Matteüs 14, 22-36: Twijfel niet
Matteüs 14, 22-36 // Marcus 6, 45-56 // -
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1546-1547)
Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. Toen iedereen weg was, ging hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen.
Het werd nacht. De leerlingen waren al een heel stuk het meer op gevaren. Ze hadden tegenwind. De golven sloegen hard tegen de boot.
Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de boot. Toen de leerlingen hem over het water zagen lopen, schrokken ze vreselijk. Ze schreeuwden het uit van angst en riepen: ‘Een geest!’
Maar Jezus zei: ‘Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ Toen zei Petrus: ‘Heer, als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Kom naar mij toe.’
Petrus stapte uit de boot. Hij liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hard het waaide, werd hij bang. Hij zakte weg in het water en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast. Hij zei: ‘Waarom twijfel je? Is je geloof dan zo klein?’
Toen ze in de boot stapten, stopte het met waaien. De leerlingen in de boot knielden voor Jezus. Ze zeiden: ‘U bent echt de Zoon van God!’
Jezus en de leerlingen kwamen aan de overkant van het meer. Ze gingen aan land bij Gennesaret. De mensen daar herkenden Jezus. Het werd in die hele omgeving bekend dat Jezus er was. En alle zieke mensen werden bij hem gebracht. De mensen vroegen aan Jezus: ‘Mogen deze mensen alstublieft de rand van uw jas aanraken?’ Want alle zieken die Jezus aanraakten, werden beter.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag zei Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Ga in de boot en steek het meer over.’
Intussen stuurde Hij de mensen weg.
Toen Hij dat gedaan had,
ging Hij alleen de berg op om te bidden.
Toen het al avond was, was Hij daar nog alleen.
Intussen was de boot met de leerlingen al ver van de kust.
Hij had heel veel last van de golven, want de wind zat tegen.
Op het einde van de nacht
liep Jezus over het meer naar hen toe.
Toen de leerlingen Jezus zagen lopen op het water, werden ze bang.
‘Een spook!’, riepen ze, en ze schreeuwden het uit van angst.
Maar Jezus zei: ‘Rustig, rustig, Ik ben het. Wees niet bang.’
‘Heer,' zei Petrus, 'als Jij het echt bent,
laat me dan over het water naar Je toekomen.’
Jezus zei: ‘Kom maar.’
Petrus stapte overboord, liep over het water en ging naar Jezus toe.
Maar dan begon hij te letten op de kracht van de wind en werd bang.
Toen hij begon te zinken, schreeuwde hij: ‘Heer, red me.’
Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast.
Hij zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
De leerlingen in de boot vielen voor Jezus op de knieën
en zeiden: ‘Echt waar, Jij bent de Zoon van God.’
Toen ze overgestoken waren,
kwamen ze aan land bij Gennésaret.
De mannen van die streek herkenden Hem
en zegden in heel de omtrek dat Hij gekomen was.
Ze brachten al hun zieken bij Jezus.
Ze smeekten Hem of ze tenminste
de zoom van zijn kleed mochten aanraken.
En al wie dit deed, werd gezond.
Stilstaan bij ...
Meer
Met dit meer wordt het meer van Galilea bedoeld. Een meer dat een prominente rol speelde in het leven van Jezus en van zijn volgelingen.
Boot
Later werd een boot het beeld van de Kerk, van een grote of kleine geloofsgemeenschap.
Golven
Beeld voor wat het leven bedreigt.
Water
Water is zowel een symbool van leven als van dood (en afgeleid daarvan van een leven dat bijna geen leven meer is: zware ziekte, tegenslag, ruzie, misverstand, wantoestand, geloofstwijfel ...)
Lopen op het water
Beeld voor het beheersen van het kwade.
Dat Jezus op het water loopt, wil zeggen dat Hij alles wat doodt, onder de voet loopt, er meester over is. In die zin is dit verhaal een paasverhaal: Jezus geeft nieuw leven want de dood heeft geen vat op Hem.
Jezus
Deze naam betekent: ‘God redt’.
Het is God die doorheen Jezus bevrijdend optreedt.
Ik ben het
Herinnert aan Exodus 3, 12.14: 'Ik ben er voor u.'
Met deze woorden wordt de nauwe relatie tussen Jezus en God duidelijk.
Wees niet bang / vrees niet
Wordt vaak gezegd als God of een engel een mens toespreekt om hem een taak of een zending te geven.
Bij de tekst
Herinneringen aan het Oude Testament
'Ik ben'
.'Ik ben er voor u.' (Exodus 3, 12.14)
'Hij wilde voorbijgaan'
. Tijdens de tiende plaag gaatde engel des Heren, die alle eerstgeborenen van de Egyptenaren doodt, sparend de huizen van de Hebreeën voorbij. (Exodus 11, 12)
. Tijdens de uittocht uit Egypte, smeekt Mozes tijdens een hevige roepingscrisis, dat Jahweh zelf zou komen.
Jahwe komt voorbij. (Exodus 33, 34)
. De profeet Elia, die een depressief moment kent, wordt aangemoedigd, wanneer Jahwe aan hem voorbijgaat. (1 Koningen 19)
'Voorbijgaan' betekent in het Oude Testament: God toont dat Hij er is als hulp, steun, aanmoediging en troost.
Als Jezus voorbijgaat, betekent dat dat Hij zich openbaart zoals Jahwe dat deed in het Oude Testament. Hieruit blijkt zijn grote betrokkenheid op God.
Een wonder verhaal
De tekst van Matteüs waarbij Jezus op het water wandelt, wordt een wonderverhaal genoemd.
Klik hier voor meer info ivm dit type verhalen.
De eerste toehoorders
Matteüs schreef zijn evangelie voor joden die geloofden dat Jezus van Nazaret de langverwachte Messias / Christus was. Met Hem was het rijk van God begonnen waarvoor ze zich inzetten. Maar dat rijk kwam niet zo snel als ze dachten en was ook niet zo gemakkelijk te realiseren. Daarom herkenden de eerste christenen zich in de leerlingen van Jezus, die vol enthousiasme de boot namen en al vlug moesten vaststellen dat er veel tegenwind was en woelige golven.
Matteüs vertelde dat de leerlingen tegen de morgen Jezus naar zich zagen komen. Ze dachten dat Hij een spook was, een verschijning uit het rijk van het kwaad. Maar Jezus overwon de duisternis, de chaos en het kwaad in naam van God. Daarom moest men ophouden bang te zijn en te wanhopen, want God blijft trouw aan de belofte van zijn rijk. Om aan te tonen dat ze niet alleen waren in die momenten van twijfel, vertelde hij ook over Petrus, de kei (rots), die twijfelde.
Als je dit verhaal aan kinderen vertelt...
... is het voor kinderen moeilijk te begrijpen dat de zee, in dit geval een meer, ook nog iets anders voorstelt dan water. Daarom: goed inleiden.
Bijbel en kunst
ICOON
Deze icoon illustreert de tekst van Matteüs, waarbij hij schrijft dat Petrus naar Jezus op het water wil gaan, maar onderweg door het water zakt.
Merk op:
. De krachtige stevige houding van Jezus terwijl Hij op het water staat.
. De typische afbeelding van Petrus op iconen: als een man met grijs haar en baard en een geel bovenkleed.
. De houding van Jezus die sterk lijkt op de afbeelding van de verrijzenis in de Chorakerk te Istanbul. Jezus pakt Petrus vast aan de pols net zoals Hij Adam en Eva vastnam. Hij draagt op de icoon een rood onderkleed (verwijzing naar zijn goddelijke natuur) en een blauw bovenkleed (verwijzing naar zijn menselijke natuur).
De witte stralende kledij van Jezus op het fresco verwijst naar zijn verrijzenis.
L. VENEZIANO
Petrus gered uit het water (1370)
Lorenzo Veneziano ('Lorenzo de Venetiaan') (actief van 1356–1372) was een belangrijk kunstschilder in Venetië in de 2e helft van de 14e eeuw. Hij evolueerde van de Byzantijnse manier van schilderen naar een gotische stijl. Zijn werk had een grote invloed op de generatie Venetiaanse schilders na hem.
GIOTTO
Navicella
Deze mozaïek is te zien in de voorhal van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad (Rome) boven het middelste portaal van de kerk. Ze is gemaakt naar een karton van Giotto.
Suggesties
Grote kinderen
INLEVEN
'Grond onder mijn voeten'
(Beloofd blijft beloofd B )
Noteer op een flap: 'Geen grond onder mijn voeten' en laat de kinderen hierbij ervaringen vertellen.
Bijvoorbeeld:
in diep water komen, terwijl je nog niet kunt zwemmen.
Je kunt deze zin dus heel letterlijk lezen, maar je kunt ze ook lezen als een beeld om er een ervaring mee op te roepen.
Hassan voelt zich alleen.
Hij droomt van Marokko. Daar had hij veel vrienden.
Saskia kan niet zo goed met de nieuwe meester opschieten.
Ze droomt van de vorige meester. Die was veel leuker.
Subash en Anita hebben het koud.
Ze dromen van Suriname. Daar was het altijd heerlijk warm.
De ouders van Ellen maken de laatste tijd veel ruzie met elkaar.
Ellen droomt van vroeger. Toen was het thuis veel gezelliger.
Deze kinderen voelen soms even geen grond onder de voeten: ze voelen zich niet zo goed en beginnen te dromen van toen het beter was.
- Kennen jullie ook zo'n gevoel van: 'Ik heb geen grond onder mijn voeten.'
- En dromen jullie dan ook van toen het beter was?
Vertel hierbij dat wat men van vroeger vertelt, vaak niet helemaal precies is: men fantaseert wat, men maakt het hier en daar een beetje mooier.
Maar wat ze voelden is wel waar: 'Nu voel ik me nergens (alleen, koud, ruzie, geen goed contact ...), maar toen had ik grond onder mijn voeten, voelde ik me thuis (vrienden, warm, leuk, gezellig ...)
Bespreking van de evangelietekst
- Hoe voelden Petrus en zijn vrienden zich in de boot?
- Wat willen ze van Jezus zeggen als ze vertellen dat Jezus over het water naar hen toekwam.
(Jezus laat hen in hun nood niet alleen en geeft hen opnieuw grond onder de voeten)
Jongeren
VERTELLEN
Als op vaste grond
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 9)
Een broeder wilde naar het Jetavana,
de plaats waar boeddhistische monniken bijeenkomen.
's Avonds kwam hij aan bij de oever van de rivier Aciravati.
De schipper had zijn boot al op de oever getrokken
om naar de prediking te gaan luisteren.
Omdat de broeder geen boot zag om over te varen,
ging hij, vol blijde gedachten aan Boeddha,
op het water van de rivier.
Zijn voeten zonken niet in het water: hij ging als op vaste grond.
Maar toen hij in het midden van de rivier de golven zag,
werden zijn blijde gedachten aan Boeddha zwakker
en begonnen zijn voeten te zinken in het water.
Hij dacht opnieuw vol vreugde aan Boeddha
en ging verder op het water.
Zo kwam hij in het Jetavana.
Hij groette de meester en zette zich naast hem neer.
De Meester sprak hem vriendelijk aan en vroeg:
'Beste broeder,
niet te veel moeilijkheden gehad om naar hier te komen?'
De broeder antwoordde:
'Heer, omdat ik vol blijdschap aan Boeddha dacht,
ging ik op het water alsof ik op vaste grond ging.'
Toen zei de Meester:
'Broeder, jij bent niet de enige die een vaste grond vond,
door te denken aan de eigenschappen van de Boeddha,
ook vroeger vonden broeders vaste grond
te midden van de oceaan, toen hun boot vernield was,
door aan de goede eigenschappen van de Boeddha te denken.'
(Uit de Dzjataka, verhalen en fabels over Boeddha)
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 5 augustus 2020, p. 1)
Wie het verhaal hierbij leest, zegt al vlug:
‘Dat kan niet! Mensen kunnen niet op water gaan’
en het verhaal wordt opzij gelegd om het te vergeten.
Maar dit verhaal is zeker meer dan tweeduizend jaar oud
en al die tijd deed er blijkbaar niemand moeite voor
om het opzij te leggen en te vergeten.
Wat is er dan aan de hand met dit verhaal?
In de Bijbel staat een gelijkaardig verhaal.
Op een dag wandelde Jezus op het water.
De ene zegt: ‘Dat kan niet!’
Een ander zegt: ‘Dat is een mirakel’!
Toch wordt het verhaal verder verteld
en legt men het niet opzij om het te vergeten.
Wat is er aan de hand met dat verhaal?
Beide verhalen benadert men het best niet met de vraag:
‘Wat is er precies gebeurd?’
Maar met de vraag:
‘WAAROM vertelde men dit verhaal?’
Het verhaal uit het boeddhisme
wil gelovigen duidelijk aanmoedigen
om vol blijdschap te denken
aan de goede eigenschappen van Boeddha.
Dit geeft hun vaste grond in hun leven,
ook als er zich moeilijkheden voordoen.
Het verhaal over Jezus wil christenen
iets over Jezus duidelijk maken.
Water is niet alleen iets wat levensnoodzakelijk is,
water kan ook dodend zijn: in water kan men verdrinken.
Als Jezus op water gaat,
wordt duidelijk dat Hij boven de dood staat.
Volkswijsheid
Geen wonder!
Twee toeristen komen bij het meer van Genezaret.
Ze willen naar de andere kant varen.
Op de oever staat een visser die dat wil doen.
Hij vraagt daar 200 sjekel (ongeveer 40 euro) voor.
- Dat is veel te veel, zeggen de toeristen.
- Maar dit is wel het meer waarover Jezus te voet heeft gewandeld!
- Geen wonder! Als het toen ook al zo duur was!
Natuurlijk!
Petrus loopt op het water, Jezus tegemoet.
Maar onderweg zakt hij door het water.
Twee apostelen in de boot geven commentaar als ze dit zien:
‘Wist hij dan niet waar de stenen onder water lagen?’
Overwegingen
Jan Wuyts
Een verhaal over Jezus
Ik ontdek in dit verhaal voor ons geloof twee fundamentele aspecten.
Jezus staat vooraan. Niet omwille van zijn menselijke kwaliteiten, maar omwille van zijn unieke band met God die Hij zijn Vader noemt en in wie Hij een oneindig vertrouwen heeft. Zo komt Hij naar ons toe. Dat is het tweede aspect. Dit laat Hem toe de hand te reiken aan mensen die het moeilijk hebben om tegen de stormen van het leven op te tornen.
Dit verhaal vraagt om een symbolische lezing. Die twee aspecten mogen we niet los maken van elkaar. Ook wij worden uitgenodigd om te leven vanuit hetzelfde diepe vertrouwen dat God onmetelijk van ons houdt. Vanuit dat besef zijn ook wij bekwaam de hand te reiken aan mensen die het moeilijk hebben, iets van ons eigen vertrouwen ter beschikking te stellen, op het moment dat zij de kracht ontberen om moeilijke momenten zonder kleerscheuren door te komen. Maar ook als wij zelf door de stormen van het leven worden overvallen, vinden wij wel een Jezus onder de medechristenen, die ons de hand reikt.