Genesis 4, 1-16: Kaïn en Abel
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 16-18)
De man heette Adam. Hij sliep met zijn vrouw Eva. Eva werd zwanger en kreeg een zoon, Kaïn. Eva zei: ‘De Heer heeft mij geholpen. En nu heb ik een zoon op de wereld gezet.’ Daarna kreeg ze nog een zoon, Abel. Dat was Kaïns broer.
Later ging Abel voor de schapen en de geiten zorgen, en Kaïn ging op het land werken.
Op een keer nam Kaïn wat graan, en dat gaf hij als offer aan de Heer. Ook Abel bracht een offer. Hij slachtte een mooi jong schaap. De Heer keek naar Abel en naar het offer van Abel, maar niet naar Kaïn en naar het offer van Kaïn.
Toen werd Kaïn woedend, zijn ogen werden donker. ‘Waarom kijk je zo boos?’ vroeg de Heer. ‘Als je doet wat goed is, dan kun je iedereen aankijken. Als je doet wat slecht is, dan zal het kwaad je te pakken krijgen. Het kwaad wil de baas over je zijn. Maar jij moet sterker zijn dan het kwaad.’
Toen zei Kaïn tegen Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Daar sloeg Kaïn zijn broer Abel dood.
Toen vroeg de Heer aan Kaïn: ‘Waar is je broer Abel?’ ‘Dat weet ik niet,’ zei Kaïn. ‘Ik hoef toch niet op mijn broer te passen?’
De Heer zei: ‘Wat heb je gedaan? Kijk, je ziet het bloed van je broer hier op de grond! Jouw misdaad moet gestraft worden. Daarom zal het voortaan slecht met je gaan. Je moet weg van deze plek waar je je broer gedood hebt. Weg van de grond die rood is van het bloed van je broer. Ook al werk je hard op het land, er zal niets meer voor jou groeien. Voortaan moet je over de aarde zwerven!’
Kaïn zei: ‘Die straf is te zwaar! U jaagt me weg van deze grond. U wilt niets meer met me te maken hebben. En als ik dan alleen over de aarde zwerf, kan iedereen me zomaar doden.’
Maar de Heer zei tegen Kaïn: ‘Als iemand jou doodt, zal ik hem zeven keer straffen.’ En hij maakte een teken op het lichaam van Kaïn om hem te beschermen. Dan zou niemand hem doden.
Toen ging Kaïn weg bij de Heer. Hij ging in het land Nod wonen. Dat ligt ten oosten van Eden.
Waar is je broer?
(B. OFFRINGA, Op weg, verhalen uit de bijbel voor kinderen, Meinema, 1994, p. 152-153)
Op elke sabbat komen de joden in groepen bij elkaar bij de rivier.
Omdat er geen joodse tempel is in Babylonië, kunnen de priesters hun priesterwerk niet meer doen. Nu lezen ze op de sabbat voor uit de boekrollen die ze uit Jeruzalem hebben meegenomen. En ze leren de mensen wat de verhalen in die boekrollen betekenen.
De leraar van de groep waar Micha met zijn ouders bij hoort, leest op deze sabbat voor uit de boekrol van Mozes waarin de Tien Woorden zijn opgeschreven. Daarna mogen er vragen gesteld worden aan de leraar.
Als Micha aan de beurt is zegt hij: 'Mijn vader heeft me het verhaal over Adam en Eva verteld. Daar wil ik iets over vragen. Nadat Adam en Eva van de verboden boom hadden gegeten, verstopten ze zich voor God. Toen vroeg God: 'Adam, waar ben je?' Dat begrijp ik niet. Waarom vroeg God: 'Adam, waar ben je?' Je kunt je toch nooit voor God verbergen?'
De leraar antwoordt: 'In dit verhaal gaat het eigenlijk over jou en mij. De naam Adam betekent 'mens'. Als God in dit verhaal vraagt: Adam, waar ben je? dan wordt daarmee bedoeld dat Hij aan óns vraagt: mens, waar ben je? Wat doe je met je leven?
Zo is dat ook met het verhaal over de eerste zonen van Adam en Eva. Het verhaal over Kaïn en Abel:
Kaïn, de oudste zoon, was groot en sterk. Hij hield ervan op het land te werken. Hij ploegde de aarde om en strooide er zaad in. Wat was hij trots toen er koren groeide op zijn land. Zo kon hij ervoor zorgen dat er meel was om brood te bakken.
Abel werd schaapherder. Hij zorgde goed voor de schapen en de lammetjes.
Op een dag maakte Kaïn van stenen een altaar. Daarop legde hij korenaren van zijn akker als een offer voor God. Abel maakte ook een altaar en legde daarop de vacht van een schaap dat hij geschoren had.
Zo wilden ze God laten zien dat ze dankbaar waren voor het koren en de dieren.
Maar Kaïn dacht dat God meer om Abel gaf dan om hem en hij werd boos. God zag het en zei tegen Kaïn: 'Waarom ben je boos en loop je met gebogen hoofd? Als je iets wilt doen wat goed is, kun je rechtop lopen. Maar als je boos bent, pas dan op en doe geen verkeerde dingen.'
Kaïn luisterde niet naar God. Op een dag toen hij samen met Abel buiten in het veld was, werd hij ineens zo kwaad op zijn broer dat hij hem heel erg hard sloeg. Abel viel op de grond en stond niet meer op.
Kaïn schrok. Hij wilde wegvluchten, maar daar hoorde hij de stem van God die hem vroeg: 'Waar is je broer Abel?'
'Dat weet ik niet', zei Kaïn, 'ik hoef toch niet op mijn broer te letten?'
God zei: 'Wat heb je gedaan, Kaïn? Je hebt je broer dood geslagen! Je kunt hier niet meer blijven wonen. Je zult gaan zwerven als een vluchteling en je nergens meer thuis voelen.'
Toen riep Kaïn wanhopig: 'Ik weet dat ik iets verschrikkelijks heb gedaan! Nu ik zonder bescherming als een vluchteling moet leven, zal iedereen mìj willen doden.'
God zei: 'Nee Kaïn. Ik laat jou niet in de steek. Niemand mag jou doden zoals jij je broer hebt gedaan.'
Kaïn trok weg en werd een zwerver in een vreemd land.
De leraar zwijgt even. Dan zegt hij: 'Waar is je broer? Waar is je zuster? Dat vraagt God ook aan ons.'
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Adam en Eva kregen twee zonen: Kaïn en Abel.
Kaïn werd landbouwer, Abel schaapherder.
Op een dag wilde Kaïn de vruchten van zijn akker
als geschenk aan God geven.
Hij zei: 'Ik geef deze vruchten aan God terug
om Hem te laten zien dat ik dankbaar ben.'
Abel wou God ook een geschenk geven.
Daarom zocht hij de eerstgeboren lammetjes van zijn beste schapen.
Toen Kaïn en Abel de geschenken in brand staken,
was het alsof God Kaïns geschenk niet wilde hebben.
De veldvruchten wilden maar geen vlam vatten.
Kaïn werd jaloers op zijn broer.
Hij dacht: 'God ziet hem liever dan mij.
Zie maar: zijn offers worden aanvaard, de mijne niet.'
Hij werd woedend.
'Waarom ben je boos en kijk je zo grimmig' vroeg God aan Kaïn,
'Als je het goede doet, ben je opgewekt,
maar als je het goede niet doet, dan loert het kwade om de hoek.
Zul je jezelf dan nog meester blijven?'
Maar Kaïn liep weg. Hij zei tegen zijn broer: 'Laten we gaan wandelen.'
Toen ze buiten waren,
sloeg Kaïn zijn broer zo hard, dat hij dood neerviel.
'Waar is je broer Abel?' vroeg God.
'Ik weet het niet,' antwoordde Kaïn, 'moet ik dan op mijn broer passen?'
Toen zei God: 'Wat heb je gedaan, Kaïn?
Het leven van je broer behoorde Mij toe, niet aan jou.
Vanaf nu zul je een zwerver en vluchteling zijn op aarde.'
Toen zei Kaïn tot God: 'Die straf is te zwaar om te dragen.
Jij jaagt me weg van mijn akker die voor mijn eten zorgt
en ik zal nergens meer veilig zijn,
want ieder die me ontmoet, zal me willen doden
omdat ik Abel heb gedood.'
'Nee,' zei God, 'wie jou doodt, zal het zevenvoudig boeten.
Niemand mag een man doden omdat hij een ander dood deed.
Om je te beschermen, geef Ik je een merkteken
zodat iedereen die je tegenkomt, weet dat hij je niet mag doden.
Daarna trok Kaïn weg en ging wonen in het land Nod.
Stilstaan bij ...
Kaïn
(= de bezitter, de heerser, de verwerver)
Kaïn vertegenwoordigt een manier van leven die ten koste gaat van anderen, die de rechten van zijn evenmens niet eerbiedigt.
Abel
(= niets, nietigheid, lucht, ademtocht, een zucht van de wind)
Abel vertegenwoordigt de medemens, die minder kansen krijgt.
Offer / geschenk
Dat is een geschenk dat men aan God geeft. Lang geleden offerden mensen voor hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om iets aan God te vragen. Ze offerden steeds iets waardevol: de eerste of de beste vruchten van het veld, het eerste of het beste dier ... Voor een schaapherder zijn de lammeren zijn kostbaarste bezit: zij zorgen voor de uitbreiding van de kudde.
Maar in de Bijbel zeggen de profeten dat 'rechtvaardig zijn' en met God rekening houden in je leven belangrijker is dan iets te offeren.
Woedend
Kaïn neemt het niet dat zijn offer niet ‘aanvaard’ wordt. De reden waarom dat zo is en hoe hij dat kon weten wordt niet in de bijbel vermeld.
In een wereld waarin verschillende soorten mensen leven, wordt Kaïn het beeld van de mens die zijn medemens het geluk niet gunt.
Waar is Abel?
De mens draagt een verantwoordelijkheid, die hij niet van zich kan afschudden.
Zevenvoudig
Wie Kaïn doodt, zal zeven keer moeten boeten. Dat is veel meer dan wat in de wet van Mozes staat: ‘oog om oog, tand om tand’. Jezus gaat later nog een stap verder en roept op om zeventig maal zeven keer te vergeven.
Merkteken
= een stamteken, een soort tatoeage die stamleden verplicht tot solidariteit op leven en dood, en hen zo beschermt tegen mogelijke moordenaars die uit zijn op bloedwraak.
In deze tekst komt dit teken voor als een mildering van de straf.
Nod
‘Nod’ is verwant met een Hebreeuws woord dat ‘zwerven’ betekent.
Het land zelf is onbekend.
Als je dit verhaal aan kinderen vertelt ...
... vertel het dan niet te polariserend: Abel wordt dan te mooi afgeschilderd, Kaïn te lelijk.
... heb ook aandacht voor de zorg van God voor Kaïn (spreek niet alleen over God die straft).
... maak tegelijk duidelijk wat de betekenis is van een offer.
... dan kun je het inleiden als volgt:
'Steeds meer oorlogen, ruzies en conflicten ... steeds hetzelfde liedje! Mensen vroegen zich af: hoe komt het toch dat mensen slecht voor elkaar kunnen zijn, terwijl ze door God goed bedoeld zijn? Er is een oud verhaal in de Bijbel dat daar iets over vertelt ...'
(Bron: Beloofd blijft beloofd, handleiding B, p. 73)
Bij het verhaal
Historische context
Dit verhaal heeft het over een reeds gevorderde beschaving die een clanorganisatie (andere mensen kunnen Kaïn doden) en cultuspraktijken kent en over de botsing van verschillende cultuurfasen.
De Bijbel typeert deze cultuurfasen met de volgende figuren:
Abel: herders (nomadisch)
Kaïn: landbouwers (sedentair)
Henach: stedelingen
Jabal: veefokkers
Jubal: artiesten
Jubal Kaïn: technici
Soort verhaal
Dit is een mythologisch verhaal, een verhaal dat een antwoord poogt te geven op levensvragen die de mensen zich stellen. Het probeert dus eerder iets te zeggen over dé mens, dan dat het gaat over de feitelijke mens ‘Kaïn’. Kaïn is in dit verhaal het type mens die de ander vernietigt omdat hij met God geen rekening houdt.
Spreken over God
Wie het verhaal oppervlakkig leest, leest dat God iemand is die willekeurig de ene mens verkiest boven de ander. Wie het grondiger leest, herkent het beeld naar van een God die:
- het opneemt voor mensen voor wie niemand kiest. (aanvankelijk voor Abel, later ook voor Kaïn)
- de promotor is van het leven (zowel dat van Abel als dat van Kaïn)
- niet definitief veroordeelt: Hij geeft een nieuwe kans.
Als mensen naar het beeld van God geschapen zijn, dan houdt dit verhaal een hele opdracht in ...
De zonde tegen God (Genesis 3) leidt tot de zonde tegen de mens. De aanleiding tot zonde is de hoogheidswaan (hubris):
. Kaïn duldt niet dat God meer tevreden is van Abel dan van hem. Hij wil alles alléén hebben en geen ruimte geven aan zijn medemens, zijn naaste, zijn broer.
. Kaïn wil eigenmachtig beslissen over het leven van Abel - leven dat uit Gods hand komt!
Het verhaal van Kaïn en Abel toont dat er meer is dan de survival of the fittest: ook de zwakkeren hebben recht op leven.
Structuur van de tekst
Inleiding | Voorstelling van de personages | |||
Kern | Offer | Kaïn: offer van veldvruchten | ||
Abel: offer van de eerstgeborene van de kudde | ||||
Alleen het offer van Abel wordt aanvaard | ||||
Moord | ||||
Reactie van God | God straft Kaïn: hij moet een zwerver worden | |||
God blijft bezorgd om Kaïn: merkteken | ||||
Slot | Kaïn trekt weg |
Bijbel en kunst
Beelhouwkunst
L. GHIBERTI
De Italiaanse kunstenaar Lorenzo Ghiberti (1378 - 1455) was bronsgieter, maker van gebrandschilderde ramen en beeldhouwer. Hij had een invloedrijk atelier te Firenze.
Hoewel hij leefde in de tijd van de gotiek, is de doorbraak naar de Renaissance te zien in de weergave van menselijke lichamen.
Dit bronzen paneel op een van de deuren van het baptisterium (doopkapel) in Firenze, stelt het verhaal van Kaïn en Abel voor. Dit kunstwerk is te lezen als een stripverhaal.
Suggestie
Lees het verhaal in de Bijbel en zoek de juiste volgorde van de taferelen op deze bronzen plaat.
Schilderkunst
P. NOVELLI
Kaïn doodt Abel
Pietro Novelli (1603 – 1647) was een Italiaanse kunstschilder uit de barok, die vooral werkzaam was in Palermo (Sicilië).
De donkere kleur van dit kunstwerk wordt onderbroken door vier ‘lichtpunten’: Kaïn, Abel, het vuur van het offer, God zelf.
Let op de verschillende kleur van de lichamen: dat van Kaïn heeft een rode / warme ondertoon, dat van Abel heeft reeds de kleur van een overledene.
Rechtsboven spreekt God zijn oordeel uit over Kaïn en de eerste broedermoord. Hij wordt als een mens uitgebeeld, net zoals de Grieken en Romeinen God de ‘vadergod’ (Jupiter / Zeus) als een oude man afbeeldden.
B. MANFREDI
Kaïn doodt Abel (1606-1610)
Werk van Bartolomeo Manfredi (1582-1622)
Terwijl het gezicht van Abel in het volle licht is, is het gezicht van Kaïn in het donker.
In de achtergrond is een vergelijkbaar contrast: een lichte lucht vormt de achtergrond van het hoofd van Abel, een bloedrode lucht vormt de achtergrond van het hoofd en de armen van Kaïn. De verschillende kleur van de achtergrond wordt zo symbool voor hun ingesteldheid.
Suggesties
Grote kinderen
EVEN TESTEN
Juist verbinden
De tekeningen staan al in de juiste volgorde. Nu nog de tekst.
Verbind elke tekst met de tekening die erbij past.
Abel wou God ook een geschenk geven.
Hij zocht de eerstgeboren lammetjes van zijn beste schapen voor God.
Toen Kaïn en Abel de geschenken wilden in brand steken,
brandden alleen de lammetjes, alsof God het geschenk van Kaïn niet wilde hebben.
B
Adam en Eva kregen twee zonen: Kaïn en Abel.
C
'Waar is je broer Abel?' vroeg God.
'Ik weet het niet,' antwoordde Kaïn, 'moet ik dan op mijn broer passen?'
Toen zei God: 'Wat heb je gedaan, Kaïn? Aan Mij behoorde het leven van je broer, niet aan jou.
Vanaf nu ben je een zwerver en vluchteling.'
D
Op een dag wilde Kaïn de vruchten van zijn akker als geschenk aan God geven.
Hij zei: 'Ik geef deze vruchten aan God om te laten zien dat ik Hem dankbaar ben.'
E
Kaïn werd jaloers op zijn broer. Hij werd woedend.
Hij zei tegen zijn broer: 'Laten we gaan wandelen.'
Toen ze buiten waren, sloeg Kaïn zijn broer zo hard, dat hij dood neerviel.
F
Kaïn werd landbouwer, Abel schaapherder.
Correctiesleutel
1B, 2F, 3D, 4A, 5E, 6C
Wie is wie?
Bespreek eerst deze prent:
- Wat zie je op de tekening?
- Wie zie je op de tekening?
- Hoe weet je wie wie is?
(Abel is de schaapherder en draagt een schaapje; Kaïn is de landbouwer en draagt op zijn rust en in zijn handen opbrengst van het veld.)
Nadien kleuren de kinderen de tekening in.
Wie offert wat?
Schrijf eerst de juiste naam bij de juiste persoon.
(Kaïn staat links; Abel staat rechts)
Verbind daarna elk voorwerp dat een mogelijk offer voorstelt met de juiste persoon.
VERDIEPEN
Breek muren af
(naar C. LETERME, in Zonnestraal 19-2002 p. 8)
Materiaal
Schoendozen, waarbij op een zijkant kan geschreven worden. Met deze schoendozen wordt letterlijk een muur gebouwd.
Of tekenbladen die je verknipt op verschillende groottes. Met deze bladen geef je op de grond of tegen een muur een ‘muur’ weer.
Op die stenen zou je vooraf al kunnen schrijven: ‘Jij bent raar’, ‘Jij bent daar niet goed in’, ‘Ik kan dat beter’, ‘Ik ben toch de sterkste’, of andere woorden of zinnen van die strekking (iets wat mensen kunnen denken of zeggen als ze de ander willen uitsluiten).
Verloop
Vertel:
Kaïn bouwt een muur tussen zichzelf en Abel.
Ook mensen bouwen muren tussen elkaar van allerlei dingen die ze zeggen, waardoor ze niet meer samen kunnen werken.
- Kijk eens om je heen en ook naar jezelf.
- Vul de muur verder aan met alles wat je hoort en ziet bij mensen die ruzie maken.
- Wat vind je zelf van al die ‘muren’?
God zegt tegen Kaïn: ‘Als je het goede doet, ben je opgewekt.’
Dus kun je maar beter die muren afbreken.
Bouw maar beter een brug met de stenen.
- Zoek naar stenen die volgens jou het meest geschikt zijn om een ‘brug naar anderen’ te bouwen.
Een nieuwe kans voor iedereen!
Materiaal
Blanco kaartjes
(Noteer eventueel zelf al op een aantal kaartjes wat je als jaloersheid aantreft bij kinderen)
Stoffen zakje of omslag.
Verloop
Lees het verhaal voor van Kaïn en Abel.
Kaïn bleek jaloers te zijn op Abel.
Sta met de kinderen hierbij stil:
- Zijn jullie weleens jaloers?
- Waarom zijn jullie jaloers?
(De ander heeft meer, heeft beter, ...)
(Noteer elke vorm van jaloersheid of een apart blanco kaartje. Steek die kaartjes nadien in een zakje / omslag samen met de zelf ingevulde kaartjes met situaties die de kinderen zelf niet hebben aangebracht.)
Verdeel dan de groep kinderen in groepjes van drie.
Elk groepje trekt een kaartje uit het zakje.
Ze spelen deze situatie en ook hoe ze daar verder mee omgaan.
kind 1: kind dat iets heeft of iets kan waar de ander jaloers op is
kind 2: kind dat jaloers is
Kind 3: is ‘iedereen’ (kan dus broer, zus, vriendje zijn)
Noteert wat je bij het spel is opgevallen.
Wanneer alle kinderen hun ‘stukje’ gespeeld hebben, roep je ze bijeen in een kring, om de houdingen die ze gezien hebben te bespreken.
Neem daarvoor één voor één de kaartjes die door de groepen gespeeld werden:
- Wat vind je ervan dat iemand jaloers is op...?
- Wat vind je van de reactie die ze uitgebeeld hebben?
- Wat vind je van de reactie van het derde kind?
Maak met de antwoorden een inventaris van de verschillende reacties die men kan hebben op jaloersheid.
- Wat vinden jullie daar nu zelf van?
- Welke houding stellen jullie voor i.p.v. jaloersheid.
Noteer deze houdingen op een flap die een tijd in de ruimte blijft hangen waar deze activiteit plaatsvond.
BELEVEN
Wat doe je als een ander erg boos is?
. hem / haar even alleen laten
. niet roepen als je antwoordt
. niet lachen
. er iemand anders bijhalen die niets met de ruzie te maken heeft.
Hoe los je een ruzie op?
(Naar Zonnestraal 2016-2016 - 8, p. 8)
Een ruzie kun je op verschillende manieren oplossen.
Dit is er één van:
. Eerst moet je rustig worden.
. Wat is het probleem?
Al wie betrokken is bij de ruzie, mag het probleem uitleggen. Men doet dat in de ik-persoon. Want het gaat om het probleem van wie aan het woord komt. Er wordt ook niet gepraat over anderen of in plaats van anderen.
. Ga op zoek naar een oplossing.
Doe dat met wie niets met de ruzie te maken heeft. Iedereen mag zeggen wat hij denkt.
. Denk na over de verschillende voorstellen: wat werkt? Wat werkt niet? Iedereen luistert hierbij goed naar elkaar.
. Zoek samen de beste oplossing. Zoek ook wat iedereen moet doen om de oplossing te doen slagen.
. Onderzoek na een paar dagen of de oplossing gewerkt heeft en of ze nog steeds werkt.
VERTELLEN
De kinderbrug
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2012, p. 97)
Er woonden eens twee boeren bij een rivier,
de ene op de rechteroever en de andere op de linkeroever.
Ze waren jaloers op elkaar.
Als ze ’s morgens aan het ploegen waren stond de ene te schelden
omdat het veld van zijn buurman in de zon lag
en zijn eigen veld in de schaduw.
Als ze ’s avonds hout hakten, stond de andere te schelden
omdat de zon op het huis van zijn buurman scheen
en niet op het zijne.
Ook hun vrouwen waren ontevreden.
De ene ’s morgens, de andere ’s avonds.
Op een dag namen hun mannen dat niet meer.
Ze verzamelden grote stenen en gooiden die naar elkaar.
Maar de rivier was zo breed
dat de stenen hun doel misten en in het water plonsden.
Dagen later kwamen hun kinderen bij de rivier.
Het water was gezakt.
Er lagen zoveel stenen dat ze van de ene op de andere konden springen.
Zo kwamen ze elkaar tegen, in het midden van de rivier.
Ze gingen er zitten op een grote steen en keken naar het water.
Dat vonden ze zo fijn, dat ze er elke middag samen gingen zitten.
De ouders vroegen zich af:
‘Hoe komt het toch dat onze kinderen dingen weten
die we zelf nooit eerder hoorden?’
Op een dag regende het heel hard.
De kinderen vertelden geen verhalen meer.
Het water in de rivier was gestegen en de kinderbrug was verdwenen.
Zo kwamen de ouders achter het geheim van hun kinderen.
Ze dachten erover na.
Toen besloten ze om samen met de kinderen
een brug te bouwen met de overgebleven stenen.
Naar een verhaal van M. BOLLIGER en S. ZAVREL
Suggestie
(Geïnspireerd door Simon Magazine 4 / website, uitgeverij Averbode - 2021)
Benodigdheden
Stenen met een glad oppervlak, oude tandenborstel, sopje van water met detergent, potlood, plakkaatverf of acrylverf, penselen, één of meerdere fijne stiften (waterbestendig), vernis, groot blauw papier.
Verloop
Bespreek eerst het verhaal.
- Wat denk je over de grote mensen in dit verhaal?
- Wat denk je over de kinderen in dit verhaal?
- Waarvoor werden er stenen gebruikt in het verhaal?
- Waarom zouden mensen dit verhaal vertellen?
Daarna beschilderen de kinderen de stenen. Ze wassen die eerst in een sopje met detergent en gebruiken daarbij een oude tandenborstel.
Ze zoeken woorden die belangrijk zijn als men het fijn wil hebben met elkaar. (Voorbeelden: liefde, vriend, lach, humor …)
Ze tekenen de contouren van de letters van deze woorden met potlood op de stenen. Daarna geven ze de letters en de volledige steen een kleur met de verf en laten alles goed drogen. Ze vernissen vervolgens de ingekleurde steen en werk die af met een (zwart) stiftje. (Terug gaan rond de contouren van de letters en zorgen voor kleine aanvullende details)
Knip het blauw blad papier zodanig dat het lijkt op een rivier.
Schik daarna met de kinderen stenen over de 'rivier', zodat ze een soort brug vormen.
TIPS
. In een grote groep kunnen gerust dezelfde woorden op een steen geschreven worden.
. Je kunt ook overwegen om elke dag een nieuwe steen over de 'rivier' te laten leggen. Het woord op de steen wordt dan een extra aandachtspunt voor de rest van de dag.
Jongeren
VERDIEPEN
Stellingenspel
. Mensen die je niet kent moet je links laten liggen.
. Hongersnood in Afrika, overstroming in Azïe, bootvluchtelingen ... hun zorg. Zij helpen ons toch ook niet! Daarom doe ik niet mee aan zo'n acties.
. Wie mijn vrienden niet zijn, zijn mijn vijanden.
Klik hier voor info over de manier waarop je met deze stellingen kunt werken.
Extra editie van de krant
De jongeren vormen de redactie van een krant ('De krant van ...') en verzorgen een extra editie, die handelt over de moord van Kaïn op Abel.
Materiaal
Grote vellen papier, dikke zwarte stiften, viltstiften
Maak eventueel gebruik van een pc (tekstverwerking) met internetverbinding (foto’s; tekeningen)
Verloop
De groep jongeren die samen de krantenredactie voorstelt, leest het Bijbelverhaal over Kaïn en Abel en maken voorstellen van wat er in de krant kan komen te staan. Die voorstellen worden op een flap / op een bord genoteerd.
Dan worden de verschillende voorstellen verdeeld over de leden van de redactie, die ze gaan uitwerken.
In die redactie is de volgende inbreng nodig:
Redacteurs | Schrijven op wat er gebeurd is (voor mensen die het verhaal nog niet kennen). | |||
Bedenken tips voor de lezers: Hoe kun je het goede doen in plaats van het kwade? | ||||
Columnisten | Geven een persoonlijke mening over wat er gebeurd is. | |||
Fotografen | Zoeken (of tekenen) één of meerdere ‘foto’s’ bij dit verhaal. Ze schrijvern er een korte commentaar bij. | |||
Lezers | In de rubriek 'Brieven van lezers' kruipen de jongeren in wie die mensen kunnen zijn. Wat denken en schrijven ze over dit verhaal? | |||
Tekenaars | Maken een korte strip. Ze bespreken eerst het aantal tekeningen en wat ze moeten voorstellen. | |||
Maken een cartoon. | ||||
Eindredacteurs | Bedenken een passende titel bij de verschillende artikels. |
Belangrijk bij deze activiteit
De deelnemers leren het verhaal van Kaïn en Abel kennen.
Ze kunnen zich inleven in de hoofdpersonen van het verhaal.
Ze denken over wat er gebeurt bij het escaleren van een ruzie.
Ze staan stil bij de houding van God op het einde van het verhaal
BELEVEN
Wat doe je tijdens een ruzie?
. Hou wat afstand.
. Begin er niet over op sociale media.
. Probeer de ander te begrijpen.
. Luister goed naar de andere: denk niet na over je antwoord terwijl de andere nog spreekt.
. Aanvaard dat iedereen anders / verschillend is.
. Laat op een bepaald moment het verleden achter je.
Overwegingen
‘Wie een vuist maakt
kan geen hand geven.’
(BzN)
Dit verhaal wordt niet verteld opdat je zou kunnen zeggen: zo slecht zijn de mensen! Als je eerlijk over de geschiedenis nadenkt kom je tot de conclusie: dat zou ik ook hebben kunnen doen. Dat heb ik ook wel eens gewild: een ander uit de weg ruimen ... Ik heb ook iets van Kaïn in mij.
(Bron onbekend)