Loading...
 

Lucas 21, 1-4

Lucas 21, 1-4: De muntjes van de weduwe

Lucas 21, 1-4 // Marcus 12, 38-44



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1663)

In de tempel keek Jezus naar de rijke mensen die geld in de geldkist deden. Hij zag ook een arme weduwe. Zij deed twee muntjes in de geldkist. Die waren bijna niets waard.
Toen zei Jezus: ‘Luister goed naar mijn woorden: Die arme vrouw heeft het meest gegeven van allemaal. Want de anderen gaven een deel van het geld dat ze overhadden. Maar die vrouw gaf geld dat ze niet kon missen. Al het geld dat ze had, geld waar ze van moest leven.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking C. Leterme)

Toen Jezus in de tempel was,
zag Hij de rijken hun gaven in de schatkamer werpen,
maar Hij zag ook een arme weduwe
die er twee muntstukjes inwierp.
En Hij zei: ‘Je mag er zeker van zijn:
die arme weduwe wierp er het meest van allen in.
Die mensen wierpen allemaal iets van hun overvloed
bij de offers voor God,
maar zij offerde van haar armoede
al het geld waar ze moest van leven.'



Stilstaan bij …

Schatkamer
In het voorhof van de tempel waar de vrouwen binnen mochten, bevond zich een hal met dertien offerblokken in de vorm van een trompet. Die hal noemde men de ‘schatkamer’. Daar gaven de tempelbezoekers hun offers (hout, offerdieren, wierook, geld ...) aan de priester van dienst, die luidop zei wat men gaf en waarom men dat wilde offeren (= intenties).

Weduwe
In de Bijbel is een weduwe kwetsbaar, arm en hulpeloos: ze is aangewezen op de hulp van anderen. Als een weduwe kinderen heeft, moeten die zorgen voor haar levensonderhoud. Heeft ze er geen, dan kan ze eventueel trouwen met een broer van haar man (leviraatshuwelijk), anders keert zij terug naar het huis van haar ouders.
De Bijbel spreekt meestal over weduwen samen met twee andere sociaal zwakke groepen: wezen en vreemdelingen.

Voorwaar, ik zeg u
Wat volgt op deze woorden is belangrijk voor wie leerling is van Jezus.

Penningen / muntstukjes
De twee munten (lepta) die de weduwe in de offerkist gooide, waren de kleinste Griekse geldstukjes uit brons. Ze hadden de waarde van 1 quadrans. Een quadrans was 1/40 van een denarie (een Romeins zilveren muntstuk dat de waarde had van het dagloon van een arbeider).
Het zou niet toegelaten geweest zijn om minder dan een kwadrans te offeren voor de tempel.





Bij de tekst

Betekenis

. De weduwe schenkt weg wat ze nodig heeft om te leven. Daarom offerde ze het meest, want de anderen gaven slechts van hun overvloed.

. De gave van de weduwe is een voorbeeld van ware godsdienstigheid: nl. totale beschikbaarheid voor God.

. Dit verhaal zegt iets over het lijden van Jezus: zoals deze weduwe alles gaf wat ze bezat en waar ze van leven moest, zo zal Jezus zichzelf wegschenken.

. Het oordeel van Jezus over de gift van de weduwe zegt iets over het Rijk van God: wat men doet wordt bepaald door de mogelijkheden waarover men beschikt.

. Het is wellicht niet zonder betekenis dat de weduwe twee geldstukken offert: het was voor haar nog mogelijk te delen en de helft voor zich te houden.





Bijbel en kunst

ANONIEM

Jezus en de arme weduwe (6e eeuw na Christus)

5 Santapollinare Nuovo Ravenna

(Basiliek Sant'Apollinare Nuovo, Ravenna)
(Bron: Worldpress)






Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Kleurvertelboekje

Kopieer dit kleurvertelboekje.
Vertel het verhaal met behulp van de tekst die bij de illustraties staat.
Nadien kleuren de kinderen het ‘boekje’.


TIPS
Kopieer het ‘boekje’ voor elk van de aanwezige kinderen. Nadien kunnen ze het meenemen naar huis om verder in te kleuren en het daar opnieuw te laten voorlezen.

Iets grotere kinderen kunnen al heel wat meelezen.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Wie geeft het meest?

(C. LETERME in Samuel plus, uitgeverij Averbode 2009 nr 2)

De kinderen vertellen over hun verzamelingen autootjes, knuffels, strips ...
Ze vertellen waar ze het meest aan gehecht zijn en waarom.

Vertel daarna over Louise. Die heeft veel knuffels, wel zeven.
Ze geeft er één aan de actie ‘Speelgoed voor kinderen in nood’
Ralf heeft wel vijftig autootjes.
Wanneer Yannic ziek is, laat Ralf hem één autootje kiezen.


Schrijf tijdens het vertellen op een blad:

Louise Ralf
zeven poppen vijftig autootjes
één weg één weg


Wie gaf het meest? Waarom?


Vertel daarna het evangelieverhaal
Schrijf tijdens het vertellen op het blad:

Rijke mensen Arme weduwe
veel geld Twee muntjes




Gesprek:
- Wie offert het meest? Waarom?
Stel die vraag aan de kinderen nadat Jezus die vraag stelde aan zijn leerlingen.
Lees uit de Bijbel het antwoord dat Jezus gaf.



Snoep voor iedereen?

Materiaal
Twee zakjes snoep.
In het eerste zakje zitten er net zoveel snoepjes in als er kinderen zijn min één.
In het tweede zakje zitten er zeker voor elk kind twee snoepjes en nog extra.


Verloop
Geef een kind een zak snoepjes (bijvoorbeeld: nic-nacjes). In de zak zit er één snoepje minder dan het totaal aanwezige kinderen in de groep. Er blijft dus niets over voor wie uitdeelt. De deler zal zichzelf dus moeten uitsluiten.
Deel daarna zelf snoep uit. Je beschikt duidelijk over een grotere voorraad. Geef elk kind twee snoepjes. Na het uitdelen heb je nog veel over.
Wie heeft nu het meeste gegeven?





KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

De arme weduwe

Samen met zijn leerlingen gaat Jezus naar de tempel te Jeruzalem.
Tegen de muur van het voorhof staan dertien grote kisten.
De mensen kunnen er geld in werpen.
Daar komt een man. Hij is heel mooi gekleed.
Al de leerlingen kijken in zijn richting. Hij steekt veel geld in de offerkist.

Hij doet het zo, dat iedereen het goed kan zien.
Een andere wacht tot er veel volk bij de kist staat.
Zo kunnen de mensen zien dat hij veel aan de tempel geeft.
Dan komt er een vrouw. Aan haar kleren te zien is ze arm.
Ze laat twee geldstukjes in de offerkist vallen.


Dan vraagt Jezus aan zijn leerlingen: 'Hebben jullie dat gezien?
Mag ik jullie eens wat vragen?
Wie van al deze personen heeft er nu het meest gegeven?'


Onderbreek het verhaal om de kinderen de kans te geven de vraag van Jezus te beantwoorden.
Lees dan verder voor:


Het antwoord van de leerlingen was vlug klaar:
'De mensen die veel hadden gegeven, natuurlijk.'
'Jullie hebben het verkeerd voor', zegt Jezus.
'Die arme vrouw, die weduwe, die gaf het meest.
Die anderen konden missen wat ze gaven.
Maar die vrouw gaf alles wat ze bezat,
alles waarvan ze moest leven.’


Vergelijk deze ontknoping met de antwoorden van de kinderen.



Twee muntjes

Materiaal
. muntstukken
. Versierde blikken doos.
Het is belangrijk dat de doos in blik is, omdat zo het geluid van vallende muntstukken beter te horen zal zijn.


Verloop
Ga met de kinderen rond de ‘offerkist’ zitten. Leg wat munten voor u.
Vertel dan over de arme weduwe:

Jezus gaat zitten
tegenover de offerkist in de tempel.
Hij ziet hoe de mensen
kopergeld in de offerkist gooien.
(gooi drie munten in de blikken doos)

Veel rijken gooien er veel in.
(gooi negen munten in de blikken doos)

Er komt een arme weduwe.
Ze gooit er twee muntjes in.
(gooi twee munten in de blikken doos)

Jezus roept zijn leerlingen bij zich en zegt:
‘Je mag er zeker van zijn:
die arme weduwe gooide meer in de offerkist
dan alle anderen.
Want de anderen gooiden er iets in
van hun overvloed,
maar zij gooide er van haar armoede
alles in wat ze had,
het geld waarvan ze moest leven.’





EVEN TESTEN

Invuloefening / schuifraadsel

Materiaal
Schuifraadsel


Verloop
Na het verhaal vullen de kinderen de invultekst in. De woorden uit die tekst passen ook in het schuifraadsel.





VERDIEPEN

Drie pakjes

Materiaal
Maak drie pakjes:
een groot pak in kleurrijk inpakpapier; een middelgroot pak met een mooie strik, een klein pakje in bruin inpakpapier. In het kleinste pakje steek je iets om met anderen te delen.


Verloop
Leg de drie pakjes op een tafel. Onder elk pakje leg je een blanco blad papier. Als de kinderen voor een bepaald pakje kiezen, mogen ze hun naam op het papier onder het pakje schrijven.

Vertel dan over de arme weduwe. Ze geeft niet zoveel op het eerste zicht: twee muntjes. Maar ze geeft ze met een groot hart. Ze had immers nog één muntje voor zich kunnen houden.
Jezus trekt de aandacht van zijn leerlingen op die arme vrouw, en leert hen oog te hebben voor de ‘binnenkant’, voor wat in het hart van de mensen gebeurt. Als daar niets gebeurt, dan is wat men te zien krijgt: ‘schijnheiligheid’.

Als de kinderen verder zouden doordenken over wat Jezus leert over de weduwe, zouden ze dan nog steeds voor hetzelfde geschenk kiezen? Waarom wel? Waarom niet?
Eén van de kinderen maakt het grootste pak open. Daar zit niets in. Dan wordt het middelgrote pak geopend. Ook daar zit niets in.
In het kleinste pakje zit een kleinigheid om met anderen te delen.



Wat wil Jezus zeggen?

Materiaal
Maak eventueel gebruik van dit blad.


Gesprek
Waarom denk jij dat Hij zegt dat de weduwe meer gegeven heeft dan alle anderen?
Omcirkel jouw keuze
. zij heeft goudstukken gegeven
. ze heeft veel gegeven in verhouding tot wat ze bezit
. ze heeft zich het noodzakelijke ontzegd om te kunnen geven
. zij heeft met haar hart gegeven.

Wat maakt iemand arm of rijk? Maak hiervan je eigen lijstje:
Men kan rijk zijn aan: ………………………………
Mijn grootste rijkdom is: ………………………………

Men kan arm zijn en tekort hebben aan: ………………………………
Mijn grootste armoede, (wat ik het meeste mis) is: …………………………



Om over na te denken

Weduwe van Sarefat: geeft haar laatste eten
De weduwe van Jeruzalem: geeft haar laatste geld
Martinus: geeft de helft van zijn mantel (de andere helft behoorde toe aan het leger en kon hij dus niet geven)
Kinderen: kunnen niet geven van hun bezit, want het behoort toe aan hun ouders

MAAR
wat van hen is (speelgoed, snoep) kunnen ze wel delen.
Ze kunnen ook geven van hun aandacht, hun hulp, hun tijd ...





INLEVEN

Naspelen

Zes kinderen spelen het verhaal na: arme weduwe, twee rijke mensen, Jezus, twee leerlingen.
Doel: de kinderen de kans te geven in de huid van die mensen te kruipen.

De kinderen verwoorden daarna in een kort gesprek hun bevindingen hierbij.
(Vraag: Hoe voelde het aan om die weduwe / ... te zijn?)





BELEVEN

Twee muntstukjes

Wat zou jij gedaan hebben met die twee geldstukjes?
O ze alle twee houden voor jezelf?
O er één aan de tempel geven en één voor jezelf houden?
O ze alle twee aan een andere arme geven?
O er één aan een andere arme geven en één voor jezelf houden?
O (nog een ander idee) ...............................


Als je geen muntstukjes hebt, kun je misschien wat anders geven:
1. tijd?
2. aandacht?
3. verstand?
4. liefde?
5. een helpende hand?
6. meeleven?
7. de keuze van jouw beroep?
8. iets wat je fijn vind?





VERTELLEN

Aardappelen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode, 2007, p. 194)

In één van de sloppenwijken van Rio de Janeiro
werkte een verpleegster
al 15 jaar in een dispensarium(1).
Daar zorgde ze voor zowat 10 000 mensen
die woonden tegen de bergflank.
Op een dag, toen ze een verband aanlegde,
zette een arme zwarte vrouw,
zonder iets te zeggen een pak op tafel neer.
Daarna ging ze weg.
De verpleegster riep haar
en vroeg: ‘Wat is dat?’
De vrouw glimlachte
en zei: ‘Dat is voor jou!’
De verpleegster zei:
‘Wacht even, ik ben zo klaar met dit verband.’
Toen ze het pak opende,
zag ze dat er aardappelen in zaten.
‘Waarom doe je dit?’ vroeg de verpleegster,
‘Ik ben wel niet rijk,
maar ik heb al wat ik nodig heb.
Neem die aardappelen terug mee
voor je kinderen, en je familie.’
De vrouw drong aan.
Maar de verpleegster bleef het geschenk weigeren.
Toen zei de vrouw:
‘Mag ik dan echt niet één keer,
het plezier hebben om jou iets te geven?’

(1) Dispensarium = centrum waar men medische zorgen geeft
in gebieden waar er geen hospitaal is.

(Naar een verhaal van Abbé Pierre)





BIDDEN / MEDITEREN

Alles geven

Lieve God,
het is niet gemakkelijk
om iets aan anderen te geven.
Mijn snoep eet ik liever zelf op...
Mijn racewagen is voor mij alleen...
Er mag niemand
aan mijn computerspelletje komen ...
Met mijn pop speel ik liever zelf.

Maar de arme weduwe
gaf alles wat ze had
en ook Jezus
heeft niets voor zichzelf gehouden.
Wil Je me helpen
om wat meer te geven
van wat IK HEB,
Amen.

(Zonnestraal, Averbode, 1998, nr 33, p. 12)





Jongeren

VERDIEPEN

Wat maakt iemand arm of rijk?

Schrijf op een flap: JE BENT RIJK ALS …
Laat de jongeren deze zin verder aanvullen. Hoogst waarschijnlijk vullen ze die verder aan met aspecten van materiële rijkdom.
Indien sommige jongeren dit niet materieel verder invullen … Ga daar dan dieper op in.
In het ander geval confronteer je ze met het getuigenis van Colas:
‘De rijkste man ter wereld, kan misschien heel arm zijn …
... aan vrienden bijvoorbeeld.’

Doe daarna hetzelfde met: JE BENT ARM ALS …

Verdiep de inbreng van de kinderen vanuit de uitspraak van Colas, voor zover je die nog niet aan bod liet komen.

Jezus waardeert de houding van ‘het niet gehecht zijn aan materiële zaken’. Maar eens men die stap gezet heeft, is men nog maar halfweg. De volgende stap is er een van liefde voor de medemens, dé grote rijkdom van zijn volgelingen.
‘Armoede’ is in de ogen van Jezus: zich niet hechten aan het materiële.
‘Rijkdom’ is voor Jezus: liefde voor de medemens. Want zo beantwoordt men aan Gods droom over de wereld.




Prentbespreking

Fano

Bekijk eerst heel goed wat de kunstenaar heeft getekend:
Links
een rijk man met een brandkast en wel zeven zakken vol geld.
In de zak van zijn broek steekt een klein hartje.


Rechts
een arme vrouw met een groot hart en twee kleine geldstukken in de zak van haar jas.
Een poes zoekt haar gezelschap op.


In het midden
Een offertafel.


Als de man de zak geld heeft gegeven, zal hij nog zijn brandkast en zes zakken geld overhouden.
Als de vrouw haar twee muntstukjes heeft gegeven, heeft zij niets meer aan materiële zaken.

Jezus waardeert het offer van de arme vrouw veel meer dan dat van de rijke man. Haar manier van doen toont haar grote hart. Het hart van de man steekt in zijn zak en is heel klein!

De weduwe gaf iets van zichzelf met liefde.
De rijke man gaf iets van zijn overvloed.






VERTELLEN

Het korreltje rijst

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p.75)

Een bedelaar bedelde van deur tot deur.
Op een dag verscheen
een gouden wagen in de verte.
De bedelaar vroeg zich af:
‘Wie is die koning?’
Hij begon te hopen:
‘Ik zal aalmoezen krijgen,
zonder ze te moeten vragen.’
De wagen hield stil bij de bedelaar.
Met een glimlach stapte de koning uit.
Hij stak zijn rechterhand uit en zei:
‘Wat hebt u mij te geven?’
Bedremmeld en besluiteloos
stond de bedelaar daar.
Toen nam hij langzaam uit zijn zak
een korreltje rijst
en gaf het aan de koning.

Groot was zijn verrassing,
toen hij die avond zijn zak leegschudde,
en het korreltje rijst terugvond,
veranderd in goud.
De bedelaar weende bitter:
‘Ach, had ik die koning maar alles gegeven.’

Naar een verhaal van Rabindranath TAGORE



Het koperen muntje

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p.75)

Mahatma Gandhi ging van stad tot stad
om geld te verzamelen voor zijn beweging.
Op een van die reizen ging hij naar Orissa.
Nadat hij tot de mensen gesproken had,
ging een oude arme vrouw naar hem toe.
De mensen probeerden haar tegen te houden
maar zij vocht zich een weg door de menigte
naar de plaats waar Gandhi zat.
‘Ik moet hem zien,’ zei ze.

Toen ze bij Gandhi was, raakte ze zijn voeten aan.
Dan zocht ze tussen de plooien van haar sari (1)
een koperen muntje en legde het naast zijn voeten.
Gandhi nam het koperen muntje op
en legde het zorgvuldig opzij.
De man die het geld voor de beweging beheerde,
vroeg aan Gandhi:
‘Geef je me het muntstukje?’
Maar Gandhi weigerde.
‘Ik zorg voor cheques die duizenden roepies(2) waard zijn
en nu vertrouw je mij niet voor een koperen muntje,’ zei de man.
Gandhi zei:
‘Dat koperen muntje is veel meer waard dan al die cheques.
Als iemand heel rijk is, en hij geeft een paar duizend roepies weg,
dan betekent dat niet zo veel.
Maar dit muntje is misschien wel alles wat die arme vrouw bezit.
Daarom is het meer waard
dan wel duizend roepies.’

(1): Sari: Indische kleding voor vrouwen
(2): roepie: Indisch geld




Overweging bij het verhaal
(C. Leterme)

Gandhi vond het koperen muntje van de arme vrouw
belangrijker dan cheques die hij kreeg
en die stukken meer waard waren.
Dat koperen muntje doet denken aan de weduwe
die Jezus in de tempel zag,
toen ze twee koperen muntjes in de offerblok gooide.

Een belachelijk lage waarde!
Met die twee muntjes konden de mensen toen
amper de dag mee doorkomen.
Voor die weduwe een belangrijk bedrag!
Had ze niet beter één muntje voor zichzelf gehouden
in plaats van alles zomaar aan de tempel te geven?

Gandhi had een grote waardering voor Jezus.
Misschien heeft dit verhaal in de Bijbel
hem wel geïnspireerd bij wat hem overkwam.
Zo had hij minder oog voor de rijkdom van de grote bedragen
dan voor het ene koperen muntje
dat voor de vrouw een klein fortuin waard was.

Zo werken Bijbelverhalen:
men leest ze of beluistert ze
en ze bieden een levenshouding
waar men zich kan aan inspireren.
Zo had Gandhi oog voor de grote waarde
van het koperen muntstukje van de vrouw.





Overweging

Paul Kevers

Wanneer ben je echt rijk?

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode 2005 nr 5, p. 12)

Als je veel geld hebt? Een dure auto? Een villa met een zwembad? Geld maakt niet gelukkig, zegt men. Ware rijkdom is iets anders. Misschien is het beter niet zoveel geld te hebben, maar wel enkele trouwe vrienden. Of een goed hart. En als je iets kunt weggeven en daarmee anderen blij kunt maken, dan voel je je ook gelukkig.
Jezus bezat niets, maar Hij had een groot hart en schonk zijn liefde aan iedereen. Daarom kwamen de mensen zo graag naar Hem toe. Vooral de armen en de kleinen. Omdat Jezus hen liet voelen dat ze waardevol waren in de ogen van God.
Mensen die veel rijkdom bezitten zijn dikwijls erg gesloten en egoïstisch. Terwijl armen vaak heel open en ontvankelijke mensen zijn. Veel verhalen en parabels in het evangelie gaan over die tegenstelling tussen arm en rijk.
Zo ook het verhaal over de arme weduwe. De rijken geven op het eerste zicht veel. Maar de blinkende goudstukken die zij in de offerkist werpen, zijn voor hen eigenlijk maar een peulschil. Zij doen het alleen maar om indruk te maken. 'Arme rijken' zegt Jezus. Kijk liever naar die weduwe. Zij geeft maar een paar centen. Maar voor haar is dat veel. En ze geeft ze van harte. Zij is rijk in de ogen van God.