WATERPUT

Waterput

Wat?

Een put die gemaakt wordt om water uit te putten. In de tijd van de Bijbel waren waterputten overal te vinden. Ze werden uitgehakt in de grond en konden wel meer dan twintig meter diep zijn. Dat was nodig, omdat men dan pas bij het water in de grond terechtkwam. Omdat de grond vaak rotsachtig was, was het heel veel werk om een put te graven. Daarom was hij die een put maakte ook de eigenaar van de put. Hij moest er dan ook voor zorgen dat de put onderhouden werd, als er bijvoorbeeld veel zand in gekomen was of als er stenen van de wand waren losgeraakt.
Bovenop de put legde men een grote steen om te voorkomen dat er dieren in de put zouden vallen wanneer ze van het water wilden drinken.




Waarom?

Omdat water van levensbelang is voor mensen, dieren en gewassen, kon een stad of dorp in de droge en vaak dorre gebieden van het oude Israël alleen maar blijven bestaan als er een bron in de buurt was of een waterput. Want waterputten zorgden ervoor dat mensen en dieren konden drinken en gewassen konden geïrrigeerd worden tijdens de lange, droge zomers.
Ze waren ook van groot belang voor reizigers en karavanen die door de woestijnen trokken. Zo waren waterputten vaak ontmoetingsplaatsen langs handelsroutes.



Waar?

Waterputten werden dicht bij de dorpen gegraven om de gemeenschap te voorzien van water. Ze werden gegraven tot aan de ondergrondse waterlagen. Afhankelijk van de diepte waarop die waterlaag zich bevond, konden ze heel diep zijn. De wanden van die putten werden vaak met stenen versterkt om instortingen te voorkomen.



Gebruik

Ophalen van water
Het water werd uit de put gehaald met een touw waaraan een emmer van aardewerk, steen of leder vastgemaakt werd.
Het voordeel van een lederen emmer was, dat die niet zo snel stuk ging als die tegen de stenen wanden van de put schuurde.
Het touw om de emmer op te halen, werd vaak vastgemaakt aan een houten constructie die men boven de put maakte.

Gevangen houden van mensen
Als er een tijd weinig regen viel, kon een waterput opdrogen, zodat die niet meer bruikbaar was om er water uit te putten. In bepaalde gevallen (bij Jozef en Jeremia) werd zo’n put gebruikt als tijdelijke gevangenis.





Waterputten in de Bijbel

Oude Testament

Water voor mens en dier

Genesis 21, 19-20
“Toen opende God haar ogen, zodat zij een waterput zag; zij vulde de zak weer met water en gaf de jongen te drinken. En God beschermde de jongen.”
Lees meer

Hagar ontdekt een waterput in de woestijn nadat ze was verdreven door Abraham. Dit redde haar en haar zoon Ismaël van de dood door dorst.


Genesis 29, 1-3
“Toen Jakob zijn reis had hervat en verder trok naar het gebied van de Oosterlingen, zag hij op een gegeven ogenblik ergens in het veld een put. Drie kudden schapen lagen daar te wachten, omdat uit die put de kudden te drinken kregen. Op de put lag een grote steen, en pas als alle herders daar waren samengekomen, rolde men de steen van de opening; zodra men de schapen had laten drinken, legde men de steen weer op de put.”
Lees meer



Onderhoudsplicht

Genesis 26, 18
"Hij (Isaak)groef de waterputten weer open, die men in de tijd van zijn vader Abraham gegraven had, en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgegooid."



Ontmoetingsplaats

Genesis 24, 15-20
"Daar kwam Rebekka aan, de dochter van Betuël, de zoon van Milka, de vrouw van Nochor, de broer van Abraham. Ze droeg een kruik op haar schouders. Het was een mooi meisje. Ze had de huwbare leeftijd, maar geen man had nog omgang met haar gehad. Ze daalde af naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer naar boven. De dienaar van Abraham liep vlug naar haar toe en vroeg: 'Mag ik alstublieft wat drinken uit uw kruik?' Ze antwoordde: Drink maar, meneer.' Meteen liet ze de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. Toen ze hiermee klaar was, zei ze: 'Ik zal ook water halen voor je kamelen, tot ze genoeg gedronken hebben.' Vlug goot ze haar kruik in de drinkbak leeg en liep opnieuw naar de put. Zo haalde ze water voor al zijn kamelen."

De knecht van Abraham ontmoette Rebekka bij een waterput, waar ze water haalde voor zijn kamelen. Dit leidde tot haar huwelijk met Izaak.


Genesis 29, 10-13
"Zodra Jakob Rachel zag, de dochter van zijn oom Laban, met de schapen van zijn oom, ging hij naar de put toe, rolde de steen weg en liet de schapen van zijn oom Laban drinken. Daarop kuste Jakob Rachel en weende luid. Toen Jakob Rachel bekend gemaakt had dat hij een bloedverwant van haar vader was, de zoon van Rebekka, ging Rachel het gauw aan haar vader vertellen. Zodra Laban het nieuws over Jakob, de zoon van zijn zuster, gehoord had, liep hij vlug naar hem toe: hij omhelsde en kuste hem en nam hem mee naar huis. Daar vertelde Jakob Laban alles wat er gebeurd was."

Jakob ontmoette Rachel bij een waterput. Dit werd het begin van zijn verblijf bij Laban en zijn huwelijk met Rachel.



Exodus 2, 15-17
“Maar Mozes wist aan Farao te ontkomen en week uit naar Midjan. Eens zat hij bij de put. Nu had de priester van Midjan zeven dochters. Die kwamen water putten en de drinkbakken vullen om de kudde van hun vader te drinken te geven. Maar er kwamen herders die de meisjes wilden wegdringen. Toen sprong Mozes op, kwam de meisjes te hulp en gaf de dieren te drinken.”
Lees meer

Mozes ontmoet zijn toekomstige vrouw bij een waterput in Midjan.



Gevangenis

Genesis 37, 23-24
“Zodra Jozef bij zijn broers kwam, trokken zij hem het kleed uit, het prachtige kleed dat hij droeg, grepen hem en wierpen hem in de put. De put was leeg en er stond geen water in.”
Lees meer’


Genesis 37, 22
“Ruben zei tot hen: `Vergiet toch geen bloed! Ginds in de steppe is een put. Gooi hem daarin, maar sla niet de hand aan hem.' Hij wilde hem uit hun handen redden en bij zijn vader terugbrengen.”


Jeremia 38, 6
“Toen grepen ze Jeremia en wierpen hem in de put van prins Malkia, in het kwartier van de wacht. Aan touwen lieten ze hem neer. In de put stond wel geen water, maar Jeremia zakte weg in de modder.”
Lees meer

De leiders van Juda gooiden de profeet Jeremia in een put voor het opslaan van water (cisterne).





Nieuwe testament

Ontmoetingsplaats

Wikimedia Jacob's Well

Bron van Jakob
Foto: Wikimedia Commons


Johannes 4, 6
"Jezus moest door Samaria en kwam zo aan een stad van Samaria, Sichar genaamd, dichtbij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven. Daar bevond zich de bron van Jakob en vermoeid van de tocht ging Jezus zomaar bij deze bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten zei Jezus tegen haar: 'Geef Me te drinken.' De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse zei tegen Hem: 'Hoe kun Je als Jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?' Joden onderhouden namelijk geen betrekkingen met de Samaritanen."
Lees meer

Jezus ontmoette een Samaritaanse vrouw bij de put van Jakob en sprak met haar over 'levend water'. Die put ligt op ongeveer één kilometer van de stad Sichar en ligt ‘dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gaf’.
De waterput, die met veldsteen werd gemetst, werd wellicht door nomaden gebouwd, die geen toegang hadden tot de waterbronnen van Sichar. Ze heeft een doorsnede van 47 cm. Op ongeveer 19 m diepte stoot de emmer op water dat van de berg Gerizim komt.