Johannes 11, 19-27: Het geloof van Marta
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1696)
Er waren veel Joden uit Jeruzalem naar Betanië gekomen om Marta en Maria te troosten.
Toen Marta hoorde dat Jezus eraan kwam, ging ze hem tegemoet. Maria bleef thuis. Marta zei tegen Jezus: ‘Heer, als u hier geweest was, dan was mijn broer niet gestorven! Toch weet ik ook nu heel zeker: God zal alles doen wat u hem vraagt.’
Jezus zei: ‘Je broer zal opstaan uit de dood.’ Marta zei: ‘Dat weet ik, Heer. Als het einde van de wereld komt, zal hij samen met alle doden opstaan.’
Jezus zei: ‘Ik ben het die de doden laat opstaan. Ik ben het die leven geeft. Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven. Geloof je dat?’ Marta antwoordde: ‘Ja, Heer, dat geloof ik zeker. Want u bent de messias, de Zoon van God, die naar de wereld gekomen is.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Vele Joden gingen naar Marta en Maria
om hen te troosten bij het verlies van hun broer Lazarus.
Toen Marta hoorde dat Jezus kwam,
ging ze Hem tegemoet, terwijl Maria thuis bleef.
Marta zei tegen Jezus:
‘Heer, als Je hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn.
Maar zelfs nu weet ik, dat wat Jij ook aan God vraagt,
God het Je zal geven.’
Jezus zei: ‘Je broer zal verrijzen.’
Marta zei: ‘Ik weet dat hij zal verrijzen op de laatste dag.’
Jezus zei: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven.
Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven,
en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven.
Gelooft je dit?’
Marta zei: ‘Ja, Heer ik geloof vast dat Gij de Messias zijt,
de Zoon van God, die in de wereld komt.’
Stilstaan bij ...
Lazarus
(= hij die door God geholpen wordt)
Lazarus was een broer van Marta en Maria en een vriend van Jezus. Ze woonden in Betanië.
Verrijzen
In dit woord herken je het woord ‘rijzen’. Dat betekent ‘opkomen’ en ‘opstaan’ - denk aan het rijzen van het deeg. Verrijzen betekent ‘opstaan uit de dood’, ‘leven over de dood heen’, ‘leven na de dood’.
Messias, Zoon van God, die in de wereld komt
Dit zijn allemaal titels die aan Jezus gegeven werden.
. Messias, de Gezalfde: Hij die ligt in de lijn van koning David en beantwoordt aan de verwachtingen van de profeten.
. Zoon van God: wegens zijn nauwe relatie met God.
. Die in de wereld komt: een manier om onrechtstreeks zijn hemelse afkomst aan te geven.
Bij de tekst
Situatie waarin de tekst tot stand kwam
Johannes richt zich in de jaren 80-90 tot een ‘catacomben’- kerk, een gemeenschap van christenen die angst, lijden en dood kent omwille van vervolgingen. Wanneer ze voor slachtoffers staat van een gewelddadige dood, vraagt ze zich af ‘wat betekent geloven eigenlijk?’ Zonder geloof zien ze slechts dood en ontbinding.
Maar Johannes toont dat Jezus, net als JHWH in het eerste boek van de bijbel (Genesis), scheppende woorden spreekt, alles tot bestaan roept. ‘Wie in Mij gelooft’, zegt Jezus, ‘heeft het leven’. en ‘Al wie gelooft, zal eeuwig leven krijgen.’
Suggesties
Grote kinderen
SPREKEN MET BEELDEN
Symbooldidactiek: 'dood'
Confronteer de kinderen met één van de volgende uitdrukkingen
(kies voor een uitdrukking die ze reeds kennen, of die voor jouw groep toegankelijk is):
Zitten in een doodlopend straatje
Als de dood voor iemand zijn
Dat zaakje zal wel doodbloeden
Ergens een broertje dood aan hebben
Ga met de kinderen dieper in op de uitdrukking:
- Wordt hier echt de dood bedoeld? Wat dan wel?
Dood betekent in elk van deze uitdrukkingen: niet voluit kunnen leven wegens angst of schrik, of gebrek aan enthousiasme of er geen plezier in vinden…
Dood is dan als een weg die nergens naartoe leidt, waar je niet meer verder kunt.
Leg dan de relatie met het verhaal van Lazarus.
VERDIEPEN
Wie in Mij gelooft zal leven
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2010 nr 2)
Materiaal
Kopie van de vereenvoudigde tekst voor de kinderen.
Eventueel: woordkaardjes.
Vooraf
Bij het vertellen van dit verhaal is het belangrijk dat je je goed realiseert dat de betekenis van dit verhaal belangrijker is dan de feiten die vermeld worden.
Johannes die deze tekst schreef, noemde zo’n verhaal een ‘teken’. Een teken verwijst naar iets. Bij Johannes verwijzen deze tekens naar Jezus als profeet, als Messias, de ‘Gezondene van God’.
Verloop
’’Op het eerste gezicht’’
lijkt deze tekst het verslag van een gebeurtenis. We krijgen informatie over wat er gebeurde wanneer iemand 2000 jaar geleden in Palestina stierf.
Geef de kinderen de opdracht om die informatie te onderlijnen in de tekst. Nadien wordt die in een min of meer chronologische volgorde geplaatst.
Ivm de dode
1. De dode wordt de dag van zijn overlijden begraven.
2. De dode wordt in linnen doeken gewikkeld.
3. Op het gezicht van de dode wordt een doek (zweetdoek) gelegd.
4. De dode wordt in een grot gelegd alsof hij slaapt.
5. Voor de grot wordt een zware steen gerold.
Ivm de nabestaanden
6. De nabestaanden huilen.
7. Mensen komen de nabestaanden troosten.
Laat de kinderen deze informatie vergelijken met wat er nu bij ons gebeurt.
Ivm de dode
1. De dode wordt enkele dagen na zijn dood begraven.
2. De dode wordt gewassen en krijgt mooie kleren aan.
3. De dode wordt opgebaard zodat familie, vrienden en kennissen een laatste groet kunnen komen brengen.
4. De dode wordt in een kist gelegd en in de grond begraven.
Of: de dode wordt verast.
5. Later komt een steen boven de grond waar de kist ligt.
Of: de as wordt in een urn bewaard of uitgestrooid.
Ivm de nabestaanden
6. De nabestaanden huilen.
7. Mensen komen de nabestaanden troosten.
’’Op het tweede gezicht’’
gebeurt er iets opvallend vreemd in de tekst: Lazarus, die al vier dagen dood en begraven is, en volgens de joden dan echt wel dood is, wordt door Jezus naar buiten geroepen.
Hiermee wil Johannes zeggen:
. wie gestorven is, leeft verder over de dood heen. Johannes zegt dus wat de betekenis is van verrijzenis en doet dat heel beeldend.
. wat met Lazarus gebeurt, zal later ook met Jezus gebeuren.
Daarom zegt Johannes nadien niets meer over Lazarus. Hij laat hem niet meer aan het woord om zijn belevenissen als dode mee te delen. Want dat was niet wat hij met dit verhaal bedoelde.
’Verrijzen’
C. LETERME, Samuel, uitgeverij Averbode, 2003, nr 2, p.11
Lazarus is dood. Hij leeft niet meer wanneer Jezus tegen Marta zegt: ‘Je broer zal verrijzen’
- Wat betekent hier het woord verrijzen?
Kleur het bolletje bij de juiste uitleg
Noteer het woord dat erbij staat op een blad.
wie | O | Je broer zal dood blijven |
Ik | O | Je broer zal verder leven |
zal | O | Je broer zal terugkomen als een ander mens |
Johannes schreef ook de volgende woorden van Jezus op:
‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, mag dan al sterven, toch zal hij leven’
- Wat bedoelt Jezus hiermee?
Kleur het bolletje bij de juiste uitleg
Noteer het woord.
gelooft | O | Wie in Jezus gelooft, zal nooit meer doodgaan |
ben | O | Wie in Jezus gelooft, blijft eeuwig leven, ook al is hij dood. |
Nooit | O | Wie in Jezus gelooft, zal telkens opnieuw geboren worden |
Dit verhaal zegt ook iets over Jezus.
Kleur de bolletjes bij de juiste zinnen.
de | O | Hij brengt leven waar dood is |
verrijzenis | O | Hij heeft verdriet omdat Lazarus gestorven is |
sterven | O | Hij heeft schrik van de dood |
Als je de juiste bolletjes hebt ingevuld, lees je nu de belangrijkste zin uit dit verhaal:
…............................................................................................
Correctiesleutel
Ik ben de verrijzenis.
Jongeren
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Jezus en Lazarus
Verwerk bij het vertellen informatie over de manier waarop de joden ten tijde van Jezus hun doden begroeven.
In het verhaal worden de jongeren geconfronteerd met het woord 'verrijzenis'. Dit woord kun je omschrijven als: verder leven na de dood.
Info
Als christenen zeggen dat ze geloven in de verrijzenis,
betekent dit dat ze geloven dat na dit leven het leven verder gaat in en bij God.
De dood is voor hen geen eindpunt, maar een komma.
Ze geloven dat het leven verder gaat bij God,
maar wellicht niet op de manier zoals mensen het leven nu kennen.
Sta stil bij de zin van Jezus: 'Wie in Mij gelooft, zal nooit meer sterven.'
Wijs er de jongeren op dat sterven hier zowel dood in de eerste als in de tweede betekenis betreft.
Als christenen geloven in de verrijzenis, dan geloven ze in een leven na de dood,
maar ze geloven ook dat ze ook in dit leven uit alle vormen van dood kunnen verrijzen.
OVERWEGEN
Doordenker
(E. ROOSEN in Samuel 2003, nr 2, p. 20)
Als iemand
van wie je heel veel
gehouden hebt,
plots sterft,
ga je zelf ook
een beetje dood.
Je wordt overspoeld
door metershoge golven
van verdriet.
En niets of niemand
lijkt de pijn
in je hart
te kunnen genezen.
Tot iemand je
bij de hand neemt
en je warme woorden
van vriendschap toefluistert.
Dan voel je
dat lieve mensen
eigenlijk nooit sterven.