Lucas 13, 1-9: De vijgenboom zonder vruchten
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1647-1648)
Op dat moment kwam er een groepje mensen naar Jezus toe. Ze hadden een bericht over Pilatus. Hij had een groep mensen uit Galilea vermoord in de tempel, terwijl zij offers aan het brengen waren. Toen zei Jezus: ‘Denken jullie dat die mensen slechter waren dan alle andere mensen uit Galilea? Omdat ze op zo’n manier gestorven zijn? Nee, dat is echt niet zo. Jullie moeten je leven veranderen. Anders zullen jullie allemaal op die manier sterven.
Laatst gingen er achttien mensen dood toen de Siloam-toren instortte. Denken jullie dat die mensen slechter waren dan alle andere mensen in Jeruzalem? Nee, dat is echt niet zo. Jullie moeten je leven veranderen. Anders zullen jullie allemaal op die manier sterven.’
Toen gaf Jezus dit voorbeeld: ‘Iemand heeft een vijgenboom in zijn tuin geplant. Elk jaar gaat hij kijken of er vijgen aan de boom zitten. Maar hij vindt er nooit één. Daarom zegt hij tegen de tuinman: ‘Ik kom nu al drie jaar bij die boom kijken. Maar er zitten nog steeds geen vijgen aan. Hak de boom maar om, want zo wordt de grond niet goed gebruikt.’
Maar de tuinman antwoordt: ‘Heer, laat de boom dit jaar nog staan. Ik zal er extra goed voor zorgen. Misschien zijn er dan volgend jaar vijgen. Als dat niet zo is, dan kunt u hem volgend jaar omhakken.’’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
In die tijd kwamen er bij Jezus enkele mensen.
Ze vertelden Hem over de Galileeërs,
van wie Pilatus hun bloed vermengde met dat van hun offerdieren.
Jezus zei: 'Denk je, dat ze onder alle Galileeërs
de enige zondaars waren,
omdat ze dat lot ondergingen?
Helemaal niet, zeg Ik je.
Maar als je je niet bekeert,
zul je allemaal op zo'n manier omkomen.
Of die achttien die gedood werden,
doordat de toren bij de Siloam op hen viel:
denk je dat ze de enige schuldigen waren
onder alle mensen die in Jeruzalem woonden?
Helemaal niet, zeg Ik je.
Maar als je je niet bekeert,
zul je allemaal op dezelfde wijze sterven.'
Toen vertelde Jezus deze gelijkenis:
‘Een man heeft in zijn wijngaard
een vijgenboom staan.
Hij kijkt of er al vruchten aan zijn.
Maar ziet er geen.
Hij zegt tegen de tuinman:
‘Al drie jaar zoek ik naar vijgen.
Maar ik vind er geen.
Hak die boom maar om.
Op die plaats kunnen er beter druiven groeien.’
Maar de tuinman zegt:
‘Heer, laat die boom dit jaar nog staan.
Ik zal hem nog eens goed verzorgen.
Ik zal de grond eromheen spitten en bemesten.
Misschien geeft hij volgend jaar wel vruchten.
Anders mag je hem omhakken.’
Stilstaan bij ...
Galileeërs
Bewoners van de landstreek Galilea. Jezus en zijn leerlingen waren Galileërs.
In Galilea woonden de meeste verzetsstrijders tegen de Romeinen.
Pilatus
Deze Romeinse gouverneur regeerde van 26 tot 36 na Christus in Palestina om er te zorgen voor orde en rust in opdracht van de keizer.
Als Lucas, de enige evangelist die de twee rampen vermeldt uit deze tekst, schijft dat Pilatus het bloed van Galileeërs vermengde met hun offers, verwijst hij naar een bloedbad van Galilese pelgrims die naar Jeruzalem reisden. Zo portretteert hij Pilatus als een meedogenloos leider en bereidt hij zijn lezers / toehoorders voor op zijn houding bij het proces van Jezus.
Later riep keizer Nero Pilatus terug naar Rome omwille van zijn grote wreedheden tegenover de onderworpen volkeren.
Offerdieren
Wellicht ging het om iets wat gebeurde tijdens de paastijd, toen de mensen hun paaslam slachtten.
Volstrekt niet / Helemaal niet
Jezus verzet zich tegen de gedachte dat alle lijden dat mensen overkomt te zien is als een straf: de zonde van deze mensen is niet de oorzaak voor de rampen en ongelukken die hen overkomen.
Bekeren
'Bekeren' wil zeggen dat men zich omkeert, zich omdraait. Het leven waarin men alleen aan zichzelf denkt, keert men de rug toe. Men wil anders gaan leven: men wil rekening houden met de medemens en met God. = het bewust worden van wat echt waardevol is en afwijzen wat hiervan afleidt. B.v.
. leven in dienst van de ander, i.p.v. in dienst van zichzelf.
. leven in dienst van gerechtigheid i.p.v. in dienst van macht.
. leven in dienst van Gods wil i.p.v. leven als God.
Vijgenboom
= beeld voor Israël; God heeft het joodse volk als een vijgenboom in zijn wijngaard geplant.
= beeld van de menselijke trouw aan de Tora.
Vrucht dragen
In het evangelie roept dit de positieve gevolgen van de bekering op.
Dit herinnert ook aan de vruchten van de Geest waarover Paulus schrijft in zijn brief aan de Galaten: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Galaten 5, 22)
Drie jaar
Men vermoedt dat men ten tijde van Jezus in de synagoge in drie jaar de Wet (= Tora) doorlas. Dit onderricht moet vrucht voortbrengen.
Bij de tekst
De farizeeën
Met de berichten die aan de parabel voorafgaan, wil Lucas de reactie van Jezus op die gebeurtenissen laten kennen.
De Farizeeën gingen ervan uit dat een zondig leven, ongeluk, lijden en dood voor gevolg heeft en een 'gerechtig' leven (= ‘recht’ leven, een leven leiden zoals God het wil) een goed leven voor gevolg.
Daarom zagen ze aan iemands levensstijl in welke geestelijke toestand hij verkeerde.
Deze manier om over anderen te oordelen stelde hun geweten gerust. Zo konden ze zich onttrekken aan hun verantwoordelijkheid en de schuld bij de slachtoffers leggen.
Deze manier van denken wees Jezus radicaal af. Hij reageerde tegen de wijd verspreide opvatting dat een ziekte of een ongeluk een straf van God is. Het feit dat mensen nog leven is voor Hem geen bewijs van hun onschuld, maar van het grote geduld van God. Wie leeft, krijgt nog de kans om van levenswijze te veranderen, zich te bekeren, en vruchten af te leveren die God plezier doen. Nl. zich inspannen om van de wereld een plaats van geluk te maken voor iedereen.
Er zijn twee soorten van lijden:
. het lijden dat mensen elkaar aandoen (de moord op de Galileeërs)
. het lijden dat mensen overkomt (het instorten van de toren)
Een parabel
informeert
God is zoals de wijngaardenier: welwillend, barmhartig, geduldig.
roept op
Kom tot bekering.
Benut de nieuwe kansen die je krijgt op een positieve manier.
Merk op
. De parabel zegt niet: je moet goede vruchten dragen. Wel: je moet kansen creëren waardoor je een goed resultaat kunt verwachten.
. Jezus maakt zijn 'leer' bekend naar aanleiding van toevallige gebeurtenissen.
Lees meer over parabels.
Wortel in het Oude Testament
Ik wil zingen voor mijn dierbare vriend,
het lied van mijn dierbare vriend en zijn wijngaard.
Mijn vriend had een wijngaard op een vruchtbare helling.
Hij spitte hem om, verwijderde de stenen
en beplantte hem met edelwingerd.
Hij bouwde er een wachttoren en kapte ook een wijnpers uit.
Nu verwachtte hij dat hij druiven zou dragen,
maar hij bracht slechts wilde bessen voort.
Welnu, bewoners van Jeruzalem, mensen van Juda,
doe uitspraak tussen Mij en mijn wijngaard.
Wat kon Ik nog voor mijn wijngaard doen
dat Ik niet heb gedaan?
Waarom bracht hij slechts wilde bessen voort,
terwijl Ik verwachtte dat hij druiven zou dragen?
Jesaja 5, 1 – 4
Bijbel en kunst
J. TISSOT
De toren van Siloam
De Franse kunstschilder James Tissot (Jacques Joseph Tissot) (Nantes, 15 oktober 1836- Doubs, 8 augustus 1836) schilderde vanaf 1886 Bijbelillustraties. Hij reisde verschillende keren naar het Midden-Oosten om er het landschap en de mensentypes te leren kennen. Hij maakte 365 gouaches over het leven van Jezus. Tijdens de laatste jaren van zijn leven werkte hij aan schilderijen met onderwerpen uit het Oude Testament. Deze reeks heeft hij niet kunnen afwerken.
De Toren van Siloam was een toren in het Jeruzalem uit de oudheid. Waarschijnlijk lag die toren in de buurt van de Vijver van Siloam. Volgens de Bijbel kwamen bij het instorten van die toren 18 mensen om het leven. Dit gebeurde waarschijnlijk in het jaar 30 na Christus.
De onvruchtbare vijgenboom
ANONIEM
Miniatuur
Tweede helft 15e eeuw
Binnen de letter A van deze miniatuur staan er twee mannen bij een vijgenboom. Aan de boom groeien bladeren maar geen vruchten. De man rechts die vooral op de rug te zien is, heeft een bijl in de rechterhand en staat klaar om de boom om te hakken. De man links wijst naar de boom en hoopt dat de andere man de boom niet zal omhakken.
Beide mannen zijn gekleed als 'gelijken'. Hiermee geeft de miniaturist aan dat het in de parabel niet gaat om een eigenaar en een tuinier, maar om mensen die geconfronteerd worden met iets wat niet rendeert en hun reactie daarop.
Suggesties
Kleine kinderen
VERDIEPEN
Kleuren
Materiaal
Werkblad
Verloop
Vertel het verhaal van Jezus.
Bespreek met de kinderen wat nodig is om een boom goed te laten groeien.
De kinderen kleuren nadien de voorwerpen die nodig zijn om een boom goed te laten groeien.
Zorg dragen
(Naar: H. Berghmans in Zonnekind 05 01-02)
Vertel de parabel over een vijgenboom die geen vruchten droeg.
Hierin valt de houding van de tuinman op: met veel liefde en zorg wil hij de boom verzorgen in de hoop dat die op een dag vrucht zal dragen.
'Zorg dragen' herkennen de kinderen: veel mensen zorgen voor hen (mama, papa, juf, meester, oma, opa ...)
Laat de kinderen hierover spreken.
- Waarom zouden deze mensen dat doen?
INLEVEN
Tekenen
Vertel het verhaal van Jezus.
De kinderen tekenen daarna wat er met de boom zal gebeuren.
- Wordt hij omgehakt?
- Draagt hij vele vruchten?
Rollenspel
Vertel eerst de parabel.
Geef nadien de volgende opdrachten:
Opdracht 1
Beeld je in: jullie zijn de vijgenboom. Plotseling begint die boom te praten.
- Wat zou hij aan de eigenaar van de boomgaard zeggen?
Opdracht 2
Beeld je in: jullie zijn de eigenaar van de boomgaard.
- Welk antwoord zou je aan de vijgenboom geven?
Opdracht 3
Beeld je in: jullie zijn de tuinman en hebben het gesprek tussen de boom en de eigenaar gehoord.
- Hoe zou je op dit gesprek reageren?
Via dit verhaal ontdekken kinderen wat het betekent zorg te dragen voor anderen.
SPREKEN MET BEELDEN
Als ik een boom was ...
(Geïnspireerd door: H. BERGHMANS in Zonnekind, 32 07-08)
Teken op een groot blad een jong boompje, dat misschien al een paar bladeren heeft. Teken er ook wortels en een steun. Teken ook een gieter.
Bespreek de tekening van onder naar boven.
De kinderen eerst zeggen wat ze op de tekening zien.
(jonge boom, steun, wortels, gieter)
Bespreek dan de boom van onder naar boven. Zorg ervoor om geen antwoorden aan te praten. De antwoorden tussen haakjes geven alleen aan wat je als antwoord op die vragen kunt verwachten.
Een boom heeft voedsel nodig om te groeien
- Welk soort voedsel heeft een boom nodig om te groeien?
(water, meststof)
- Hoe komt een boom aan dit voedsel?
(regen, grond - inbreng van de mens: meststoffen, water uit een gieter)
- Wat heb jij nodig om te groeien?
(1. eten, drinken
2. vriendschap, liefde, aandacht, zorg...)
De boom krijgt steun
- Waarom gebruikt een tuinman een steun voor de boom?
(recht groeien; minder last van wind, storm ...)
- Wie helpt jou om te groeien?
(ouders, grootouders, familie, school, jeugdbeweging, Jezus ...)
Als een boom groot is, draagt hij vruchten
- Hoe zal deze boom er binnen enkele jaren uitzien volgens jou?
(De kinderen beschrijven de boom of tekenen die. Eventueel kunnen de kinderen hun boom uitbeelden)
- Wie zou jij willen worden?
- Op wie zou jij willen lijken?
- Wat zou jij willen doen voor anderen?
Belangrijk
Bij deze bespreking zetten de kinderen de stap van ‘letterlijk’ (de boom) naar ‘figuurlijk’ (de boom als beeld voor hun leven). Het is belangrijk dat de begeleider hiervan bewust is, want deze stap is voor kleine kinderen niet vanzelfsprekend.
Grote kinderen
VERDIEPEN
De vijgenboom
Schik een aantal dorre takken in een stevige vaas (eventueel zand toevoegen).
Bezorg de kinderen een groen vijgenblad dat ze in de 'boom' mogen aanbrengen. Voordien schrijven ze op het blad wat ze in de wereld beter willen zien.
- Hoe gaan we voor de 'boom' zorgen?
- Hoe gaan we 'hem' voedsel geven?
- Waar zien we kansen om ons in te zetten voor anderen?
Merk op
Bij dit gesprek ben je steeds op twee niveaus tegelijk bezig: de letterlijke boom en de figuurlijke boom. Door op die manier bezig te zijn, raken de kinderen vertrouwd met het spreken in beelden.
EVEN TESTEN
Om in te vullen
Opnieuw vertellen
Knip de illustraties los van elkaar.
De kinderen leggen de illustraties in een volgorde waarmee ze de parabel opnieuw kunnen vertellen.
SPREKEN MET BEELDEN
De vijgenboom die geen vrucht draagt
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode 2010 nr 5)
Materiaal
. Foto / schets van een boom en een mens
. ‘Vijgenbladen’ geknipt uit groen tekenpapier
. Vierkantjes in rood/bruin papier
. Blanco bladen papier; Plaklint
Verloop
Toon de foto van een vijgenboom (of een schets van een boom) of leg die in het midden van de kring.
- Wat is er allemaal nodig opdat een boom goed zou kunnen groeien?
(Water / regen, goede aarde, zon, meststoffen, ...)
Wanneer een kind een element aanbrengt, krijgt het een vierkant blaadje rood/bruin papier, waarop het dat woord schrijft. Met deze blaadjes wordt op een blanco blad de stam van een boom gemaakt.
- Hoe kunnen mensen zien of een boom gezond is?
(Groene bladeren, glanzende bladeren, vruchten, ...)
Die antwoorden worden op de groene ‘vijgenbladen’ geschreven en boven de ‘stam’ van rood/bruine papiertjes geschikt als de kruin van een boom.
- Stel je voor dat deze boom een mens is. Wat heeft die dan nodig om een goed mens te worden?
(Aandacht, liefde, vriendschap, ouders, broers / zussen, vriendjes, ....
De kinderen die een antwoord aanbrengen, schrijven dat op een rood/bruin papiertje. Die papiertjes worden op een nieuw blad papier zo geschikt dat ze het hoofd en de romp van een mens suggereren.
- Hoe kun je zien dat iemand goed is?
(Lief, vriendelijk, behulpzaam, eerlijk, aandachtig, ....)
Deze woorden worden op ‘vijgenbladen’ genoteerd en zo geschikt dat ze handen en voeten van een mens verbeelden.
Deze inleidende activiteit wil de kinderen begeleiden in het zien van een boom als een beeld voor de mens. Een activiteit die eerder geschikt is voor kinderen rond tien jaar.
Voor wie rustig te werk gaat, is dit ook mogelijk bij jongere kinderen.
Lees dan de parabel voor.
- Waarover vertelt Jezus?
(vermoedelijk antwoord: over een vijgenboom die geen vruchten draagt)
Sta stil bij de foto van de boom.
Stel je voor de Jezus het over die boom heeft.
- Wat vertelt Hij erover?
(De eigenaar wil hem omhakken, maar de wijngaardenier wil er nog eens extra voor zorgen.
Neem dan de schets van de mens, en leg die boven de foto van de boom
Jezus vertelt over een boom, maar bedoelt er eigenlijk een mens mee.
- Waarom zou die mens dood moeten, genegeerd worden?
- Gaat Jezus daarmee akkoord?
- Wat stelt Jezus voor? (er nog eens extra goed voor zorgen)
Over een vijgenboom en luisteren naar de Bijbel
Achtergrond
Al drie jaar lang beluisteren mensen | (drie jaar) |
verhalen en teksten uit de bijbel. | (vijgenboom) |
Toch heeft dit geen invloed op hun levensstijl. | (vruchten) |
Misschien moet je het anders aanpakken. | (grond omspitten en bemesten) |
Materiaal
Zorg voor een tak (mag groene bladeren hebben, maar hoeft niet).
De kinderen krijgen een stuk tekenpapier in de vorm van een vijg. Er is een stukje touw aan bevestigd om het aan de tak te kunnen hangen.
Verloop
Vertel: die boom kun je vergelijken met mensen die de Bijbel beluisteren. De mensen komen die boom bekijken, en stellen vast dat die geen vruchten draagt. (Welke ‘vruchten’ zou je zo mogen verwachten? De kinderen noteren dit op stukjes papier.)
Hang (Kleef) de ‘vruchten’ aan de boom. Vertel dat die boom al drie jaar geen vruchten heeft gedragen. Misschien moeten we eens goed nadenken over wat we kunnen doen opdat die boom meer vruchten zou dragen.
Wat de kinderen vinden wordt op repen papier geschreven en onderaan de stam van de boom gelegd.
INLEVEN
Bibliodrama
(J. AGTEN, 'Bibliodrama i.v.m. 'multicultureel samenleven'' in Schokla, Afl. 157 1997 / 1998 39e jrg., p. 33 - 36.)
Twee invalshoeken
Een verhaal over multicultureel samenleven
Wat doet een vijgenboom tussen wijnstokken? Is hij de 'vreemdeling'? Is hij daar al lang, heeft hij er een functie, een eigen inbreng? Hoe ervaren vijgenboom en wijnstok elkaar? Vinden zij het goed bij elkaar? Stelen ze elkaars voedsel uit de grond of nemen ze elkaars licht af?
Een verhaal over onproductiviteit
De eigenaar van de wijngaard wil de vijgenboom die geen vruchten draagt elimineren.
Welke redenen heeft hij? Welke redenen van bestaan ziet de vijgenboom voor zichzelf? Hoe beluisteren ze elkaars argumenten? Als je naast de onvruchtbare vijgenboom een vruchtbare vijgenboom plaatst kun je verkennen of het probleem 'het vreemdeling zijn' is of 'het onproductief zijn' of beide. Wil die eigenaar (of de wijngaardenier) de boom uit zijn eigendom? Welke rol speelt de wijngaardenier? Komt hij op voor de vijgenboom? Durft hij de eigenaar tegen te spreken, welke argumenten gebruikt hij om hem te overtuigen, hoever gaat hij om de vijgenboom te beschermen?...
Doelen
Verkennen van argumenten en motieven van de verschillende rollen in het verhaal.
Zich inleven in verschillende standpunten en kijkwijzen.
Verkennen van persoonlijke motieven en handelingen.
Verkennen van andere houdingen en argumenten dan het bijbelverhaal aanreikt
Confronteren van argumenten en houdingen m.b.t. multicultureel samenleven.
Verloop van het bibliodrama
Inleiding
Informeer over het doel en het verloop van het spel. Zo weten de kinderen wat er verwacht wordt en kunnen ze zich daarop voorbereiden.
De kinderen lezen de tekst en selecteren een aantal rollen.
Dit kunnen de diverse personages uit het verhaal zijn. Wat ze zeggen en doen vult hun 'rol' in. Er zijn hoofd- en bijrollen, medestanders en tegenstanders. Ook dieren en voorwerpen kunnen een rol hebben. In een verhaal met weinig rollen, kun je ook nieuwe rollen introduceren. B. v. naast de boom die geen vruchten draagt, zijn er bomen die wél vruchten dragen.
De rollen in dit verhaal kunnen zijn:
. De eigenaar van de wijngaard
. De vijgenboom zonder vruchten
. De wijngaardenier (die de boom nog een jaar respijt geeft)
. De wijngaard
Rollen die geassocieerd kunnen worden:
. Vijgenbomen die wel vruchten dragen
. Een wijngaardenier die de boom wél omhakt
Een rol kiezen
Elke rol wordt ruimtelijk gesitueerd. Als er meer deelnemers per rol zijn, kunnen zij meedoen met wat een speler van dezelfde rol aangeeft of de rol totaal anders invullen.
De begeleider geeft aan hoeveel personen er voor één rol mogen kiezen. Daarbij maakt hij gebruik van een aantal stoelen. Om te starten kan hij vragen om de rol te kiezen die het meest raakt. Indien de plaatsen bezet zijn, kan men de rol van de tweede keuze innemen. Het verhaal wordt voor de tweede keer gelezen. De deelnemers beluisteren aandachtig het verhaal met het oog op de rol die hen 'raakt, treft, sterk aanspreekt'.
Verkenningsronde
De deelnemers nemen de plaats in van de rol van hun keuze. De begeleider vraagt dat ze zich kort om beurt in hun rol voorstellen en zeggen hoe ze zich in de gekozen rol voelen enz.
Wie ben jij? Wat is je bekommernis? Hoe bekijk je de situatie?
Wat hoop je, wat verlang je, wat verwacht je?
Met zo'n verkenningsronde weet iedereen wie welke rol opneemt en hoe die wordt ingevuld. Zo krijgt ieder de kans om iets te zeggen en zit men onmiddellijk actief in het spel.
Interactie
Voor de begeleider komt nu een moeilijk moment, want nu moet de communicatie loskomen. Daarvoor is het belangrijk goed te luisteren tijdens de verkenningsronde, omdat de spelers daar vaak elementen aanreiken om mee te starten. B.v.
De wijngaardenier neemt het op voor de vijgenboom
of 'de wijngaard' zet er zich tegen af.
Vraag aan de eigenaar om aan de vijgenboom uit te leggen
waarom hij hem wil omhakken.
Nadien laat je de vijgenboom aan de heer vertellen hoe hij dat ervaart.
Dan vraag je 'de wijngaard' wat die ervan denkt...
Laat zoveel mogelijk spelers aan bod komen. Neem de argumenten die tussen de plooien vielen weer op. Betrek stillere spelers in het spel door ze hun bedenkingen bij wat ze horen en zien te laten verwoorden. Zo kunnen spelers met elkaar in gesprek komen en in discussie gaan.
Het is belangrijk goed aan te geven dat om het even wie om het even wanneer kan inpikken op wat iemand zegt. Organiseer en begeleid het gesprek, maar stuur het niet een bepaalde richting. Je mag wel de inhoud die in het verhaal aanwezig zijn en de tussenkomsten van bepaalde spelers weer onder de aandacht brengen. B.v.
- Waarom heb je al jaren een vijgenboom in je wijngaard? Hoe is die daar terechtgekomen?
- Wat vind jij, hoort een vijgenboom in een wijngaard thuis?
- Als vijgenboom draag je (nog) geen vrucht; hoe ervaar je dat?
- Horen vruchtdragende vijgenbomen meer thuis in een wijngaard dan onvruchtbare?
- De heer wil jou, onvruchtbare vijgenboom, omhakken. Wat voer je zelf als verdediging aan?
- Waarom verdedig je als wijngaardenier de vijgenboom?
- Wat moet er gebeuren wanneer de vijgenboom ook volgend jaar geen vrucht geeft?
- Hoe denken de andere betrokkenen daarover?
- Wat kan de (positieve, negatieve) betekenis zijn van een vijgenboom in een wijngaard?
- Wie heeft daar voor- en nadeel bij?
- Wat denken de vruchtdragende vijgenbomen over hun collega?
- Welke raad wil je hun meegeven en waarom?
Na een tijd legt je het spel stil en vraag je dat alle groepen een andere rol innemen, volgens het doorschuifsysteem. Het gesprek tussen de rollen komt weer op gang. De deelnemers hoeven helemaal geen rekening te houden met het voorgaande spel. Na de tweede gespreksronde wordt er opnieuw gewisseld totdat elke deelnemer zich in elke rol heeft kunnen inleven.
Het gesprek kan afgerond worden met individuele slotbedenkingen vanuit een vrij te kiezen rol.
Uitwisseling
Wissel na het gesprek de spelervaringen uit. Bijvoorbeeld:
- Welke bedenkingen, gevoelens, fantasieën zijn er tijdens het spel bij je opgekomen?
- Welke rol is je het meest bijgebleven en waarom?
- Welke rol vond je de moeilijkste, de spannendste...?
- Hoe heb je het ervaren om in tegengestelde rollen terecht te komen?
- Welke relaties met je eigen leven herken je?
- Welke argumenten gebruik je vaker? Waar zie je die nog naar voren komen?
- Welke maatschappelijke situaties herken je in bepaalde spelsituaties?
- Welke besluiten m.b.t. het multiculturele samenleven trek je n.a.v. het spel?
Je kunt ook de argumenten inventariseren die tijdens het spel aan bod kwamen, de oplossingen die werden gesuggereerd en de bewijsgronden die geen hout snijden.
Na de uitwisseling van ervaringen wordt nogmaals de Bijbeltekst gelezen.
VERTELLEN
De onvruchtbare boom
(C. Leterme, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 259)
Een reiziger zag een boer werken
in zijn boomgaard.
Hij was onder de indruk
van de schoonheid van de bomen
en de vruchten die ze droegen.
Toen liep hij naar de boer en zei:
‘Gefeliciteerd
met uw boomgaard.
Men kan zo zien
dat u er uw hele ziel in gelegd hebt.
Toch is er één ding
dat ik niet begrijp.’
En de reiziger wees
naar een oude fruitboom,
die nauwelijks vruchten droeg.
‘Waarom laat u uw levenswerk ontsieren
door die boom?’
Toen glimlachte de boer en zei:
‘Die boom heb ik niet voor de vruchten,
maar voor de schaduw.’
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 20 maart 2016, p. 1)
Bomen in een boomgaard worden gewaardeerd om hun opbrengst.
Het fruit dat ze leveren wordt gekeurd op grootte, kleur, vorm, smaak
en ook op de hoeveelheid.
Onbewust en soms bewust gebeurt dit ook met mensen:
zijn ze mooi, aantrekkelijk, gezond, welvarend …
dan vallen ze in de smaak, worden ze gewaardeerd.
Bomen zonder vruchten worden apart bekeken:
Moeten we ze uitroeien?
Misschien extra bemesten?
Sommige mensen dragen ook geen ‘vruchten’.
Moeten ze daarom op een zijspoor?
Worden ze daarom niet gehoord?
Het verhaal hierbij heeft het over een boom
die zo goed als geen vruchten draagt.
Een bezoeker vindt dat die de hele boomgaard ontsiert.
De eigenaar reageert verrassend:
die boom is er niet voor de vruchten,
maar voor de schaduw!
Hoog tijd om mensen niet eenzijdig te waarderen.
Mensen kunnen ook uitblinken
in wat ze voor anderen kunnen betekenen.
Zelf een verhaal maken
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode 2010 nr 5)
Opbouw van zo’n een verhaal
. omgeving: jeugdbeweging; klas; andere sport
. activiteit of spel in groepsverband
. één persoon in de groep doet niet mee, of houdt geen rekening met de groep
. iemand die leiding geeft zet die persoon uit de groep.
. nadien bedenkt hij de andere kwaliteiten van die persoon
. hij wil die persoon een nieuwe kans geven.
Bespreek
- Hoe zouden jullie reageren?
- of: (zelfde vraag, maar onrechtstreeks gesteld) hoe zouden zijn vrienden hierop kunnen reageren?
Vergelijk dan deze antwoorden met wat Jezus in zijn verhaal voorstelt.
Zo kun je nagaan of de kinderen de boodschap van de parabel beet hebben.
Belangrijk
Leg vooral het accent op ‘nieuwe kansen geven’.
‘Vruchten dragen’ is ook wel belangrijk, maar in deze context legt Jezus daar niet de aandacht op.
Jongeren
VERTELLEN
De boer en de pastoor
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 331)
Er was eens een boer
die zijn land aan het ploegen was.
Terwijl hij bezig was,
kwam een priester voorbij.
Ze begonnen met elkaar te praten.
‘Prachtig toch,
die mooie natuur van God!’ zei de priester.
‘Hm,’ zei de boer.
‘U bent niet zo enthousiast,’ zei de priester.
‘Nee,’ zei de boer.
‘Vindt u deze akkers dan niet mooi?’
vroeg de priester.
‘Toch wel,’ zei de boer,
‘maar u had ze eens moeten zien
toen God hier nog alleen bezig was.’
ZINGEN / BELUISTEREN
Naar de wuppe
(Het Zesde Metaal)
Er wordt frequenter gefeest
Dan dat er wordt gerouwd
Er wordt nog altijd minder geschept
Dan dat er wordt getrouwd
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
Doe maar voort
Er wordt frequenter ontweken
Dan dat er wordt gebotst
Er wordt nog altijd meer gedronken
Dan dat er wordt gekosts
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
Doe maar voort
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
De eirde warmt up
Maar de weireld verkilt
Naar d'Ardennen of naar de zee
?? ook gewild
Der zijn meer bommen gemaakt
Dan dat er zijn ontploft
Er wordt nog altijd meer gelogen
Dan dat er wordt geloofd
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
Doe maar voort
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is uw plicht voor te genieten
Voor de tijd dat 't hier nog duurt
Voordat we't onze laatste kruit verschiet hebben
't onvermijdelijke is gebeurd
Het ruim is lek
De boot maakt later
Maar de kapitein geft show
Hij zegt verdrinken is voor later
Hij zegt ??
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
Doe maar voort
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is al wa da je aan 't doen waart
Gelijk wat da je aan't doen waart
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
't is nog al nie naar de wuppe
Doe maar voort
BIDDEN
God maakt met jou een nieuw begin
(Luc Beeldens, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk, 2022)
Moedeloos.
Uitgeblust.
Afgewezen.
Het spoor bijster.
De weg kwijt.
Verlamd door angst.
Terneergeslagen door verdriet en pijn.
Verdord.
Als mensen niet kunnen openbloeien en vrucht dragen,
zegt men gauw : “niks van aantrekken,
eigen schuld, dikke bult”
Jezus vertelt een ander verhaal.
Net deze mensen hebben bijzondere aandacht nodig.
Deze extra bezorgdheid, deze bekommernis,
Kortom een nieuw begin, een nieuwe kans
kan hen opnieuw doen ontluiken en vrucht laten dragen.
Barmhartige God,
geef ons de ingesteldheid van de tuinman.
Maak ons in deze veertigdagentijd tot mensen
die nieuwe kansen geven en aangrijpen.
Amen.
Overwegingen
Maria Wittevrongel, Dominicaanse familie Vlaanderen
God als een tuinman
Een vijgenboom is een voorbeeld van leven en vruchtbaarheid: overvloedig groene bladeren, tweemaal per jaar overdadige vruchten. Juist daarom ergerde zich de eigenaar. 'Zie mijn vijgenboom: al drie jaar kom ik te vergeefs vruchten zoeken.' Zijn geduld is op. 'Hak hem om', beveelt hij de tuinman. Maar die vraagt nog een jaar uitstel. Laat hem staan, misschien draagt hij volgend jaar toch vrucht.
Het mooie van dit verhaal is dat de tuinman de boom niet beschuldigt omdat hij geen vrucht draagt. Hij wijst naar zichzelf. Misschien heb ik er niet genoeg tijd en aandacht aan besteed. Ik ga hem extra zorg geven. De grond nog eens omspitten. Dat is de redding voor de boom, zijn enige overlevingskans.
Zoals de tuinman elke boom het recht geeft te zijn zoals hij is, alleen vanwege het feit dat hij wortelt in de aarde, zo mag elk mens voor God weten dat hij het recht heeft te staan en te groeien waar hij geplant is.
Zoals de tuinman de boom niet beschuldigt omdat hij geen vrucht draagt, zo zullen mensen in de bevestiging van wat er nog aan levenskracht in hen is, overleven, en herademen als liefde hen tot leven wekt.
Zoals de tuinman met zorg en grenzeloos geduld wacht op de eerste vruchten, zo onderwijst Jezus ons in de kunst van een goddelijk wachten, van goddelijk geduld, van niet uitrukken, verwerpt of verplanten. Het gaat erom, langzaam te laten groeien tot mensen vaste grond hebben gevonden. Vruchtbare grond om op te staan.
Daartoe zouden we ons moeten laten bekeren.
Ons toekeren naar elkaar, elkaar bevorderend, groeikracht schenken en laten open bloeien, over alle geschillen heen. Als er vandaag hoop bestaat, bestaat die uitsluitend in de evidentie van zulke liefde. Daar is geen plaats meer voor de schuldvraag die mensen gevangen houdt, daar komt ruimte vrij voor een God die ons bevrijdt. Of God met ons meetrekt? Jazeker. Een liefdevolle God trekt met ons mee. Zo heeft hij zich toch bekend gemaakt 'Ik die Ben' - 'Ik zal er zijn'.
Frans Mistiaen s.j.
God blijft leven geven
"Ongeluk is een straf van God!", beweerden de strenge joden.
En die mening hoort men in sommige volkse reacties
ook vandaag soms nog bij ons.
Men wil benadrukken dat rijkdom, gezondheid en geluk
geschenken zijn van de goede God.
Maar sommigen trekken daaruit de conclusie
dat armoede, ziekte en ongeluk
dan ook wel de meest duidelijke bewijzen moeten zijn
van de zondigheid en de slechte levenswandel van bepaalde mensen,
die daarmee door God worden gestraft.
Jezus verwerpt die opvatting,
want zij koppelt geluk aan goed gedrag, ongeluk aan slechte zeden.
"Neen!" zegt Jezus:
"Zeg nooit dat een ongeluk, dat iemand overkomt,
het bewijs is dat hij een slecht mens is.
Er bestaan wel degelijk zondaars, die geen ongelukken tegen komen,
en goeden, die veel miserie meemaken."
Jezus Zelf ging heel dikwijls aan de kant staan
van de armen, de zieken en de zogenaamde zondaars,
die niet alle kleine voorschriften van de wet konden nakomen.
Door Zijn vele menselijke ontmoetingen
met de sukkelaars en de ongelukkigen
toonde Hij dat God de Vriend wil zijn van de kleinen,
ook al worden die uitgesloten door diegenen die menen
dat zij alleen Gods vrienden zijn,
omdat zij alle details van de godsdienstwet nauwkeurig onderhouden.
Maar Jezus gaat vooral niet akkoord
omdat die opvatting die God voorstelt
als de uiteindelijke Oorzaak
van de ongelukken op onze wereld
en als een onvermurwbare Rechter
die de mensen zou straffen.
Voor Jezus is God integendeel vooral Liefde,
grenzeloze, mateloze Liefde.
Hij zal dan ook steeds de nadruk leggen
op de barmhartigheid van God,
vandaag o.a. door de parabel van de onvruchtbare vijgenboom.
"Laat hem nog een jaar staan,
misschien draagt hij dan wél vrucht."
Jezus komt ons niet uitleggen
welke de reden is van de rampen en de tegenslagen die ons treffen.
Hij komt naast de ongelukkigen staan
en komt leven in het hart van diegenen
die met grote liefdeskracht toesnellen
om te helpen waar mogelijk of om onnoembaar leed te troosten.
Jezus komt ons niet zeggen
hoe het komt en waarom er op onze levensweg een kruis verschijnt.
Hij komt om het zelf te dragen,
om ons Zijn liefde te tonen, als het nodig is, tot op het kruis.
Daar op het kruis, te midden van de hevigste pijn,
zal de Heer ons Zijn liefde tonen tot het uiterste toe,
een liefde die aan anderen denkt:
“Vrouw ziedaar je zoon, zoon ziedaar je moeder”,
een liefde die vergeeft:
“Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen”,
het is een liefde die zichzelf totaal wegschenkt:
“in Uw handen beveel ik mijn geest”
en daardoor sterker is dan elk lijden of elke dood:
“Hij gaf ons Zijn Geest!”
Met Zijn liefde blijft Hij ons het leven geven.
Laten wij ophouden God verantwoordelijk te stellen
voor de ongelukken die ons overkomen.
Het is hoog tijd dat wij ons bewust worden
van Zijn grote barmhartigheid voor ons.
Dit de tijd dat wij Hem de vruchten brengen van ons bekeerd hart:
nl. de grootst mogelijke dankbaarheid
voor de levenskracht die Hij ons blijft geven: Zijn liefde,
die sterker is dan elk lijden en elke dood.
Marc Gallant, trappist (Orval)
De straf van God? (2013)
Weeral een laffe bomaanslag met honderden onschuldige doden en gewonden! 'Hoe kan God dat toelaten?' We blijven zitten met die vraag. Het lijden van onschuldigen is onze ergste aanklacht tegen God. Die aanklacht is van alle tijden. Er wordt Jezus dramatisch nieuws gemeld: Pilatus heeft op laffe wijze een groep weerstanders uit Galilea laten ombrengen, nadat deze hun wapens hadden neergelegd om in de tempel binnen te mogen en er een offer te brengen! Hoe kan God toelaten dat er mensen vermoord worden terwijl ze Hem een offer brengen? Jezus gaat die vraag niet uit de weg: zelf herinnert Hij aan het accident van de toren van Siloam die is ingestort en in zijn val achttien mensen heeft verpletterd. Wij reageren spontaan: 'Als God bestaat, hoe kan Hij dan zulke catastrofen, waar onschuldigen bij omkomen, toelaten?' Jezus' tijdgenoten reageerden eerder met een: 'Wat hebben die mensen misdreven om zo door God gestraft te worden?' Hoe zal Jezus reageren?
Opvallend is dat hij, ondanks de laffe daad van Pilatus tegen zijn volksgenoten, geen politieke stelling inneemt. Hij neemt integendeel wel het vooroordeel van de publieke opinie op de korrel, dat een gewelddadige dood beschouwt als een straf van God. Nog altijd horen we vandaag uitdrukkingen als: 'Die had toch niet verdiend zo jong te sterven', 'Wat heb ik God misdaan dat Hij me dat aandoet!' Daar klinkt de gedachte in door, dat lijden of tegenslag een verdiende straf zijn van God. Voor Jezus is er geen verband tussen zondigheid en ongeluk dat mensen treft. "Noch hij, noch zijn ouders hebben gezondigd zodat hij blind geboren is", zal hij uitdrukkelijk verklaren (Johannes 9, 2-3). Ook hier herhaalt hij: "Denkt ge dat die Galileeërs groter zondaars waren dan de andere?"
De moord op de Galileeërs is noch Gods wil, noch Gods werk, en valt onder de menselijke verantwoordelijkheid van de opdrachtgever. Jezus zelf voegt er echter het ongeval aan toe met de toren aan de voet van de zuidoostelijke vestingmuur van Jeruzalem, waar de menselijke verantwoordelijkheid niet voor in aanmerking komt. Jezus wil het hebben over het kwaad in het algemeen dat de mensen treft. Hij zegt niet dat de slachtoffers onschuldig zijn, maar dat allen even schuldig zijn, alle overlevenden, Galileeërs of inwoners van Jeruzalem, die onbekommerd verder leven, terwijl ze allen evenzeer bekering nodig hebben.
Het is immers niet Jezus' bedoeling een theologisch antwoord te geven op het probleem van het lijden en het kwaad. God geeft ons trouwens nergens een antwoord. Wel komt zijn Zoon met ons meeleven en met ons het risico lopen van lijden, ontbering en dood, inherent aan een beperkte, eindige en onvolmaakte wereld, waar bovendien mensen hun vrijheid nog kunnen misbruiken. Het respect van God voor de schepping die Hij volgens haar eigenheid haar zoekende evolutieve weg laat gaan, alsmede zijn respect voor de vrijheid van de mens die zich tegen Hem kan keren, zijn het geheim van zijn liefde. Zo zover God Liefde is, stelt Hij zich op als promotor van vrijheid, zonder dewelke er geen antwoord mogelijk is aan de liefde.
Voor Jezus zijn de twee drama's die aanvankelijk vermeld worden, niet het gevolg van de zondigheid van de slachtoffers, en zij betekenen evenmin dat de 'overlevenden' zonder schuld zouden zijn. Allemaal zijn we met onszelf opgezette en naar onszelf gekeerde wezens, allen moeten wij ons naar God keren vooraleer het te laat is. "Als ge niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde manier omkomen", herhaalt Jezus. Hij transponeert alles op religieus vlak. Hij spreekt niet meer over de fysieke dood van de vermoorde manifestanten of van de mensen die omgekomen zijn bij de val van de toren. Jezus is niet naïef: Hij weet dat ook de rechtvaardigen sterven, en zelf is hij op weg naar Jeruzalem, waar hij zal veroordeeld worden door dezelfde Pilatus. Hij spreekt over een andere dood, een eeuwige dood waar niemand aan denkt. Hij herinnert er ons aan dat alle mensen naar zichzelf gekeerd zijn, maar tevens dat allen de kans krijgen zich naar God toe te keren. Hij zet zonder uitzondering eenieder voor zijn eigen geweten : Pilatus en de rebellen, de architecten en de metsers van de toren, allen die niet aan Gods oordeel dachten, en wij incluis die vandaag dit verhaal met gerust geweten aanhoren. Voor Jezus is er geen compromis mogelijk tussen God en de zonde, de verbroken relatie met God.
Spreekt Jezus, altijd zacht en nederig van hart, dan een dreigende taal? Dat is zeker niet zijn bedoeling, want hij corrigeert onmiddellijk wat als dusdanig zou kunnen overkomen. God komt weliswaar vruchten zoeken op zijn vijgenboom en Hij gooit die boom eruit als hij geen vrucht draagt. Maar Hij houdt rekening met de wijngaardenier die het opneemt voor zijn vijgenboom, en die zich nog eens in het zweet zal zetten om eromheen te spitten en om hem extra te bemesten. Die wijngaardenier is Jezus zelf, die niet gekomen is voor de rechtvaardigen, maar voor de zondaars. Zijn schijnbaar dreigende taal was hem ingegeven door de liefde: Hij bemint ons, en de echte liefde is veeleisend. Ze wil de beminde laten groeien tot zijn volle wasdom, in al zijn mogelijkheden.
God is liefde, God is geduldig, Hij gelooft steeds in beterschap. In die God wil Jezus, onderweg naar Jeruzalem, ons - zijn reisgenoten - doen geloven.
De geduldige tuinman (2016)
Jezus die de Goede Boodschap verkondigt dat God ons liefheeft als een Vader, wordt onderbroken door boodschappers van slecht nieuws! Kunnen we echt geloven in die liefde van God? Want zie wat er gebeurd is: Galileeërs die zich inzetten voor het Godsvolk tegen de heidenen, kwamen in de tempel om te bidden. Zij onderhouden de Wet, en ze leggen hun wapens neer aan de ingang van de tempel, die een huis is van gebed en vrede. En terwijl zij bidden, laat Pilatus hen lafweg afslachten. Deze liefdevolle God, laat Hij dan zomaar zijn getrouwen vermoorden terwijl ze Hem bidden? Heeft God hen willen straffen? De joden dachten dat het onheil een straf is van God. Maar in dat geval is God geen liefhebbende Vader die vergeeft, maar een “God van de wraak” (vgl. Psalm 94, 1)! We horen om ons heen nog steeds mensen die zeggen: "Wat ik heb ik God aangedaan, dat dit of dat ongeluk mij treft?”
En Jezus doet er nog een schepje bij: wat hebben zij God aangedaan, die achttien mensen die verpletterd werden bij het instorten van de toren van Siloam? Maar Hij antwoordt op die vraag: ze hebben God niets aangedaan, en God heeft hen niets aangedaan. Jezus geeft zijn discipelen hetzelfde antwoord in het Johannesevangelie: “Op de weg, zag Jezus een man die vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen hem: “Meester, waarom is deze man blind geboren? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?" Jezus antwoordde: "Hij niet en ook zijn ouders ook niet.” (Johannes 9, 1-3). Het is dus duidelijk: voor Jezus hebben de mensen die getroffen worden door ongeluk, daarom God niets aangedaan, en God heeft hen niets aangedaan. Toch blijft het onrechtvaardig lijden van de onschuldigen voor onze tijdgenoten het sterkste argument tegen het bestaan van God. Als God bestaat, hoe kan er lijden zijn?
God heeft zich laten vangen in zijn liefde. Als we gelukkig zijn, willen we ons geluk mededelen. We fluiten, we zingen, we zoeken een vriend op om het hem te vertellen. God is zo gelukkig in zijn liefde, dat Hij zijn geluk met anderen wil delen. De liefde dringt zich echter niet op. We moeten vrij zijn om zijn liefde te beantwoorden. Daarom schept God alle wezens in hun eigen vrijheid. God laat de schepping haar vrije evolutie gaan in een overvloed van verschillende wezens. En dat lukt nog niet zo slecht: op de top van de evolutie verschijnt de mens, in staat om vrij Gods liefde te beantwoorden. De mens leeft echter in een schepping die, om te overleven, haar eigen wetten heeft uitgetekend. En God respecteert die schikking, zoals Hij onze vrijheid respecteert. De almachtige God is immers machtig genoeg om zich onmachtig te willen tegenover onze vrijheid en de begrenzingen van de schepping. Daar ligt juist het mysterie van het lijden dat God verdraagt. Als de stormwind een pan wegblaast van een dak, en ik kom op dat moment in het traject te staan van de val van die pan, dan vang ik haar op mijn hersenpan. Zal God, die me bemint als zijn kind, dan de wet van de aantrekkingskracht van de massa's opheffen opdat deze pan niet op mij zou vallen ? Neen, tot zijn grootste spijt, anders zouden alle treinen ontsporen en de sterren zouden buiten hun omloop vliegen en tegen elkaar gaan botsen. En God lijdt in zijn hart met mij mee, en misschien zelfs meer dan ik, van het kwaad, dat mij overkomt. Zo ook zal God niemand in de hel werpen, maar wel de vrije beslissing eerbiedigen van wie niet van zijn liefde wil weten.
God houdt oneindig van ons, hij wil oneindig met ons zijn. Hij kan niet anders dan met ons te komen leven. En als hij met ons komt leven, zal hij dan het voorrecht nemen van te ontsnappen aan de beperkingen die de wetten van de natuur en de menselijke vrijheid hem zouden opleggen ? Nee. Hij komt met ons, Hij doet wel, en Hij laat zich aan het kruis hangen. Het is voor ons niet gemakkelijk om te leven volgens Gods liefde in een wereld waar we het lijden ontmoeten. Daarom vertelt Jezus ons de gelijkenis van de vijgenboom die Gods geduld in het licht stelt. We zijn traag om de vruchten te dragen van de liefde die God van ons verwacht. We hebben ons te ‘bekeren’, ons naar God toe te keren, om te leven volgens zijn liefde. We slagen daarin niet van de eerste keer. Maar God is een geduldige tuinman. Hij verzorgt ons, hij helpt ons eruit. Vooral in deze veertigdagentijd voelen we ons aangespoord door God om ons steeds hernieuwd naar hem toe te keren. Telkens weer geeft hij ons uitstel om evenzo zijn barmhartigheid na te volgen (vgl. Lucas 6, 36). "De liefde is geduldig" (1 Korintiërs 13, 4). Zij verdraagt en vergeeft, zij stelt haar hoop in de andere. Dat is de manier van God. De gelijkenis van de vijgenboom herinnert er ons aan. Het verwijt dat aan de vijgenboom wordt gedaan - dat hij onvruchtbaar is - dient ons tot waarschuwing. We moeten ermee stoppen het wezenlijke steeds naar later te verwijzen, en beslist voor God kiezen, nu, om vrucht te dragen (vgl. Lucas 6, 43-44).