Hebreeën 7, 1-3.15-17: Jezus en Melchisedek
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Deze Melchisedek, koning van Salem,
priester van de Allerhoogste God,
kwam Abraham tegemoet, toen hij de koningen verslagen had,
en hij zegende hem.
En Abraham gaf hem van alles een tiende deel.
De naam Melchisedek betekent allereerst `koning van gerechtigheid';
verder is hij ook koning van Salem, dat is, 'koning van de vrede'.
Hij heeft geen vader, geen moeder, geen stamboom;
zijn leven heeft begin noch einde.
Hij lijkt op de Zoon van God: hij blijft voor altijd priester.
Dit wordt nog veel duidelijker, wanneer we bedenken
dat als evenbeeld van Melchisedek een nieuwe priester opstaat,
die geen priester geworden is
op grond van een wettelijk vereiste afstamming,
maar uit kracht van een onvergankelijk leven.
Want op Hem slaat het getuigenis:
Jij bent priester voor eeuwig op de wijze van Melchisedek.
Stilstaan bij …
Melchisedek
(= ‘mijn koning is de rechtvaardige’, of ‘mijn koning is Sedek’. Sedek was een Fenicische godheid)
Melchisedek was koning van Salem (het latere Jeruzalem). Deze koning wordt ook voorgesteld als priester, een combinatie die in het oude Midden Oosten wel meer voorkwam. Hij was niet alleen het hoogste burgerlijke gezag, maar ook de belangrijkste religieuze autoriteit.
Bij de tekst
Wortel in het Oude Testament
Psalm 110
Deze psalm beschrijft de Messias als een priester zoals Melchisedek:
. Hij is koning én priester
. Hij is tijdloos (vader en moeder zijn onbekend)
. Hij is meer dan een Leviet ( Abraham, de voorvader van Levi, betaalde tienden aan Melchisedek)