Inhoudstabel
…page…
Lucas 18, 35-43: Jezus geneest een blinde in Jericho
Matteüs 20, 29-34 // Marcus 10, 46-52 // Lucas 18, 35-43
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1658)
Jezus kwam in de buurt van de stad Jericho. Daar zat een blinde bedelaar langs de kant van de weg. Toen hij hoorde dat er veel mensen voorbijliepen, vroeg hij: ‘Wat is er aan de hand?’
De mensen vertelden hem dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam. De blinde man begon te roepen: ‘Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!’ De mensen zeiden: ‘Houd toch je mond!’ Maar de man begon nog veel harder te roepen: ‘Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
Toen bleef Jezus staan en zei: ‘Breng die man hier.’ De man kwam, en Jezus vroeg: ‘Wat kan ik voor je doen?’ De blinde man antwoordde: ‘Heer, ik wil weer kunnen zien.’ Jezus zei: ‘Kijk om je heen! Je bent beter geworden dankzij je geloof.’
Meteen kon de man weer zien. Hij ging met Jezus mee, en hij dankte God. Ook alle mensen die het zagen, dankten God.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus naderde Jericho. Langs de weg zat een blinde te bedelen.
Hij hoorde veel volk voorbijtrekken en vroeg: ‘Wat gebeurt er?’
Men zei hem: ‘Jezus de Nazoreeër komt voorbij’.
Toen begon hij te roepen:
'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met me!'
Zij die voorop liepen, snauwden hem toe: ‘Zwijg!’
Maar hij riep nog veel harder:
'Zoon van David, heb medelijden met me!'
Jezus bleef staan en zei: ‘Breng hem bij Me’.
Toen de blinde bij Hem was, vroeg Jezus:
'Wat wil je dat Ik voor je doe?'
Hij antwoordde: 'Heer, zorg dat ik weer kan zien!'
Jezus zei: Zie terug! Je geloof heeft je genezen.'
En onmiddellijk kon hij zien en volgde Hem, terwijl hij God loofde.
Alle mensen die dat zagen, eerden God.
Stilstaan bij...
Jericho
Drukke handelsstad aan een oase ten noorden van de Dode Zee.
Jericho was ook de laatste rustplaats van pelgrims uit het noorden op hun bedevaart naar Jeruzalem.
Langs de weg
Beeld voor de marginale positie van een blinde in de maatschappij: hij hoort er letterlijk en figuurlijk niet bij. Dit staat in contrast met het einde van deze tekst: de blinde volgt de weg van Jezus.
Blind
De Bijbel spreekt over 'blind zijn' als over een lichamelijke handicap: niet kunnen zien. Er komen veel blinden voor in het evangelie, omdat fel zonlicht, gebrek aan hygiëne, armoede en ondervoeding dit toen in de hand werkten. Het lot van een blinde was heel hard: hij/zij moest bedelen om in leven te blijven. Bovendien dacht men dat blindheid een straf van God was voor een zonde van de blinde of van zijn ouders. Zo kwam het dat blinden niet alleen maatschappelijk, maar ook religieus uitgesloten werden.
Maar in de Bijbel kan 'blind zijn' ook het beeld zijn van niet kunnen of niet willen zien / inzien: iemand ziet geen uitweg meer, of heeft geen inzicht.
Nazoreeër
Het boek Handelingen noemt Jezus vaak de Nazoreeër. Ook christenen worden soms Nazareeërs genoemd. Het zou kunnen dat die benaming te maken heeft met Nazaret, maar zeker is dat niet.
Zoon van David
Het Oude Testament gebruikte deze titel voor de Messias op wie men alle hoop op verlossing en redding vestigde.
Heb medelijden met mij
(= vertaling van het Griekse woord: 'eleison')
Het woord 'eleison' is tot op vandaag te horen in het begin van de eucharistieviering, waarin in het Latijn wordt gezongen.
Wat kan ik voor u doen?
In zijn manier van denken heeft Jezus liever dat iemand zelf zijn noden verwoordt. Veel ontwikkelingsprojecten struikelden omdat de 'helper' zelf bepaalde wat er moest komen! Veel ouders mislukten in de opvoeding van hun kinderen omdat zij hun kinderen dwongen tot wat ze zelf wilden.
Bij de tekst
Als je dit verhaal vertelt ...
... weet dan dat kinderen vaak niet begrijpen dat mensen blinden niet willen helpen, hoewel ze zelf soms ook erg hard zijn.
... leg dan de volle nadruk op de ontmoeting van Jezus met de blinde: Jezus haalt hem er weer helemaal bij.
... vergeet dan niet dat kinderen het er moeilijk mee hebben dat 'zien' in de Bijbel ook 'inzien' betekent en dus meer betekent dan alleen maar 'kijken'. (Belang van symbooldidactiek) Zolang ze dit niet door hebben, is de kans groot dat ze Jezus als een ‘tovenaar’ zien.
Spreken met beelden
In de Bijbel betekent 'zien' meer dan alleen maar 'kijken'. Het betekent
ook 'inzien'. De betekenis achter de genezingen van blinden is dat Jezus het ware licht is voor de mensen. In Hem geloven is 'zien'.
'Blind' is dan het beeld voor 'niet inzien'; 'zien' het beeld voor: 'inzien' - 'geloven'.
Op dezelfde manier spreekt de Bijbel ook over mensen die ziende blind zijn. De blinde in deze tekst ziet dus meer dan men denkt: hij spreekt Jezus aan als 'Zoon van David'.
Suggesties
Kleine kinderen
ONDERZOEKEN
Een andere kijk
(naar: S. DE PARMENTIER, L. MAES, Van Antje Anders tot Zoë Zoentje, Averbode 2012, p. 27)
Materiaal
Verrekijker, vergrootglas, duikbril, zonnebril, gekleurd cellofaan
Verloop
Geef de kinderen een andere bril om naar de wereld te kijken.
Laat ze ook naar hun omgeving kijken van op verschillende hoogtes: een stoel, een tafel, op de schouders, plat gelegen op de grond.
Geen kijk
Blinddoek enkele kinderen.
Geef ze de volgende opdracht:
- Teken een poes of ...
- Speel met de bal
- Doe je jas aan
- Haal een boek
Daarna voeren ze dezelfde opdrachten uit zonder blinddoek.
Bespreek hun ervaringen.
- Hoe voelde jij je toen je opdrachten kreeg en je een blinddoek aanhad?
- Voelde je hetzelfde toen je de opdrachten mocht doen zonder blinddoek?
- Wat was het grootste verschil?
Zien en graag zien
Sta met de kinderen stil bij het feit dat je kunt zien.
Laat ze opsommen wat ze allemaal kunnen zien.
'Graag zien' is wat anders. Wie geeft daar een voorbeeld van?
Dit blad kan je eventueel verder inspireren.
INFORMEREN
De levenssituatie van een blinde
- Wat moet een blinde missen?
- Wat kan hij niet zien, niet doen?
- Wat zijn zijn moeilijkheden?
Laat een kind geblinddoekt iets nemen dat bij jou ligt.
- Hoe helpen mensen blinden?
(Stok van een blinde; blindengeleidehonden, Brailleschrift...
Er wordt veel voor blinden gedaan: ze krijgen mogelijkheden om zich te ontplooien en een beroep uit te oefenen.
. kunnen lezen (Braille)
. doen aan handenarbeid (vlechten, verpakken)
. studeren (cd's)
. ze hebben een scherp gehoor (piano stemmen, telefonist)
Vergelijk met de situatie van de blinden toen Jezus leefde:
Blinden werden toen aan hun lot overgelaten: ze moesten bedelen om in leven te blijven. Ze werden uitgesloten en telden niet meer mee. De mensen zegden: je ziekte is een straf van God.
BELEVEN
Blind zijn
Blind zijn is iets wat de meeste kleine kinderen niet kennen.
Je kunt proberen hen daar iets van te laten aanvoelen door hen dat te laten spelen. Maar hierin mag je niet overdrijven: Blind zijn is geen spel.
INLEVEN
Zien en niet zien
Teken een weg op de vloer. Een kind is geblinddoekt. De andere kinderen geven bevelen: links, rechts, vooruit achteruit... Zo ontdekt het kind dat het zelfs met deze hulp moeilijk het einddoel bereikt.
of:
Blinddoek de kinderen.
- Ze volgen vanuit de gang een koord tot in de ruimte waar je bijeenkomt. Daar vormen ze een kring.
- of: geef ze de opdracht om met een blauw potlood de zee te tekenen.
Kringgesprek
- Hoe voelden jullie zich?
veilig / onveilig
zeker / onzeker
...
SPREKEN MET BEELDEN
Zien
De kinderen zoeken spreekwoorden en gezegden over 'zien'.
- Gaat het steeds over zien met je ogen?
- Over welke manier van zien kan het gaan?
Jezus, licht van de wereld
(C. LETERME in Simon Plus, 2005 nr 6)
Groepeer rond het woord ‘licht’ in brailleschrift alles waarmee kinderen licht associëren.
Als Jezus zegt: ‘Ik ben het licht van de wereld’, dan zegt Hij niet dat Hij een lamp is, maar dan zegt Hij iets over zichzelf dat te vergelijken is met wat licht doet.
(Vergelijk dit eventueel met de bovenstaande activiteit rond: ‘licht’ en ‘donker’)
Overloop de woorden die de kinderen aangebracht hebben, en laat ze zoeken op welke manier die woorden op Jezus betrekking hebben.
Stellingenspel: Langs de weg? Op de weg?
Materiaal
Schrijf op een blad papier: Langs de weg
en op een ander blad papier: Op de weg
Verloop
Vertel eerst over Jezus en de blinde.
Leg dan de twee bladen papier ver uit elkaar in de ruimte waar je met de kinderen bijeen bent.
Lees dan één voor één de volgende zinnen voor.
Bij elke zin vragen de kinderen zich af bij welke zin op het papier die zin hoort en gaan er bij gaan staan.
. Eens een blinde blijft een blinde.
. Elkaar weer recht in de ogen kunnen kijken.
. Jij hoort er niet bij!
. Genezen worden.
. Elkaar het licht in de ogen niet gunnen.
. Het weer helemaal zien zitten.
. Afgewezen worden.
. In de groep halen.
Over zes 'blinden'...
's Morgens rijdt Leon met de fiets naar school. Hij komt dan langs een mooie dreef met prachtige oude bomen. Er loopt ook een beek vol helder water. De weiden ruiken lekker fris. De vogels fluiten. Men kan de warme wind van de zomer voelen... Maar als Leon de speelplaats oprijdt, zucht hij: 'Wat een saaie fietstocht, er viel helemaal niets te beleven!'
De vorige avond bleef de meester nog een hele poos in de klas werken. Hij zorgde voor nieuwe foto's op het prikbord, hing de fijnste groepswerken op, maakte een mooie tekening op bord, plaatste verse bloemen op de vensterbank en waste met de spons het bord af. Opgeruimd staat netjes! Het eerste wat Kris de volgende schooldag zei, was: 'Weer een ganse dag in datzelfde lokaal zitten, pffff...'
Wouter naait een jurkje voor de pop van Roza. Want Roza verjaart morgen en hij wil zijn zusje verrassen! Hij moet zich wel haasten, want seffens komt Koen hem halen om te spelen. Als Koen Wouter bezig ziet, zegt hij: 'Je hoeft niet meer mee te komen. Ik wist niet dat jij zo'n flauwe bent. Voor poppen zorgen... welke jongen doet dat nu?' En Koen loopt weg.
Kamiel uit onze buurt zit in het vijfde leerjaar. Hij kan lezen, schrijven, rekenen, knap teken, voordragen, en prachtig zingen.
Hij gaat dikwijls voetballen en 's zondags mag hij naar de jeugdbeweging.
En toch zit Kamiel dikwijls te zeuren over wat hij allemaal nog niet kan en niet mag.
Vandaag bracht Karine zomaar een bloem mee voor de juf. Joris was tegen iedereen vriendelijk en vond altijd wel een beetje tijd om te praten als je dat graag had. En Nelly had voor iedereen een appel bij want ze verjaarde vandaag.
Maar Roos was slecht geluimd: ze zat niet graag in die klas!
Leen heeft heel wat speelgoed. En leuke broer en zussen. En twee lieve ouders. Ze woont in een mooi huis, heeft een eigen kamer en nog heel wat meer... Leo heeft een step, een heleboel prentenboeken, en wel meer dan 300 stickers!
Wat is Leen jaloers op Leo, omdat zij al die dingen niet heeft.
Dit werkblad geeft een idee hoe je met deze kleinen de kinderen bezig kunt zijn.
Het belangrijkste is dat kinderen doorkrijgen dat mensen op verschillende manieren 'blind' kunnen zijn.
Deze activiteit wil een opstap zijn voor het lezen van wonderverhalen: met een beeld wordt iets de betekenis van Jezus voor de mensen opgeroepen.
Dit werkblad bedoelt hetzelfde als het voorgaande, maar pakt dat anders aan.
INLEVEN
Waar zit ik?
Vooraf
Verdonker vooraf het lokaal. Op de plaats waar de kinderen zitten leg je naamkaartjes, waarop je de naam met gele stift schrijft.
Verloop
Opdracht:
- Ga zitten waar je naamkaartje staat.
Doe na een tijdje het licht aan.
Laat de kinderen die hun plaats nog niet hebben gevonden op hun plaats zitten.
- Vertel eens hoe jij je voelde als je in het donker je plaats moest vinden.
De kinderen vertellen hun ervaringen aan elkaar.
De wereld van de blinden
- Kun jij goed zien met je neus?
- Of met je oren?
- Kun jij goed zien met je handen?
- of met je tong?
Sommige mensen kunnen dat wel. Ze hebben geleerd om op die manier dingen te leren ‘zien’ omdat ze met hun ogen niet kunnen zien. Om dat te kunnen hebben ze heel lang moeten oefenen. Dat was niet gemakkelijk. Misschien kunnen wij ook eens proberen om te ‘zien’ met onze oren, handen ...
Nu volgen enkele opdrachten waarbij de kinderen kunnen ervaren wat blind zijn is. Zo ontdekken ze dat elke beperking het leven veel moeilijker kan maken.
Vraag na elke opdracht:
- Vond je het gemakkelijk?
- Wat vooral was moeilijk?
- Hoe voelde je je erbij?
Zien door te ruiken
Een aantal kinderen zijn geblinddoekt. Geeft hen een potje door met iets (b.v. een parfum op watten, etenswaren) Nadien worden de blinddoeken afgedaan en gepolst naar de ervaringen van de kinderen. (Best een bekertje met iets dat niet vloeibaar is. – Er is een reële kans dat het bekertje op de grond valt.)
Zien door te horen
CD met geluiden: voetstappen op grind, deur openen en sluiten, afwassen van vorken, lepels en glazen.
Zien door te proeven
...
Zien door te voelen
...
Blindheid ervaren
Blinddoek één van de kinderen en laat een ander kind de geblinddoekte begeleiden naar een plaats om iets (boom, deur, poort) te voelen. Daarna brengt die de blinde terug naar de plaats van waaruit ze gestart zijn. De blinde doet de blinddoek af en tracht te raden wat hij gevoeld heeft en de plaats aan te wijzen waar die dat gevoeld heeft.
Dit is een activiteit waarbij kinderen ervaren wat het is om iemand te volgen en te vertrouwen of om iemand te begeleiden. Spreek vooraf af dat men de ander heel voorzichtig behandelt en niet opzettelijk laat botsen of struikelen.
'Blinde slang'
De hele groep kinderen gaat in een rij achter elkaar staan. Ze leggen hun handen op de schouders van de voorganger. Iedereen is geblinddoekt, behalve wie laatst staat.
De hele groep moet in een rij een bepaalde weg afleggen. De laatste van de rij stuurt de groep. Dat doet die door op de schouders te kloppen van het kind ervoor. Zo kan hij op de linker- of rechterschouder kloppen of in het midden op de rug.
Het voorlaatste kind geeft het klopje door aan het volgende en zo verder. Tot het kind dat vooraan loopt het klopje ontvangen heeft. Krijgt hij een rechts klopje, dan stapt hij naar rechts. Krijgt hij een links klopje, dan stapt hij naar links. Een klopje in het midden betekent rechtdoor. De rest van de groep volgt. De klopjes moeten heel snel op elkaar volgen.
Als je aangekomen bent, laat je elkaar los. Je doet je blinddoek af en kijkt in de richting van het startpunt. Doe dan je blinddoek terug op. Tracht nu alleen het startpunt te vinden.
Bespreek:
- Hoe vond je het om geblinddoekt te zijn?
- Wat vind je het leukst: gaan met of zonder de blinddoek gaan? Waarom?
- Wat was het moeilijkste: het spel van de blinde slang of alleen met een blinddoek aan het startpunt te bereiken. Waarom?
Bij het spel 'De blinde slang' kon je de weg vinden, dankzij de ogen van de andere. Het laatste kind liet jou op die manier 'zien'. Hij gaf jou een duwtje in de rug en leidde jou in de goede richting.
(Om te verwerken nadat je het verhaal van de blinde hebt verteld:
Zo was het ook met de blinde in het verhaal van Jezus. Het was alsof Jezus achter hem stond en hem in de goede richting deed lopen. Het was alsof Jezus achter hem stond en hem in de juiste richting deed lopen. Dat was zo'n ervaring voor die man, dat zijn ogen opengingen. Hij herkende Jezus.)
VERTELLEN
Lien vindt een nieuwe vriendin
(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard Uitgeverij, 1994, p. 56)
In de klas van Lien is het gezellig vandaag.
De kinderen maken samen met juf Mia een groot wandschilderij.
Ze schilderen huizen, bomen, bloemen, kinderen...
Ook Lien doet mee.
Ze wil wat bruine verf halen om een hondje te schilderen.
Terwijl ze om de tafel heen loopt, stoot ze de pot met groene verf om.
De hele vloer is groen en Lien ook.
Enkele kinderen en juf snellen naar haar toe
om Lien en de vloer proper te maken.
Maar
Elke en Veerle lachen Lien uit.
Ze zeggen: 'Ha, Lien, je bent toch maar een domme.'
Dat maakt Lien verdrietig.
Als het speeltijd is, staat ze helemaal aan de kant.
Ze kan niet lachen, ze moet maar steeds denken aan Elke en Veerle.
Ze kijkt sip naar de grond en veegt een paar tranen weg.
Haar vrienden zien het niet: ze zijn druk aan het spelen met de nieuwe bal van Anke.
Ook de juffrouwen van de school zien het niet: die kijken allemaal een andere kant uit.
Lien is helemaal alleen.
'Hé Lien', zegt iemand.
Lien kijkt op. Daar staat Tine.
Lien kent haar niet zo goed, ze heeft nog nooit met Tine gespeeld.
Tine speelt altijd met Hans en Trui.
'Wat is er? Waarom huil je?' vraagt Tine.
Lien vertelt waarom ze verdriet heeft
Tine vindt het helemaal niet erg.
Iedereen stoot wel eens wat om.
'Speel je met me mee?' vraagt Tine.
'En Hans en Trui dan?', wil Lien weten.
Tine zegt: 'Kom maar. Ze vinden het vast wel goed.'
Liens gezicht straalt, ze is heel blij.
Zo worden Lien en Tine vrienden.
In dit verhaal maken kinderen kennis met 'zien' en 'blind zijn' in hun figuurlijke betekenis.
Zijn de kinderen jonger dan 8 jaar, dan kun je ze hier al eens van laten proeven, maar verwacht niet dat alle kinderen die figuurlijke betekenis zullen zien.
Pas als ze onder elkaar moppen beginnen te vertellen, zijn ze in staat in dit verhaal aandacht te hebben voor 'zien' en 'blind zijn' in hun tweede betekenis.
BIDDEN / MEDITEREN
Jezus,
Jij staat achter mij,
Jij bent voor mij
als een licht in het duister,
als een zon in mijn leven.
EXTRA
Klik hier (Jezus en de blindgeborene) voor nog meer suggesties.
Jongeren
INLEVEN
Schrijfgesprek
Materiaal
. Papieren waarop telkens een andere naam van een persoon uit de tekst staat. (Blinde; Jezus; iemand uit de menigte, eventueel een leerling van Jezus)
. Schrijfgerei
Verloop
Verdeel de groep in groepjes van telkens drie (eventueel enkele van vier)
Elk groepje krijgt een aantal papieren waarop telkens een andere naam staat van iemand uit de tekst.
Elk van de jongeren krijgt een blad en probeert zich in te leven in de figuur uit de tekst die bovenaan het blad staat.
Daarna ‘spreken’ de jongeren vanuit hun personage met elkaar vanuit hun rol. Ze kunnen vragen stellen, bedenkingen maken, kritiek geven, schrijven wat zij voelen. Daarvoor geven zijn hun blad met opmerkingen door aan de persoon die zij daarover willen vragen. Telkens vanuit hun rol.
Belangrijk
Dit ‘schrijfgesprek’ verloopt in stilte.
Men spreekt alleen vanuit zijn rol als persoon uit de tekst.
Leg na een tijd het ‘gesprek’ stil. De jongeren kunnen dan een andere rol opnemen of met de hele groep het gesprek bespreken.
- Wat vond ik moeilijk in mijn rol die ik moest spelen,
- Wat leerde ik uit dit gesprek?
VERTELLEN
Woorden die genezen
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 298)
Een wijze soefimeester zei:
‘Woorden kunnen genezen.’
Op een dag
kwam er een man bij hem
die hem vroeg:
‘Geloof je echt
dat woorden de kracht hebben
om te genezen?’
De wijze man antwoordde
– zeer tegen de soefi-gewoonte in –
met een botte wedervraag:
‘Wie bent u
om zo’n domme vraag te stellen?’
De man was beledigd en zei:
‘Hoe kan een soefi zo grof zijn?’
De meester zei:
‘Als grove woorden
u zo’n pijn kunnen doen,
waarom twijfelt u er dan aan
dat er ook woorden zijn
die kunnen genezen?’
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME, Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 24 oktober 2018, p. 1)
Dat woorden de kracht hebben om te genezen
is wetenschappelijk gezien wellicht niet correct,
maar dat ze iemand zich beter kunnen doen voelen
staat als een paal boven water.
Soms zijn er zelfs niet eens woorden nodig:
de aanwezigheid van iemand kan al sprekend genoeg zijn.
Zo was de ontmoeting met Jezus met zieken uit zijn tijd,
voor heel veel van hen al 'genezend'.
Iemand genezen, is de taak van artsen,
geruggensteund door de wetenschap die wonderen kan doen.
Maar iemand beter maken,
dat is iets wat we allemaal aankunnen.
Veel blijkt daar niet eens nodig voor te zijn:
aandacht hebben, er zijn, luisteren...
samen lachen, ook samen wenen.
We moeten daarvoor zelfs niet eens wachten tot iemand ziek is!
BIDDEN / MEDITEREN
Lead, Kindly Light (J.H. Newman)
Lead, Kindly Light, amidst th'encircling gloom,
Lead Thou me on!
The night is dark, and I am far from home,
Lead Thou me on!
Keep Thou my feet; I do not ask to see
The distant scene; one step enough for me.
I was not ever thus, nor prayed that Thou
Shouldst lead me on;
I loved to choose and see my path; but now
Lead Thou me on!
I loved the garish day, and, spite of fears,
Pride ruled my will. Remember not past years!
So long Thy power hath blest me, sure it still
Will lead me on.
O'er moor and fen, o'er crag and torrent, till
The night is gone,
And with the morn those angel faces smile,
Which I have loved long since, and lost awhile!
Leid, vriendelijk licht, door ’t duister om mij heen
Leid gij mij voort.
De nacht is donker en ‘k ben ver van huis
Leid gij mij voort.
Richt gij mijn schreden. Neen, ik vraag u niet
De horizon te zien: één stap is mij genoeg.
Zo was ik niet altijd, noch vroeg ik u:
Leid gij mij voort.
Graag koos ik zelf mijn weg, maar nu:
Leid gij mij voort.
Ik hield van schittering; ondanks mijn vrees
Dreef mij de trots. Denk niet meer aan die tijd.
Gij zijt zo lang mijn heil geweest. Wijs dan ook nu
Mij nog de weg,
Door bos of drasland en ravijn, tot weer
De morgen gloort
En mij ’t gezicht der engelen tegenlacht
Waarvan ‘k zo hield en toch een tijd verstoken was.
(vertaling: H. Servotte)