Jozua 6, 1-25a: Jericho wordt ingenomen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 320-322)
De inwoners van Jericho hadden de poorten van hun stad gesloten. Dat hadden ze gedaan uit angst voor de Israëlieten. Niemand kon de stad in en niemand kon de stad uit.
Toen zei de Heer tegen Jozua: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij de koning van Jericho met zijn hele leger verslaat. Jullie zullen Jericho veroveren. Je moet met al je soldaten zes dagen lang om Jericho heen lopen. Elke dag moet je één keer om de stad heen lopen. Voorop moeten zeven priesters met trompetten lopen. Daarachter lopen dan de andere priesters met de heilige kist van de Heer.
Op de zevende dag moeten jullie zeven keer om de stad heen lopen. Intussen blazen de priesters op hun trompetten. Als jullie een lange toon horen, moeten jullie allemaal heel hard gaan schreeuwen. Dan zal de stadsmuur instorten, en dan kunnen jullie van alle kanten de stad in gaan.’
Toen riep Jozua, de zoon van Nun, de priesters bij zich. Hij zei tegen hen: ‘Jullie moeten de heilige kist van de Heer dragen. En zeven priesters moeten met trompetten voor de heilige kist uit lopen.’
Daarna zei Jozua tegen de soldaten: ‘Ga op weg naar Jericho. Loop om de stad heen en stuur de sterkste soldaten naar voren. Zij moeten voor de heilige kist van de Heer uit lopen.’
Zo gebeurde het. Voorop liepen de sterkste soldaten. Daarachter liepen de zeven priesters met trompetten. Achter hen liepen de priesters met de heilige kist van de Heer. En daarna volgde de rest van de soldaten.
Het geluid van de trompetten was de hele tijd te horen. Maar verder was iedereen stil. Want Jozua had gezegd: ‘Jullie mogen niet schreeuwen, jullie moeten stil blijven. Pas als ik het zeg, moeten jullie schreeuwen.’
De Israëlieten liepen met de heilige kist één keer om de stad heen. Daarna kwamen ze terug in hun kamp, en ze bleven daar de hele nacht.
De volgende ochtend stonden Jozua en de Israëlieten vroeg op. De priesters tilden de heilige kist van de Heer op. En iedereen begon weer te lopen. Voorop liepen de sterkste soldaten. Daarachter liepen de zeven priesters met trompetten. Toen kwamen de priesters met de heilige kist, en daarna de rest van de soldaten. Het geluid van de trompetten was de hele tijd te horen.
Ook op die tweede dag liepen de Israëlieten één keer om de stad heen, en gingen ze daarna terug naar het kamp. Dat deden ze in totaal zes dagen achter elkaar.
Op de zevende dag stonden de Israëlieten op zodra het licht werd. En ze liepen op dezelfde manier om de stad heen. Maar nu deden ze dat zeven keer achter elkaar. Intussen bliezen de priesters steeds op hun trompetten.
Bij de zevende keer riep Jozua tegen de soldaten: ‘Straks moeten jullie schreeuwen. De Heer zorgt ervoor dat we de stad kunnen veroveren! Maar denk erom: de stad, en ook alles in de stad, is niet voor ons. Alles is voor de Heer. Daarom moeten jullie alles vernietigen.
Jullie moeten al het zilver en goud, en alle voorwerpen van koper, brons en ijzer bij de kostbare schatten van de Heer bewaren. Maar al het andere moet vernietigd worden. Alles is voor de Heer. Jullie mogen echt niets voor jezelf houden. Als je dat wel doet, zal ons eigen kamp ook vernietigd worden!
Alleen de hoer Rachab mag blijven leven, samen met de mensen die bij haar in huis zijn. Want Rachab heeft onze spionnen geholpen.’
Toen bliezen de priesters lang op de trompetten, en alle soldaten schreeuwden zo hard mogelijk. Meteen stortte de stadsmuur in. De soldaten gingen van alle kanten de stad in. Daar doodden ze alles en iedereen: mannen, vrouwen, kinderen, oude mensen, koeien, schapen en ezels.
Jozua zei tegen de twee spionnen: ‘Doe wat jullie aan Rachab beloofd hebben. Ga naar haar huis, en breng haar samen met haar hele familie naar buiten.’ De spionnen brachten Rachab naar buiten, samen met haar vader en moeder en haar broers, en met de rest van de familie. Ze mochten bij het kamp van de Israëlieten wonen.
Intussen staken de Israëlieten de stad in brand. Alleen het zilver en goud, en de voorwerpen van koper, brons en ijzer bewaarden ze bij de kostbare schatten van de Heer. De rest werd verbrand. Maar Rachab en iedereen die bij haar hoorde, lieten ze in leven. Want Rachab had de spionnen geholpen die Jozua naar Jericho gestuurd had.
Dichter bij de tijd
(Bewerking en samenvatting: C. Leterme)
Jericho had zijn poorten gesloten:
ze bleven dicht uit vrees voor de Israëlieten.
Niemand kon de stad nog in of uit.
Toen zei God tegen Jozua:
'Ik lever heel Jericho, zijn koning en zijn soldaten aan je uit.
Je moet met alle weerbare mannen
zes dagen achtereen een keer rond de stad trekken.
Daarbij moeten zeven priesters met een ramshoorn voor de ark gaan.
Op de zevende dag moet je zeven keer om de stad heen trekken,
terwijl de priesters op de hoorns blazen.
Als je dan het signaal hoort, moet het hele volk
uit alle macht beginnen te schreeuwen.
Dan zal de stadsmuur instorten
en moet ieder recht voor zich uit naar boven klimmen.'
Jozua riep de priesters en zei: `Neem de ark van het verbond.'
Tot de gewapende mannen zei hij:
'Trek rond de stad en ga voor de ark van Jahwe.'
De priesters en de gewapende mannen deden wat Jozua vroeg.
De hele tocht bliezen de priesters op de hoorns.
Jozua had aan het volk ook gezegd:
'Jullie mogen niet roepen en je niet laten horen
tot de dag waarop ik beveel te schreeuwen.'
Jozua liet de ark van Jahwe een keer rond de stad dragen.
Daarna keerde men terug naar het kamp om te overnachten.
Ook de tweede dag trokken ze een keer om de stad
en keerden daarna terug in het kamp.
Dat deden ze zes dagen na elkaar.
In de morgen van de zevende dag, trokken ze zeven keer om de stad.
Toen de priesters voor de zevende keer op de ramshoorns bliezen,
zei Jozua tot het volk: ‘Nu schreeuwen!
Jahwe levert de stad aan jullie over.
Alle goud en zilver en alle voorwerpen van brons of ijzer
die in de stad zijn, zijn van God.
Als je iets wegneemt uit de stad,
breng je ongeluk in het kamp van Israël.'
Toen begon het volk te schreeuwen en werden de hoorns geblazen.
De muur stortte in, het volk klom naar boven en veroverde de stad.
Tot de twee mannen die het land hadden verkend, zei Jozua:
'Ga naar het huis van Rachab en haal haar met haar familie eruit,
zoals jullie haar onder eed beloofd hebt.'
De spionnen gingen er heen
en brachten Rachab en haar familie uit de stad
naar een verblijfplaats buiten het kamp van Israël.
De stad staken ze in brand.
Het goud, het zilver en de voorwerpen van brons en ijzer
legden zij bij de schat van God.
Jozua liet Rachab en heel haar familie in leven,
omdat ze de mannen had verborgen
die Jozua had uitgezonden om Jericho te verkennen.
Stilstaan bij …
Jericho
Deze stad lag / ligt in een oase, ongeveer 16 km ten noordwesten van de Dode Zee op een belangrijke karavaanroute. In en rond Jericho wonen al 11.000 jaar lang mensen.
Jozua
(= God is redding)
Volgens de Bijbel was Jozua een zoon van Nun uit de stam Efraïm (één van de twee zonen van Jozef). Hij volgde Mozes op. Onder zijn leiding trokken de Israëlieten het Beloofde Land binnen.
Koning
Koningen waren in de tijd van Jozua meestal stadskoningen. Het gebied rond de stad behoorde tot hun invloedssfeer.
Ramshoorn
(ook: sjofar, bazuin, trompet)
De sjofar was gemaakt van de hoorn van een ram, een mannetjesschaap. Met dit instrument riep men het volk op om samen te komen (voor bepaalde handelingen en rituelen) of gaf men aan dat er gevaar dreigde.
De sjofar wordt nog steeds gebruikt in de joodse eredienst. Tot op vandaag wordt op de sjofar geblazen op Rosj Hasjana, het joodse Nieuwjaar en op Jom Kippoer, het feest van de verzoening.
Klik hier om de klank ervan te beluisteren.
Alle voorwerpen zijn van God
De Israëlieten mogen niet vergeten dat de overwinning aan God te danken is, daarom moeten ze alle waardevolle voorwerpen uit de stad als een schat voor God bewaren.
Bij de tekst
Het boek Jozua
Dit is één van de boeken in het Oude Testament. In het boek Jozua wordt geschreven over de intocht van de Israëlieten in het beloofde land.
Echt gebeurd?
Lange tijd zag men de stadsmuren van Jericho als het historisch bewijs voor wat in de Bijbel staat. Maar die verwoeste stadsmuren blijken volgens archeologen van een veel eerdere periode te zijn. De stad zou in de tijd van de verovering niet of nauwelijks bewoond geweest zijn. Het was toen zeker geen grote stad met muren die konden vallen.
De intocht in Kanaan
Van de Bijbelteksten over dit gebeuren zijn er nauwelijks historische bronnen. Opmerkelijk is dat de vraag over de historiciteit van de intocht vooral wordt gewekt door de Bijbelteksten zelf.
Delen | Verzen | Inhoud |
Eerste deel boek Jozua | (1-12) | Israël lijkt als één groep Kanaan binnen te trekken en het land heel snel met veel militair machtsvertoon te bezetten. |
Tweede deel boek Jozua | (13-24) | De intocht in Kanaän lijkt een vreedzame infiltratie van groepjes nomaden, of meerdere militaire operaties van afzonderlijke stammen, of het resultaat van een boerenrevolutie tegen de elite van de Kanaänitische stadstaatjes. |
Processie?
Het hele verhaal over Jericho met de priesters, de sjofars en de ark lijkt meer op het verslag van een processie dan van een oorlog. Jericho valt in hun handen, op de zevende dag, een rustdag.
Dé boodschap van deze tekst is: het is God die hen het land geeft.
Bijbel en kunst
J. FOUQUET
De val van Jericho (1474)
Illustratie van Jean Fouquet (1415/20 (?) – Tours 1481), een Frans kunstschilder en miniaturist, in ‘Joodse Oudheden’, een werk van de geschiedschrijver Flavius Josefus.
Merk op
. De middeleeuwse kleding van de figuren
. De middeleeuws uitziende stad met spitse daken
. De ‘ramshoorns’ / 'sjofars' die eruitzien als bazuinen
. De ligging van de stad aan de oever van een rivier
. De kerktoren / belfort (?) op de andere oever van de rivier
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Kleuren
SPELENDERWIJS
De muren van Jericho
Op weg naar Jericho
Jongeren
LUISTEREN / ZINGEN
Joshua fit the battle of Jericho
Golden Gate Quartet
Joshua fit de battle ob Jerico, Jerico, Jerico
Joshua fit de battle ob Jerico
An’ de walls came tumblin’down.
You may talk about yo’ king ob Gideon
You may talk about yo’ man ob Saul
Dere’s none like good ole Joshua
At de battle ob Jerico
Up to de walls ob Jerico
He marched with spear in han’
“Go blow dem ram horns”, Joshua cried,
“Kase de battle am in my han’.”
Den de lam’ ram sheep begin to blow,
Trumpets begin to soun’
Joshua commanded de children to shout
An’ de walls came tumblin’ down
Dat mornin’
Joshua fit the battle ob Jerico, Jerico, Jerico
Joshua fit de battle ob Jerico
An’ de walls came tumblin’down.
Klik hier om te beluisteren.