Ezechiël 34, 11-16: God zorgt zelf voor zijn schapen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1385)
Ik, de Heer, zal zelf op mijn schapen gaan letten. Ik zal zelf voor ze zorgen. Ik zal naar ze op zoek gaan, net zoals een herder naar zijn schapen zoekt. Want op een donkere, dreigende dag zijn mijn schapen weggejaagd. Ze zijn verspreid over de hele aarde. Maar ik zal ze bevrijden uit alle plaatsen waar ze naartoe gejaagd zijn. Ik zal ze weghalen uit de volken waarbij ze terechtgekomen zijn. Ik zal ze weer verzamelen, en ze terugbrengen naar hun eigen land. Ik breng ze naar de bergen van Israël, naar plekken waar water is, en waar genoeg te eten is. Ik breng ze naar plaatsen waar mensen wonen. Daar kunnen ze uitrusten, in velden met heerlijk groen gras.
Ik, de Heer, zal zelf voor mijn schapen zorgen, en ze laten uitrusten. Ik zal de verdwaalde schapen gaan zoeken. De weggejaagde schapen zal ik weer terugbrengen. De gewonde schapen zal ik verzorgen. De zieke schapen zal ik gezond maken. En ik zal goed letten op de vette en sterke dieren. Ik zal goed voor mijn schapen zorgen, zoals het hoort.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Zo zegt God:
Ik ga zelf letten op mijn schapen en ervoor zorgen.
Zoals een herder op zoek gaat naar zijn verdwaalde schapen,
zo zal Ik zoeken naar mijn schapen.
Ik zal ze veilig terugbrengen van alle plaatsen
waar ze verdwaalden op regenachtige donkere dagen.
Ik haal ze weg van bij andere volken, breng ze samen
en leid ze naar hun eigen grond.
Ik laat ze grazen op de bergen en in de dalen van Israël,
op alle bewoonbare plaatsen van het land.
Op goede weidegrond laat Ik ze grazen,
het hoogland van Israël wordt hun weide.
Daar worden ze ondergebracht op goede plaatsen
En kunnen ze grazen in welige weiden op de bergen van Israël.
Ik breng zelf mijn schapen naar de weide
om ze te laten uitrusten, zegt God.
De verdwaalde dieren zoek Ik zoeken,
de weggejaagde dieren haal Ik terug,
de gewonde dieren verzorg Ik
en de zieke dieren geef Ik kracht.
De vette en sterke dieren blijf Ik verzorgen.
Ik zal voor mijn schapen zorgen zoals het hoort.
Stilstaan bij ...
Herder
Het beeld van de herder met zijn kudde, werd in heel het oude Oosten gebruikt om de relatie tussen een koning en zijn onderdanen te beschrijven.
Bij de tekst
Context
Toen het joodse volk in ballingschap werd gestuurd naar Babylonië, zagen veel profeten dit gebeuren als het gevolg van slecht leiderschap. Daarom riepen ze op om God terug als de echte leider van het volk te zien.
Ezechiël
Lees meer over deze profeet.
Suggestie
Jongeren
Dromen van een koning
Vertel
De joden werden veroverd door de Assyriërs en de Babyloniërs en werden in ballingschap gestuurd. Later overheersten de Grieken en de Romeinen.
Daarom keken veel tijdgenoten van Jezus uit naar de komst van de Messias, de koning der koningen, een koning die te vergelijken was met koning David, hun geliefde koning die ze op handen droegen, en onder wie ze voor het eerst een relatieve vrede kenden.
Over die Messias, die koning, spraken de profeten. Ezechiël sprak erover als over een goede herder:
God zei tegen de profeet Ezechiël:
Ik ben kwaad op de herders van Israël.
Ze zorgen niet voor hun schapen.
Ze kleden zich wel met de wol
en eten de schapen op als ze vet genoeg zijn,
maar intussen zorgen ze er niet voor.
Ze behandelen de schapen hard en ruw.
De zwakke en gewonde dieren laten ze aan hun lot over.
Zieke schapen verzorgen ze niet
en als er schapen verloren lopen,
dan zoeken ze ze niet op,
zodat de wilde dieren ze kunnen verscheuren en opeten.
Mijn schapen dolen rond over de bergen en over de heuvels
omdat niemand zich erom bekommert
en ze geen goede herders hebben.
Daarom zal ik zelf naar omzien naar mijn kudde:
als mijn schapen verloren gelopen zijn,
zal ik ze veilig terugbrengen naar de stal.
De gewonde schapen zal ik een verband aanleggen.
De zieke dieren zal ik extra verzorgen.
Ik zal ze een goede herder geven,
die voor mijn schapen zal zorgen zoals het moet.
Die ervoor zorgt dat mijn kudde in vrede kan leven
en dat alle wilde dieren uit het land verdreven worden.
Zo sprak God tegen de profeet Ezechiël.
(naar Ezechiël 34)
Opdracht
Deze profetie zit vol beeldspraak.
Herschrijf die profetie door alle vetgedrukte woorden te vervangen door actuele personen of situaties.
De manier waarop Jezus Messias was, was voor sommigen verrassend en voor anderen ontgoochelend.
Jezus koos voor dienen en delen en niet voor macht en bezit. Hij ging niet naar Jeruzalem als de koning die beantwoordde aan de politieke verwachtingen van de joden en de Romeinen verdreef, maar als een 'koning' die trouw is aan God en een hart voor armen en verdrukten heeft en zo hun rechten beschermt.
Een koning die op een kruis sterft.