Matteüs 9, 1-8: Jezus en een verlamde man
Matteüs 9, 1-8 // Marcus 2, 1-12 // Lucas 5, 17-26
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1533-1534)
Jezus ging weer met de boot naar de overkant van het meer. Hij ging naar zijn woonplaats Kafarnaüm. Er kwamen daar een paar mensen bij hem met een draagbed waar een man op lag. De man kon niet lopen. Jezus zag dat die mensen in hem geloofden. Daarom zei hij tegen de man die niet kon lopen: ‘Maak je geen zorgen. Ik vergeef je alles wat je verkeerd gedaan hebt.’
Een paar wetsleraren dachten bij zichzelf: Jezus beledigt God! Maar Jezus wist wat ze dachten. Daarom zei hij tegen hen: ‘Jullie moeten niet zulke slechte dingen denken. Het lijkt makkelijk om te zeggen: ‘Ik vergeef je alles wat je verkeerd gedaan hebt.’ Het lijkt veel moeilijker om te zeggen: ‘Sta op en ga lopen.’ Maar ik ben de Mensenzoon. God heeft mij de macht gegeven om zonden te vergeven. Dat zal ik jullie laten zien.’
Toen zei Jezus tegen de man die niet kon lopen: ‘Sta op, pak je bed op, en loop naar huis.’ De man stond op en liep naar huis.
Alle mensen zagen het en waren diep onder de indruk. Ze dankten God, die zo veel macht aan mensen geeft.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus stapte in een boot, stak het meer over
en ging terug naar zijn eigen stad.
Daar bracht men een verlamde man bij Hem.
Die lag op een bed.
Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde man:
‘Hebt goede moed, mijn zoon, je zonden zijn je vergeven.’
Enkele Schriftgeleerden dachten bij zichzelf:
‘Die man beledigt God.’
Maar Jezus wist wat ze dachten en zei:
‘Waarom denken jullie kwaad bij jezelf?
Wat is er gemakkelijker:
zeggen: je zonden worden je vergeven,
of: sta op en loop?
Wel, opdat je zult weten,
dat de Mensenzoon macht heeft
om op aarde zonden te vergeven
- en nu zei Hij tegen de lamme -:
Sta op, neem je bed en ga naar huis.’
De man stond op en ging naar huis.
Toen de mensen dat zagen, kregen ze veel respect voor Hem
en ze verheerlijkten God,
die zo’n macht had gegeven aan mensen.
Als je dit verhaal aan kinderen vertelt...
... hou er dan rekening mee dat het woord zonde een moeilijk begrip is voor hen.
Stilstaan bij …
Eigen stad
Hiermee wordt Kafarnaüm bedoeld, de stad waar Jezus woonde.
Verlamd
Toen Jezus leefde, dachten de mensen dat een ziekte of een handicap een straf was van God. Men werd ziek of gehandicapt omdat de persoon zelf of zijn ouders iets verkeerd hadden gedaan. Omdat ziek-zijn toen zoveel betekende als zondaar-zijn, werden die mensen uit de maatschappij gesloten.
In de Bijbel is ‘verlamd zijn’ een beeldende manier om te zeggen dat iemand door een situatie verlamd is. ‘Verlamdheid’ wordt zo het beeld van: angst, moedeloosheid, wanhoop, frustratie. Zo'n lamgeslagen mensen worden door Jezus aangesproken, beluisterd, weer op de been gebracht.
Bed
Dit was een slaapmat van riet, wol of dierenhuiden. Elke avond werd die mat uitgerold op de grond om erop te slapen. En elke morgen rolde men die terug op en legde men die opzij.
Je zonden zijn je vergeven
God wil geluk voor iedereen. Dàt is het grote wonder. Al het andere is hieraan ondergeschikt, dus ook de wondere genezing.
Schriftgeleerden
De Schriftgeleerden waren vooraanstaande leraars in Jezus’ tijd. Ze bestudeerden de Wet, en waren de geestelijke leiders van het volk.
Toen ze hoorden dat Jezus zei dat de zonden van de verlamde man vergeven waren, vonden ze dat Jezus zich een bevoegdheid toe-eigende die alleen God toekomt.
Alleen God kan vergeven. En alleen priesters konden in de tempel de handelingen uitvoeren die daarbij hoorden.
Mensenzoon
In de taal die Jezus sprak, betekent ‘Mensenzoon’ gewoon ‘mens’, een ‘zoon van mensen’.
Maar in het boek Daniël 7, 13 staat dat de Mensenzoon iemand is die op wolken uit de hemel komt en lijkt op een mens. Volgens die profeet wordt de ‘Mensenzoon’ koning van de wereld.
In het evangelie wordt ‘Mensenzoon’ gebruikt als een titel voor Jezus.
Opstaan
'Opstaan' doet aan ‘opstanding’, ‘verrijzenis’ denken: voluit leven, er weer bij zijn. Het tegengestelde van ‘Sta op’ is: ‘Blijf bij de pakken zitten.’
Christenen ervaren het ‘doen opstaan’ van anderen als een manier om de opstanding / verrijzenis van Christus in het dagelijks leven te realiseren.
Bij de tekst
Wie is Jezus?
In dit verhaal wordt Jezus vanuit verschillende hoeken belicht. Hij is:
- Een bezielende figuur met een grote aantrekkingskracht
Er kwam er zoveel volk dat niemand het huis nog binnen kon.
- Iemand met wie de Schriftgeleerden in conflict komen.
'Wat zegt die man daar. Hij spreekt godslasterlijk.'
- Iemand die zonden vergeeft.
'Uw zonden zijn u vergeven.'
- Iemand die wonderen verricht.
'Sta op, neem uw bed en loop ...'
Soort verhaal
Het verhaal van de genezing van de verlamde man, is een paradigmatisch wonderverhaal. Dit wil zeggen dat dit verhaal dient als kader of omlijsting voor een gedenkwaardig woord of uitspraak van Jezus. In dit geval: 'Uw zonden zijn u vergeven.'
Betekenis
De genezing van een verlamde was meer dan de genezing van een zieke. Uiteindelijk gaat het erom dat met Jezus Christus het Rijk van God er is en dat wie in zonde verstrikt zit, daaruit wordt bevrijd. Dit betekent dat Jezus zich op gelijke voet plaatst met God, wat de joden toen als een godslastering ervaren hebben. Dit werd een concrete aanleiding voor zijn veroordeling tot de kruisdood.
Opstaan
Wie deze tekst in het Grieks leest, ziet dat het woord 'opstaan' hetzelfde is als het woord voor 'opstanding'. Christenen ervaren het 'op de voeten zetten', het doen 'opstaan' van anderen als een manier om de opstanding / de verrijzenis van Christus in het dagelijks leven te realiseren.
Dit verhaal wordt om twee redenen verteld:
- het laat zien wie Jezus is: iemand die mensen ‘doet opstaan’
- het roept op om ook mensen uit hun verlamdheid te doen opstaan.
Bijbel en kunst
A. VAN DIJCK
Jezus geneest de verlamde man (1619)
Antoon van Dyck (1599–1641) schilderde, toen hij twintig jaar oud was, een verlamde man die rechtop staat, met zijn beddengoed in de hand. Hij baadt in het licht. Ook zijn witte kleren vallen op. Wit is de kleur waarmee kunstenaars gewoonlijk de verrijzenis mee weergeven.
Suggesties
Kleine kinderen
VERTELLEN
De knie van Sam
(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard Educatieve Uitgeverij, 1994, p.70-71
Thomas hoort de bel.
Hij roept: 'Mama, Sam is er!
Mag ik de deur opendoen?'
Thomas doet de deur open.
'Kom Sam, we gaan naar de tuin.
Daar heeft mijn broer een reuzenkamp gebouwd,
en daar mogen we samen in spelen.'
Ze rennen door de keuken naar de tuin.
'Zullen we Indiaantje spelen?' vraagt Sam.
'Kom, we zoeken veren om in ons haar te steken.'
Maar ze vinden er niet een.
'Jammer,' zegt Thomas, 'soms ligt er wel eens een.'
En hij laat de mooie veer van een bosduif zien
die hij een tijdje geleden heeft gevonden.
Thomas wil de veer in het haar van Sam steken,
maar dat lukt niet.
'Kom,' zegt Thomas,
'mama helpt ons wel.'
Mama neemt een lint uit de kast.
'Ik bind dat om je hoofd, Sam,
dan kan ik de veer ertussen steken.
En hier, Thomas, heb ik een mooi lint voor jou,
dan ben jij ook een Indiaan.'
Sam en Thomas lopen heel snel terug naar hun kamp.
Pardoes,
daar valt Sam.
Wat doet dat pijn! Zijn knie bloedt een beetje.
'Mama, mama,' roept Thomas, 'kom vlug!'
En Thomas rent terug naar huis.
Mama heeft hem gehoord en gaat vlug kijken wat er is gebeurd.
Ze kijkt naar de knie.
Ze veegt zorgvuldig het beetje bloed weg
en dan geeft ze zomaar een kusje op de knie van Sam.
'Zo,' zegt ze, 'nu is het genezen.
Nu ben je weer een echte Indiaan.'
Sam kijkt nog even naar zijn knie en ja hoor, de pijn is al bijna weg.
Hij staat op en gaat naar het kamp om verder te spelen.
Als het vier uur is, roept mama Thomas en Sam om iets te eten.
'En,' vraagt mama,
'heb je nog pijn aan je knie, Sam?'
'Oh,' zegt Sam, 'ik was helemaal vergeten dat ik er pijn aan had.'
En hij eet verder van de lekkere koek die hij juist heeft gekregen.
Grote kinderen
BELEVEN
Gesprek: verlammende situaties
"Dit is mijn huis, of tenminste wat er van overblijft.
Ik wacht op hulp, net zoals alle andere mensen.
Ik heb gehoord dat het buitenland ons zou helpen.
Maar waar blijft die hulp nu?"
Een jongen komt in een nieuwe klas terecht.
De meester heeft al twee van zijn broers bij hem gehad.
Zodra hij de naam van de jongen hoort, zegt hij: 'O, jij bent er één van Reynders.
Die kennen we al... Ga jij maar eens hier op de eerste bank zitten.
Een man komt in een rolstoel bij het postkantoor aan.
Hij moet dringend enkele inlichtingen vragen en een paar papieren laten ondertekenen.
Maar aan de ingang is er een draaideur...
Elk van de bovenstaande situaties wordt door verschillende kinderen voorgelezen.
- Welke situatie treft jou het meest?
Deze keuze bepaalt de vorming van kleine groepen, waarin de volgende vragen beantwoord worden:
Dit gaat over een 'verlammende' situatie:
- Wat is 'verlammend' in jouw tekst?
- Wat in jullie tekst staat, gebeurt dat ook elders?
eventueel op een andere manier?
- Voelen jullie je wel eens verlamd?
De kinderen kunnen zelf een aantal verlammende situaties (naar analogie) vermelden.
Situaties die hen gegrepen hebben of waar zij iets van hun onmacht of die van een ander hebben aangevoeld.
Om van daaruit 'de roep' te horen om hulp / bevrijding en in het spoor van Jezus bevrijdend te werken en mensen te helen.
Jongeren
VERDIEPEN
Jezus geneest een lamme
Vooraf
Bezorg elk van de deelnemers een kopie van de tekst uit de Bijbel: Matteüs 9, 1-8.
Verloop
Iemand leest het verhaal luidop voor.
Dan volgt een moment van stilte waarbij men aantekeningen maakt:
. een uitroepteken bij:
- Dit spreekt me onmiddellijk aan.
. een vraagteken bij:
- Dit vind ik vreemd.
- Dit stoot mij af.
- Daar heb ik vragen bij.
. een pijltje bij:
- Hier wil ik iets bij zeggen.
- Dit doet me denken aan …
Daarna krijgen de deelnemers de kans om mee te delen waarbij ze die tekens geplaatst hebben en waarom dat is.
De deelnemers krijgen een nieuwe vraag:
- In wie of wat kan ik me het best terugvinden?
Om deze activiteit af te sluiten onderlijnt ieder de zin die naar zijn/haar aanvoelen het meest belangrijk is in die tekst.
Overweging
Jeanne Devos
Wat er niet staat ...
'Sta op'
woorden waar de Bijbel vol van staat,
zoals in het verhaal
van Jezus en de verlamde man
Jezus zei niet:
'Geef die verlamde man een matras.'
Hij zei: 'Sta op en ga!'
Uit: 'De Standaard', dinsdag 16 augustus 2016, p. 11:
Ze (= Jeanne Devos) herinnert zich levendig een gesprek tussen twee vrouwen:
De ene vrouw verweet de andere dat die haar werk had afgepakt. Daardoor moesten de kinderen van de tweede vrouw met honger naar bed. Voor mij was dat een eyeopener. Ik wilde die vrouwen helpen. Niet door een boterham te geven, maar door hun situatie daadwerkelijk te veranderen. Jezus vroeg niet aan de lamme: 'Wil je een betere matras?' Hij zei: 'Sta op en hervind je waardigheid.' Dàt is de blijde boodschap brengen.