Loading...
 

Jeremia 26, 1-9

2 C.LetermeJeruzalem2012

Foto © Chantal Leterme (2012)


…page…

Jeremia 26, 1-9: Jeremia in de tempel

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1265-1266)

De Heer gaf Jeremia een opdracht. Dat gebeurde toen Jojakim, de zoon van Josia, koning van Juda geworden was.
De Heer zei: ‘Jeremia, ga naar het plein voor de tempel. Daar komen de inwoners van Juda om mij te vereren. Je moet tegen hen alles zeggen wat ik je verteld heb. Sla geen woord over. Misschien zullen de inwoners van Juda luisteren naar mijn woorden. En misschien stoppen ze dan met hun slechte gedrag. Dan zal ik hen niet straffen voor al hun misdaden.’
Dit moest Jeremia zeggen: ‘De Heer zegt: ‘Ik wil dat jullie naar mij luisteren! Ik wil dat jullie je houden aan de wet die ik jullie gegeven heb. En ik wil dat jullie luisteren naar de profeten die ik steeds opnieuw naar jullie toe stuur.
Maar jullie luisteren niet! Daarom zal ik de tempel verwoesten. Net zoals ik vroeger de tempel van Silo verwoest heb. En met Jeruzalem zal het heel slecht aflopen. Alle volken op aarde zullen die naam alleen nog als scheldwoord gebruiken.’’

Jeremia deed wat de Heer van hem vroeg. In de tempel vertelde hij alles wat de Heer tegen hem gezegd had.
De priesters, de profeten en het hele volk hoorden wat Jeremia zei. Ze grepen hem vast en riepen: ‘Jij moet gedood worden! Hoe durf je te zeggen dat de tempel verwoest wordt? En dat de stad vernietigd zal worden, zodat er niemand meer kan wonen? Hoe durf je zoiets te zeggen namens de Heer?’ Alle mensen stonden om Jeremia heen.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In het begin van de regering van Jojakim,
de zoon van Josia, koning van Juda,
zei God tegen Jeremia: ‘Ga naar de tempel van God
en zeg in de voorhof tegen de mensen uit de steden van Juda,
die naar de tempel komen om Me te vereren,
alles wat Ik je vraag, zonder een woord weg te laten.
Misschien luisteren ze en komen ze tot inkeer,
zodat Ik spijt krijg over de rampen
waarmee Ik ze wilde treffen voor hun zondige manier van leven.
Zeg tegen hen: Als je niet naar God luistert
en niet leeft volgens de wet die Hij je gaf,
als je niet luistert naar mijn dienaren,
de profeten die Ik telkens weer, maar vergeefs, naar je zend,
dan doe Ik met deze tempel hetzelfde als wat Ik deed met Silo.
Dan maak Ik deze stad tot een vloek bij alle volken op aarde.’
De priesters, de profeten en alle aanwezigen
hoorden wat Jeremia zei in de tempel.
Nauwelijks had hij de toespraak beëindigd,
die hij in opdracht van God voor alle aanwezigen hield,
of de priesters, de profeten en alle aanwezigen grepen hem vast.
Ze schreeuwden: 'Je moet dood!
Hoe durf je als profeet van God te zeggen:
‘Het zal deze tempel vergaan zoals de tempel van Silo
en deze stad wordt een puinhoop, zonder bewoners.'
En ze stormden allemaal tegelijk op Jeremia af.



Stilstaan bij …

Jojakim
Jojakim, koning van Juda, was een despoot die veel belang hechtte aan macht, rijkdom en luxe.

Josia
Josia, koning van Juda, de vader van Jojakim, werd sterk gewaardeerd door Jeremia omdat hij de Tora (= Wet) terug centraal plaatste in het leven en de cultus.

Juda
(= dank God)
Juda, één van de twaalf stammen van Israël, werd later de belangrijkste stam. Ook koning David hoorde bij deze stam.
Later werd deze naam ook gegeven aan het Zuidrijk.
Het woord ‘Juda’ leeft voort in het actuele woord ‘jood’.

Jeremia
Jeremia, een zoon van priester Chilkia, was profeet onder de regering van de koningen Josia, Jojakim en Sedekia.

Spijt krijgen
Merk op dat de Bijbel hier op een heel menselijke manier over de houding van God spreekt: Hij kan spijt krijgen over het onheil dat Hij zijn volk stuurt.

Silo
Silo lag in een heuvelachtig gebied in het midden van Israël op twintig kilometer ten zuiden van Sichem. De stad is in de Bijbel vooral bekend voor het heiligdom waarin de ark van het verbond werd bewaard, toen Eli er priester was.
Dat heiligdom werd waarschijnlijk verwoest door de Filistijnen.





Bij de tekst

Valse hoop

Offers en de gedachte dat de tempel heilig is door de aanwezigheid van God, kunnen mensen doen denken dat hen niets kan overkomen.
Wat God echt belangrijk vindt is dat mensen zich bekeren door rechtvaardig te leven en zich niet in te laten met afgoden.