverde en er ging in wonen, kreeg hij een hoofdstad die neutraal was en niet belast door stamtradities zoals bij Hebron en Machanaïm het geval zou geweest zijn.
Machten
Hiermee kan bedoeld zijn: alle elementen van hemel en aarde, de sterren, de engelen ofwel het leger van Israël.