Loading...
 

31e zondag door het jaar A - evangelie

Matteüs 23, 1-12: Over de Farizeeën

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1562)

Jezus sprak tegen de leerlingen en tegen alle mensen. Hij zei: ‘De wetsleraren en de farizeeën vertellen hoe je je moet houden aan de wet van Mozes. Doe wat ze zeggen, maar leef niet zoals zij. Want ze doen zelf niet wat ze aan jullie leren.
Ze willen dat iedereen zich houdt aan alle regels. Zo maken ze het de mensen moeilijk. Maar zelf willen ze zich aan geen enkele regel houden.
Alles wat ze doen, is bedoeld om op te vallen. De kwastjes die ze aan hun kleren dragen, zijn extra groot. En de band die ze om hun voorhoofd dragen als ze gaan bidden, is extra breed. Zo lijkt het alsof zij meer eerbied voor God hebben dan andere mensen. Ze willen de mooiste plaatsen hebben bij een feestelijke maaltijd. En ze willen vooraan zitten in de synagoge. Ze willen beleefd gegroet worden op straat. En ze willen dat mensen hen ‘meester’ noemen.’

Jezus zei tegen de leerlingen: ‘Jullie moeten je nooit ‘meester’ laten noemen. Want jullie hebben maar één meester. En jullie zijn mijn volgelingen, dus jullie zijn allemaal gelijk.
Noem niemand op aarde ‘vader’. Want jullie hebben maar één Vader, je Vader in de hemel. Laat je ook niet ‘leraar’ noemen. Want jullie hebben maar één leraar, de messias.
De belangrijkste van jullie is degene die de anderen dient. God zal iedereen die zichzelf geweldig vindt, onbelangrijk maken. Maar mensen die zichzelf niets waard vinden, die zal God belangrijk maken.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag zei Jezus tegen de mensen die Hem volgden
en zijn leerlingen: ‘Op de stoel van Mozes
zitten er nu Schriftgeleerden en Farizeeën.
Doe en onderhoud daarom alles wat ze jullie zeggen,
maar houd geen rekening met wat ze zelf doen.
Want ze doen niet wat ze zeggen.
Ze bundelen alle wetten tot zware en ondraaglijke lasten
en leggen die op de schouders van de mensen.
Maar zelf willen ze er geen vinger naar uitsteken.
Alles wat ze doen, doen ze om op te vallen:
ze maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
ze gaan op de ereplaats zitten bij de maaltijd
en op de voornaamste zetels in de synagoge.
Ze willen dat de mensen hen op de markt begroeten
en dat ze hen rabbi noemen.
Dat mogen jullie niet doen, want jullie hebben maar één meester
en jullie zijn allemaal broers van elkaar.
Noem ook niemand van jullie op aarde ‘vader’,
want jullie hebben maar één vader, de Vader in de hemel.
Laat jullie ook geen leraar noemen,
want jullie hebben maar één leraar, de Messias.
De grootste van jullie zal jullie dienaar zijn.
Wie zich verheft, zal vernederd worden,
en wie zich vernedert, zal verheven worden.



Stilstaan bij ...

Leerstoel / stoel
Bekende meesters gaven les vanop een verhoog. In de tijd van Jezus stond in elke synagoge vooraan een mooie zetel waar een rabbi ging op zitten wanneer hij de Bijbel uitlegde. Die zetel werd ‘de stoel van Mozes’, genoemd omdat die rabbi in de traditie stond van Mozes en zijn geschriften.
Nu nog spreekt men over de heilige stoel, als men het over de Paus in Rome heeft, of over een kathedraal, de kerk waar de leerstoel (katheder) van de bisschop staat.

Schriftgeleerden
Toen Jezus leefde, waren Schriftgeleerden vooraanstaande leraars en geestelijke leiders van het volk. Ze waren geleerden die de joodse heilige geschriften kenden en bestudeerden. Zij stonden hoog in aanzien.

Farizeeën
Farizeeën waren joden die de Wet heel goed kenden en die heel nauwgezet wilden beleven. Ze zagen de Romeinse bezetting als een straf van God en keken uit naar de onafhankelijkheid van het joodse volk. Belasting betalen aan de keizer stond voor hen gelijk aan: God verraden en meeheulen met de bezetter.

Doe en onderhoud alles wat ze zeggen
Inhoudelijk stonden de Schriftgeleerden, Farizeeën en Jezus dicht bij elkaar.

Daarom / Want
Dé reden waarom men moet doen wat Schriftgeleerden en Farizeeën zeggen is het feit dat ze doorgeven wat Mozes gezegd heeft.

Handel niet naar hun daden / Geen rekening houden met ...
Deze scherpe woorden die Matteüs in de mond van Jezus legt zijn te verklaren door het feit dat toen Matteüs zijn evangelie schreef, de Farizeeën en de eerste christenen met elkaar in onmin leefden.

Last
Hiermee bedoelt Jezus de 613 voorschriften die de Farizeeën maakten rond de hoofdwet. Het werden uiteindelijk 248 geboden en 365 verboden. Aanvankelijk werden die voorschriften gemaakt met de bedoeling om dé Wet goed te kunnen naleven. Maar in de loop der tijden gingen de Farizeeën hierin zo ver dat de geest van de oorspronkelijke wet verloren ging.

Gebedsriemen
(tefilien)
Tot op vandaag binden joodse mannen een lederen riem op het voorhoofd en één om de linkerarm (buurt van het hart) en linkerhand, waaraan een zwart lederen doosje bevestigd is. In dit doosje zit een opgerold stukje perkament waarop een tekst uit de Tora werd geschreven (Exodus 13, 1-10, Exodus 13, 11-16, Deuteronomium 6, 4-9, Deuteronomium 11, 13-21).
Dit gebruik doet letterlijk wat in Exodus 13, 9 en in Deuteronomium 6, 8 geschreven staat: "Bind ze (= de geboden van God) als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd."
Vrome mensen liepen er vroeger de hele dag mee rond. Nu dragen joden deze tefilien alleen bij het bidden. Ze dragen die voor het eerst bij hun Bar Mitswah.

Kwasten
Deze kwasten werden bevestigd aan de vier hoeken van het kleed dat men aantrok voor de dienst.

Synagoge
(Grieks = bijeenkomst, vergadering)
Joden komen in een synagoge bijeen om te bidden (God loven en danken) en de Bijbel (het woord van God) te bestuderen.
Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen ze niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien een belangrijke plaats.

Rabbi
(Hebreeuws = meester)
‘Rab’ betekent in het Hebreeuws ‘groot’.
Het Griekse woord voor rabbi, wordt tegenwoordig gebruikt voor ‘professor’.

Rabbi ... Vader ... Leraar
Dit waren titels waarmee de Schriftgeleerden pochten.





Bij de tekst

Merk op

Jezus veroordeelt het gedrag van Schriftgeleerden en Farizeeën en wat ze zeggen, maar niet de Wet.



Drie grieven van Jezus tegen de Farizeeën

. Zij zeggen wel wat men moet doen,
maar zelf handelen ze er niet naar.

. Zij leggen lasten op,
maar zelf steken zij er geen vinger naar uit.

. Ze zijn ijdel: zij dragen gebedsriemen en kwasten; zij nemen de ereplaatsen in bij maaltijden en in de synagogen; zij worden graag ‘rabbi’ genoemd.



Echt gebeurd?

“Het is weinig waarschijnlijk dat Jezus zelf zo scherp tegen de Schriftgeleerden en farizeeën is uitgevaren. Matteüs heeft zijn kritiek op de joodse religieuze leiders aangedikt en uitgebreid. Bijbelkenners hebben daar een verklaring voor. Ze lezen er een weerspiegeling in van een discussie in de gemeenten van joodse christenen voor wie het evangelie is geschreven. Die christenen werden door de joodse leiders als 'ketters' behandeld en uit de synagoge gesloten. Bij hen die daar erg onder leden, bestond een tendens om naar de situatie van voorheen terug te keren. Vandaar de tegenaanval van Matteüs. Laat u door de schriftgeleerden en farizeeën niet beetnemen! Luister naar wat ze zeggen, maar kijk vooral naar wat ze doen. Ze trekken zich zelf niets aan van wat ze jullie voorhouden, terwijl ze lopen te pronken als trotse pauwen.”
(B.J. De Clercq o.p.)





Bijbel en kunst

K. SCHMIDT-ROTTLUF

De Farizeeën (1912)

5 Farizeërs

Olie op doek
Museum of Modern Art, New York


In dit werk wil de Duitse kunstenaar Karl Schmidt-Rottluff (1884-1976) de gevoelens weergeven die Farizeeën bij hem oproepen.


Patrick van der Vorst:
'Dit kunstwerk werd geschilderd in 1912, twee jaar vóór het begin van de Eerste Wereldoorlog ... . De angst die aanwezig is in dit schilderij, maakt het een ongemakkelijk werk om naar te kijken. De scherpe hoekige lijnen, de jaloerse rode gezichten, de samenzwerende uitdrukking ... dit draagt allemaal bij tot een agressieve weergave van het onderwerp 'Farizeeën'.
Hoewel er in dit schilderij geen geweld wordt uitgebeeld, is er een duidelijke onderstroom: het geweld van de Eerste Wereldoorlog begon kort nadat dit werk werd geschilderd en de agressiviteit van de Farizeeën die Christus wilden arresteren.

Karl Schmidt Rottluff was een Duitse expressionistische schilder, die extreme emoties uitdrukte met felle heldere kleuren die vaak niet-naturalistisch waren, zoals hier het geval is. Hij ontwikkelde een heel aparte stijl op basis van een levendig kleurenpalet, emotionele spanningen, gewelddadige beelden en een invloed van primitieve schilderijen, met eenvoudige contouren.'





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Collage van tekeningen

Materiaal
- Markeerstiften en/of kleurpotloden en / of: - tijdschriften, lijm
- A3-blad
- Kopie van deze tekening van het hoofd van Jezus.


Verloop
Lees het volgende fragment uit het evangelie van deze zondag dat sterk vereenvoudigd is voor kleine kinderen:

'Jullie zijn allemaal broers van elkaar.
Jullie hebben allemaal één vader: de Vader in de hemel.
En jullie hebben allemaal één meester en dat ben Ik, Jezus Christus.

Nodig de kinderen uit om zichzelf te tekenen. Knip (of laat de kinderen knippen) deze tekeningen uit, en laat ze die schikken rond Jezus. Teken eventueel een lichaam aan de tekening van het hoofd van Jezus in de stijl van de kinderen.
De tekeningen van de kinderen worden gekleefd op de plaats die zij aanduiden: dicht of veraf van Jezus. Geef de kinderen de kans om hun keuze toe te lichten. Respecteer hierbij hun visie.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Gebedshoudingen

Materiaal
Kopie van deze bladzijde waarop verschillende gebedshoudingen te zien zijn.
Boven:
Van links naar rechts: hindoes, moslims, joden
Onder:
Van links naar rechts: katholieken, orthodoxen, boeddhisten
of: vergelijkbaar materiaal uit boeken; internet ...


Verloop
Sta op de volgende manier stil bij elke foto:
. Bij de foto van de hindoemeisjes
De meisjes houden hun handen in het 'namaste-gebaar. Dit gebaar gebruiken ze ook om mensen te verwelkomen.
Laat de kinderen die houding eens nadoen: ze staan per twee tegenover elkaar. Eén van de twee buigt voorover en vouwt de handen in het namaste-gebaar.
- Hoe voelt dat als iemand zo voor je buigt?
- Wat zou dat kunnen betekenen dat men bij het bidden hetzelfde gebaar gebruikt als bij het begroeten van mensen?
Herkennen ze dan God in hun medemens? Staan ze zo dicht bij God als tegenover mensen?


. Bij de foto van de biddende moslims
Moslims buigen heel diep als ze tot Allah bidden: ze maken zich klein! Hiermee wordt Allah nog groter!
Merk op dat de mannen schouder aan schouder bidden.


. Bij de foto van de joodse jongen
Let eens op de gebedsriemen aan zijn linkerarm, en op zijn voorhoofd. Hiermee worden doosjes vastgemaakt op het voorhoofd (om het woord van God niet te vergeten in wat men denkt) en bij het hart (om het woord van God niet te vergeten in wat men voelt). Bij het bidden draagt de jongen een gebedsmantel (merk op dat de vlag van Israël ook zo'n gebedsmantel is)


. Bij de foto van biddende christenen
(let op het kruisbeeld tegen de muur)
Doe die houding eens na met de kinderen.
- Welk gevoel heb je daarbij?
- Voel je iets van overgave, ontvankelijkheid?


. Bij de foto van orthodoxe christenen
Deze christenen steken een kaarsje aan bij het bidden.
- Ken je nog andere 'voorwerpen' die kunnen helpen bij het bidden?


. Bij de foto van boeddhistische monniken
Let eens op de ogen van die monniken.
- Waarom zouden ze hun ogen dicht doen?
- Herken je dat ook bij de andere godsdiensten? Waarom zou dat zijn?
(om zich te kunnen concentreren; om zich niet te laten afleiden)

In het evangelie gaat Jezus tekeer tegen de Farizeeën. Hij laat uitschijnen dat ze doen alsof ze goed bidden, maar dat daar in hun hart niets van aan is.
Onrechtstreeks zegt Jezus hier waar het bij bidden op aan komt: het uiterlijke speelt geen enkele rol, wel wat er zich afspeelt in het hart van de mensen.
- Wie zegt dat in eigen woorden?





INFORMEREN

Gebedsriemen

Wanneer joodse jongens (vanaf ongeveer 13 jaar) en mannen bidden doen ze gebedsriemen (tefilien) aan.
Gebedsriemen


Ze binden deze riemen zo rond hun linkerarm en hun hoofd dat een zwart doosje dat aan de riem bevestigd is dicht bij hun hart, en een ander op hun voorhoofd komt.
In dat doosje zit een stukje perkament waarop een tekst uit de Bijbel staat.
Gebedsriemen


Wanneer ze bidden doen ze ook een gebedsmantel (talliet) aan: een rechthoekig stuk stof dat ze over hun schouders leggen of over hun hoofd.
Gebedsriemen + Mantel

Orthodox Jewish Man In Prayer Tallit Tefillin





VERTELLEN

Meer dan woorden alleen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 28)

Er was eens een abdis
die erg gewaardeerd werd in haar streek.
Men zei dat ze visioenen had.
Ze was ook bekend om haar mooie gebeden.
De mensen vertelden dat ze een heilige was.

Een man wilde er meer van weten.

Op een winteravond ging hij naar de abdij
en liep daarbij door regenplassen en modder.
In de spreekkamer wachtte hij op de abdis.
Toen ze verscheen, viel hij uitgeput neer in een stoel.
‘Aai, mijn voeten! Ze zijn stuk van het lopen,’ klaagde hij.
‘Wil je me even helpen om mijn laarzen uit te trekken a.u.b.?’
De abdis glimlachte en zei: ‘Momentje,
ik roep een zuster...’

Toen stond de man op en zei: ‘Laat maar, ik weet genoeg’...
en hij vertrok.


Om bij stil te staan
Wat wist de man genoeg op het einde van dit verhaal?


Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 2 november 2017, p. 1)

In het verhaal is er sprake van een test.
Zonder dat abdis in kwestie het weet,
wordt ze getest op de kwaliteit van haar mooie gebeden
waarvoor ze heel bekend is.

De test valt tegen!
Want de abdis wil haar handen niet vuilmaken
aan de modder op de laarzen
van iemand met pijnlijke voeten.

Veel mensen gaan ervan uit
dat bidden aan God vragen is
om van Hem van alles te bekomen:
geluk, gezondheid, …

Maar bidden is nog veel meer:
het is zich in de schoenen van God plaatsen,
het is proberen te denken, te handelen, te voelen
zoals God dat zou doen.

Bidden dat geen effect heeft
op de eigen manier van leven
is een zielloos gebed,
een gebed zonder leven.

Niet de mooie woorden
maken een gebed tot gebed
maar wat leeft in het hart
van wie bidt.





Jongeren

VERDIEPEN

'De grootste van jullie zal jullie dienaar zijn'

Nodig de jongeren uit om een woordveld te maken rond het woord 'dienaar'.

- Wat valt jullie bij dit woordveld het meest op?

Als Jezus zegt: 'De grootste van jullie zal jullie dienaar zijn.'
- Wat zou Hij daarmee willen bedoelen?
- Welke woorden uit het woordveld zouden daarbij zeker van toepassing zijn?
- Welke zeker niet?

- Waarin zou dat 'dienen' moeten bestaan?'
- Geef voorbeelden van mensen die men zo'n dienaar kan noemen.



Toen Jezus de voeten waste van zijn leerlingen, deed Hij wat Hij hier zei. Klik hier voor suggesties bij deze Bijbeltekst.





BIDDEN

Geef dat ik mijn mond pas open
na zelf geluisterd te hebben naar uw woord,
dat ik zelf de eerste voet zet op de wegen
die ik anderen mag wijzen,
dat ik niemand lasten op de schouders leg
die ik zelf niet wil dragen,
dat ik nooit uw woorden ontkracht
of met mijn eigen woorden vervals,
en dat ik, wanneer ik anderen voorga,
u niet voor de voeten loop.
Want we hebben allemaal maar één Vader
en dat bent u.
We hebben maar een leraar
en dat is Jezus Christus.





Overwegingen

Jos en Kristien

Doe zoals ze zeggen

(Gebedsviering Beisem, 5 november 2023)

Dit evangelie horen we eigenlijk graag. Jezus geeft er hier de farizeeën eens goed van langs en windt er geen doekjes om. Maar volgens bijbelkenners is het weinig waarschijnlijk dat Jezus zelf zo scherp tegen de schriftgeleerden en farizeeën is uitgevaren. Matteüs vertelt zijn verhaal zestig jaar na de dood van Jezus en heeft waarschijnlijk de kritiek op de joodse religieuze leiders aangedikt en uitgebreid voor eigen gebruik. Misschien was het omdat zijn eerste joodse-christenen door de joodse leiders als 'ketters' behandeld en uit de synagoge gesloten werden. Bij hen die daar erg onder leden bestond een tendens om naar de situatie van voorheen terug te keren. Vandaar de tegenaanval van Matteüs. Laat u door de schriftgeleerden en farizeeën niet beetnemen! Luister naar wat ze zeggen, maar kijk vooral naar wat ze doen. Ze trekken zich zelf niets aan van wat ze jullie voorhouden, terwijl ze zich opvallend uitdossen, uit zijn op de beste plaatsen en beleefd gegroet willen worden.

Enerzijds horen we in dit evangelie een echo van de nogal volkse profeet Maleachi, die het niet over schriftgeleerden en Farizeeën, maar over priesters heeft. Maleachi verwijt die priesters niet alleen dat ze aan God vee van slechte kwaliteit offeren, maar vooral hun onrechtvaardige discriminatie van vrouwen, weduwen, wezen, gastarbeiders en vreemdelingen. Hij zegt hun in de naam van God: ‘Hebben wij niet allen één vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom bedriegen wij elkaar dan ...?’

Maar anderzijds blijven de woorden uit dit evangelie brandend actueel en ook wij weten heel goed op wie wij deze woorden van Jezus kunnen toepassen. Het is alsof we Jezus horen zeggen: Uw geestelijke leiders zitten op de stoel van het leergezag; luister naar hen, maar doe niet als zij. Ze leggen zware lasten op, maar zelf blijven ze op afstand. Ze noemen zich dienaren, maar wonen in paleizen en gaan pontificaal gekleed en de paus laat zich ‘heilige vader’ noemen, terwijl er maar één uw Vader is.

Niet verwonderlijk dat velen de Kerk de rug toegekeerd hebben omdat ze een te groot contrast zagen tussen woorden en daden van mensen die voor kerkelijk doorgingen. Over de pastoor hoor je hen vaak zeggen ze dat hij eerst maar eens zelf moet doen wat hij predikt.
Maar Jezus geeft ze ongelijk, hij keurt hun daden af: “handelt niet naar hun werken”, maar toch zegt hij “onderhoudt alles wat zij u zeggen”.  
Maar ook het geloof van een oprechte christen wordt vaak op de proef gesteld. Hoe dikwijls zal hij in zijn leven moeten zeggen: en toch ... ondanks ... Hij zal zich vaak moeten ergeren aan de Kerk, aan de priesters, aan de medegelovigen. Hoeveel menselijke zwakheid en leugen wordt hem niet voorgeleefd? Hoeveel tekortkomingen in het kerkelijk ambt, hoeveel woorden en hoe weinig daden? Dan moet een mens al een heel sterk geloof hebben om alles te doen wat zij zeggen.

Deze echte, onvervalste donderpreek nodigt niet alleen diegenen die leiding geven in onze kerk uit tot een eerlijk gewetensonderzoek, we dienen ons allemaal aangesproken te voelen. Dit evangelie klinkt vandaag in onze kerk ook als een soort aanklacht tegen onszelf. Ook wij zijn een beetje farizeeër als we hier vandaag in de kerk God loven en zijn liefdesgebod beleiden en straks buiten blind zijn voor de vele noden rondom ons en misschien ook de baas willen spelen over elkaar, terwijl we allen kinderen zijn van één Vader.





Frans Mistiaen s.j.

Kind, leerling, dienaar blijven

Ook als vader, KIND blijven van dé VADER;
ook als leraar, LEERLING van dé LERAAR;
ook als meester, DIENAAR van dé MEESTER.

Zoals overal waren er ook tussen de farizeeërs van Jezus’ tijd
goeden en slechten.
De meesten waren Bijbelspecialisten, die het heel goed meenden,
die dicht bij het volk stonden en probeerden de mensen te helpen
hoe zij de strenge joods wet in het concrete leven konden toepassen.
Maar er waren natuurlijk ook slechte farizeeërs.
Zij die de neiging hadden vooral eer te halen bij de mensen,
gebrand waren op uiterlijke onderscheidingstekens
en de hoogste volmaaktheid eisten van iedereen,
zodat hun woorden totaal hypocriet overkwamen.
“Farizeeër zijn” kreeg de betekenis van “eerzuchtig en onecht zijn”.
En dat kan het fundamentele gebrek worden
van iemand die gezag uitoefent.
Dat kan zelfs de “beroepsziekte” worden
van een hele groep die verantwoordelijkheid draagt,
ook binnen de Kerk.
Daartegen richt zich vandaag de kritiek van het evangelie.
"Hoed u voor de ‘christelijke’ farizeeërs
tussen de voorgangers, de gezagsdragers en de verantwoordelijken
binnen de Kerk!"

Soms hebben wij toch nog de indruk dat ons kerkinstituut
juist doet wat het evangelie bekritiseert.
Merkwaardig hoe sommigen nu durven beweren:
“Weet ge, de eenvoudige gelovigen hebben in feite nood
aan verantwoordelijken die bekleed zijn met pracht en praal,
onveranderlijke uitspraken doen en vaste tradities verdedigen.”
Dit is helemaal niet de visie van christenen
die zich vandaag medeverantwoordelijk voelen voor de Kerk.
Er zijn in de loop der geschiedenis regelmatig van onderuit
stromingen ontstaan, waarbij charismatische profeten
opriepen tot grotere echtheid, eenvoud en gelijkheid:
Franciscus van Assisi o.a., en meer recent
een Broeder Roger van Taizé misschien of paus Franciscus..
En, gezien in het geheel van die geschiedenis,
- vergeleken met de renaissance bijvoorbeeld
of zelfs de tijd vóór Vaticanum II -
mogen wij wel besluiten dat er al heel wat positief verbeterd is.
Maar toch blijven er in onze Kerk van vandaag
nog zo van die gewoonten en uiterlijke vormen bestaan
waarop de kritiek van het evangelie
nog even indringend scherp van toepassing is.
Het is goed dat deze waarschuwing
tegen de bekoring van het christelijk farizeïsme
ook nog in onze tijd blijft weerklinken.
De echte geest van Jezus' evangelie is heel anders
dan de franjes en de ijdelheden
die ook nu nog aan ons kerkinstituut hangen.

En toch denk ik dat wij te weinig bereiken
als wij onze energie vooral gaan steken
in het afbreken van die uiterlijkheden.
Het meest belangrijke is uiteindelijk een verandering
van de innerlijke houding van de verantwoordelijken,
de bekering van de geestelijke binnenkant
van al wie voorgaat of een leidende functie krijgt in het geloof.
En het is voor dat niveau dat het evangelie van vandaag
ons juist een visie en een hulp biedt
“Gij hebt maar één Vader, één Leraar en één Meester”.

Elke christelijke voorganger of kerkleider,
al wie verantwoordelijkheid krijgt en dus gezag uitoefent in de kerk,
wordt door Jezus uitgenodigd
zijn functie uit te oefenen in het besef dat alleen God
de uiteindelijke Vader, Leraar en Meester is.
Dat betekent dat hij, ook als hij moet of mag optreden met gezag
als vader, leraar of meester
uitgenodigd wordt dit steeds te doen in het besef
dat hij toch ‘kind’ blijft van dé Vader,
‘leerling’ van dé Leraar
en ‘dienaar’ van dé Meester.

"Kind zijn van de Vader"
terwijl men het vaderlijk gezag uitoefent, wil zeggen.
dat de christelijke verantwoordelijke,
(bisschop, pastoor, voorzitter van kerkfabriek,
koster of bloemenschikster), in zijn of haar manier
van besturen, beheren en gezag doen gelden,
vooral de dankbare afhankelijkheid van het kind-zijn zal uitstralen
en geen dictatoriale, zichzelf-verheffende eisen gaat stellen.
"Leerling blijven van de Leraar" terwijl men onderricht geeft,
wil zeggen dat de christelijke verkondiger,
(universiteitsprofessor, prekende priester,
godsdienstlerares, catechiste)
in zijn of haar manier van onderrichten,
zal laten aanvoelen dat ook hij of zij nog veel bij te leren heeft
en de waarheid niet in pacht heeft.

En "Dienaar worden van de Meester"
terwijl men over een bepaald domein Eindverantwoordelijke is,
wil zeggen dat de christelijke geëngageerde
bij alles wat hij of zij zegt en doet
nooit vanuit de hoogte op anderen zal neerzien,
maar steeds dienstbaar zal proberen op te kijken naar allen
die aan zijn of haar zorg worden toevertrouwd,
dus ook naar de kleineren en de zwakkeren.

Tot die visie en houding worden allen
die verantwoordelijkheid krijgen of dragen in de Kerk
uitgenodigd en opgeroepen: steeds kind, leerling en dienaar te blijven
wanneer zij gezag uitoefenen, onderrichten of hulp bieden.

Hoe kunnen wij gelovigen daarbij helpen?
Nogmaals, niet door actie aan de buitenkant,
niet door een beeldenstorm van de uiterlijke praal in de Kerk.
Die valt er wel vanzelf af als er verandering komt aan de binnenkant,
als er gewerkt wordt aan de innerlijke houding
van “dankbaar kind zijn”, van “belangstellende leerling blijven”
en van “bescheiden dienaar worden”.
Gelovigen kunnen wel díe voorgangers en verantwoordelijken steunen
die in deze geest leven,
die niet boven, maar naast hun mede-gelovigen gaan staan
en die bereid zijn in onderling overleg lasten en taken te verdelen,
die geen tuchtgemeenschap uitbouwen,
maar ruimte en zelfstandigheid aanbieden,
die meer voor-“gaan” dan voor-”houden”,
die door hun levensstijl laten aanvoelen,
dat zij uiterlijke eretekens, titels, rangorde, troon of ereplaatsen
zeer onbelangrijk vinden.