Marcus 1, 12-15: De bekoring van Jezus
Matteüs 4, 1-11 // Marcus 1, 12-15 // Lucas 4, 1-13
De tekst
'Bijbel in gewone taal'
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1579)
Meteen stuurde de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen lang was Jezus in de woestijn. Satan probeerde hem te laten zondigen. Jezus leefde daar tussen de wilde dieren. Maar de engelen zorgden voor hem.
Toen Johannes de Doper gevangengenomen werd, ging Jezus terug naar Galilea.Daar vertelde hij het goede nieuws van God. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld is dichtbij. Geloof dat goede nieuws! Dit is het moment om je leven te veranderen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen Jezus gedoopt was,
dreef de Geest Hem naar de woestijn.
Daar bleef Hij veertig dagen,
terwijl de satan Hem testte.
Jezus leefde bij de wilde dieren
en de engelen zorgden voor Hem.
Toen Johannes gevangengenomen werd,
ging Jezus naar Galilea.
Daar sprak Hij over de Blijde Boodschap van God.
Hij zei: 'De tijd is rijp en het Rijk van God is nabij.
Begin anders te leven en geloof in de Blijde Boodschap.'
Stilstaan bij …
Woestijn
De woestijn is dé plaats waar men kan nadenken over wat belangrijk is in het leven en zich kan voorbereiden op een nieuwe taak. In de Bijbel is het ook de plaats waar men getest wordt op de diepgang van het engagement en op de sterkte van de trouw / geloof aan God. Zo wordt verteld dat het joodse volk veertig jaar door de woestijn trok vooraleer het het Beloofde Land binnenging.
Veertig
= 'heel veel'.
Een symbolisch getal dat een tijd van wachten oproept, een tijd van voorbereiding op iets belangrijk dat gaat gebeuren. (Vgl. een zwangerschap duurt ongeveer veertig weken)
Als in de Bijbel ‘veertig’ staat’, wil dat niet zeggen: ‘precies veertig’. Het is de tijd die nodig is om zich op iets voor te bereiden.
Zo was Jezus veertig dagen in de woestijn vooraleer Hij in Palestina rondtrok.
Mozes bracht 40 dagen door op de berg Sinaï.
Het joodse volk trok veertig jaar door de woestijn, pas dan kon het in het Beloofde Land gaan wonen.
Elia reisde veertig dagen naar de Horeb.
Satan
(Grieks: diabolos; Frans: diable)
Letterlijk: hij die er zich tussengooit en een bepaalde orde verstrooit. (B.v. het verbond tussen Jezus en de Geest / God).
De duivel die het kwade (goddeloosheid, onrecht... ) verpersoonlijkt, is een dankbaar medium om te spreken over de realiteit van het kwaad, waarmee men in de wereld en in zijn leven geconfronteerd wordt (onrecht, goddeloosheid, verwarring).
De duivel werd vroeger voorgesteld met bokkenpoten, een staart en horens.
Wilde dieren
'Wilde dieren' symboliseren: bedreiging.
Vredevol samenzijn met wilde dieren is daarom het beeld van de 'tijd van de Messias', dat te lezen is in het visioen van Jesaja: "de wolf bij het lam… het kind bij de slang"! (Jesaja 11, 1-10)
Galilea
Galilea is afgeleid van het Hebreeuwse ‘Galil haggojem’, wat betekent: ‘gewest/streek van de heidenen’. Die streek bevond zich in het noorden van Palestina. Daar woonde een multiculturele en multireligieuze bevolking: naast joden leefden ook vele niet-joden. Het was een streek waar men vanuit Jeruzalem heel kritisch naar keek.
Goede / blijde boodschap
Deze woorden zijn de vertaling van de Griekse woorden ‘eu angelion’ die ‘goede / blijde boodschap’ betekenen.
De betekenis van ‘boek in het Nieuwe Testament’ ontstond pas in de loop van de tweede eeuw. De evangelies van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes beschrijven wat Jezus deed en zei, als een levensbeschrijving.
Koninkrijk van God
Dit rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men aan het woord van God de juiste plaats geeft. Dit rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of met werelds machtsvertoon.
Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij het volk. Want die dachten dat bij de komst van dit rijk de Romeinse bezetter verdreven zou worden.
Bekeren
Bekeren is zich omkeren. Het leven waarin men alleen aan zichzelf denkt, keert men de rug toe. Men wil anders gaan leven: men wil met de medemens en met God rekening houden, zich bewust worden van wat echt waardevol is en afwijzen wat hiervan afleidt. Bijvoorbeeld:
. leven in dienst van de ander, i.p.v. in dienst van zichzelf.
. leven in dienst van gerechtigheid i.p.v. in dienst van macht.
. leven in dienst van wat God wil i.p.v. leven als God.
Vroeger zei de priester bij het geven van een askruisje op Aswoensdag: ‘Gedenk o mens dat je stof bent en tot stof zult terugkeren’. Nu wordt ook de volgende zin gebruikt: "Bekeer je en geloof in het evangelie", die uit het evangelie van Marcus komt.
Bij de tekst
Wortel in het Oude Testament
Deuteronomium 8, 2-8
Blijf denken aan heel die tocht van veertig jaar die de Heer uw God u in de woestijn heeft laten maken. Hij heeft u toen vernederd en op de proef gesteld om uw gezindheid te leren kennen: Hij wilde zien of u zijn geboden zou onderhouden of niet. Hij heeft u vernederd en u honger laten lijden, maar u ook het manna te eten gegeven dat u noch uw vaderen ooit hadden gezien. Hij wilde u daardoor laten beseffen dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt.
Marcus roept met zijn tekst de veertig jaar lang durende tocht door de woestijn op van de Israëlieten na de uittocht uit Egypte. Dit was een tijd van overgang en voorbereiding op de intocht in het beloofde land.
Zoals God zijn volk door de woestijn leidde om het op de proef te stellen, zo leidt de Geest van God zijn Zoon in de woestijn, om er door de duivel op de proef gesteld te worden.
Typisch Marcus
De tekst van Marcus over de bekoringen / beproevingen van Jezus is erg sober: Jezus verblijft in de woestijn te midden van de wilde dieren. Die manier van schrijven doet denken aan het paradijsverhaal (Genesis 2) waarbij Adam tussen de dieren leefde. Maar Adam werd ontrouw aan God.
Marcus laat zo een tegenstelling zien tussen de zondige Adam en de trouwe Jezus.
De woestijn van Judea
In het westen van de Jordaan ligt een wild en eenzaam gebied: de woestijn van Judea. Het is er zo droog dat er zo goed als niets groeit, behalve enkele planten en struiken die bijna geen water nodig hebben.
De weinige mensen in een woestijn vroeger waren handelaars die er doorheen reisden met hun kamelen die de koopwaar en de eigen tenten droegen.
Omdat een woestijn zo schraal is, doet ze mensen nadenken over wat echt belangrijk is in hun leven. Daarom krijgt de woestijn in de Bijbel een belangrijke rol: het joodse volk trekt uit Egypte en verblijft veertig jaar in de woestijn (Mozes), David verblijft een tijd in de woestijn, de profeet Elia vlucht de woestijn in...
Ze bereiden er zich voor op een leven waarin ze aan God en de medemensen belangrijke plaats willen geven.
Bijbel en kunst
I. KRAMSKOJ
Christus in de woestijn (1872)
Werk van Ivan Kramskoj (1837-1887).
Koude kleuren geven de vroege ochtendkoude van de dageraad weer in een desolaat landschap. Christus wordt neerslachtig, vermoeid, ingestort, verslagen afgebeeld. Hij twijfelt: doorgaan met zijn missie, die Hem bang maakt, of opgeven?
De kleuren van zijn kleding zijn dezelfde als die op iconen: de rode kleur verwijst naar zijn goddelijkheid, de blauwe kleur naar zijn menselijkheid.
Dit werk wordt gezien als zijn beste werk. Leo Tolstoj zei er over: ‘Dit is de beste Christus die ik ooit heb gezien’.
G. VAN DE WOESTIJNE
Christus in de woestijn (1939)
Werk van Gustave VAN DE WOESTIJNE (1881-1947).
"Christus staat vlak voor de kijker maar let niet op hem of haar. Zijn gezicht is zonder uitdrukking, zijn ogen kijken niet, maar zijn naar binnen gekeerd. Zijn gezicht is ingevallen en hij heeft zich een aantal dagen niet geschoren. Is hij in hoger sferen terecht gekomen door gebrek aan slaap en eten?
Terwijl zijn gezicht heel persoonlijke trekken draagt, beantwoordt zijn haar aan de beeldconventies rond Christus' uiterlijk. Het is kastanjebruin, sluik en heeft een scheiding in het midden. Afwijkend is dan weer het lokje op het voorhoofd en de lengte in de nek.
Duidelijk is dat we deze man meteen als Jezus moeten herkennen, maar ook dat hij persoonlijke en tijdgebonden trekken draagt. Zo concreet en menselijk als zijn gezicht is, zo onwerkelijk is zijn ivoorwitte kleed. Het is alsof er geen lichaam onder zit, op de wijze van de middeleeuwse engelen, die ook theologisch lijfloos waren. De Schrift meldt niet welke kleur kleding Jezus droeg toen hij driemaal door de duivel in de woestijn verzocht werd, maar de schilder van dit werk heeft daar wel ideeën over. Het witte hemd kan niet anders dan zijn doop- en opstandingskleed zijn.
Opvallend is niet alleen het lichaamloze witte kleed, maar ook het verschil tussen de twee grote handen: een bloedeloze hand en een levende. Met de dode hand lijkt hij te ontvangen, de ander houdt hij naar zich toegekeerd, alsof hij iets wil bewaren.
Gaan we te ver als we dat met kruis en opstanding verbinden?"
(Anne Marijke Spijkerboer in: www.naardensebijbel.nl/column/26/uitgemergeld.html.)
Vragen van kinderen
Bestaat de duivel echt? - Eva (12 jaar)
(K. JANSSEN in Samuel, uitgeverij Averbode, 2002, nr. 2, p. 2)
Soms zie je wel eens afbeeldingen van een duiveltje, een wezen in zwart en rood, met hoorntjes op zijn kop en een lange staart. Volgens de oude verhalen zou hij een zwavelgeur verspreiden.
In het echt kom je zo'n duivel nooit tegen. Wat je in het leven wel de hele tijd tegenkomt, zijn mensen die elkaar de duivel aandoen. Die elkaar pijn doen of bedriegen of lelijk behandelen. Het kwade bestaat dus zeker wel, jammer genoeg, en het is vaak heel sterk. Gelukkig is het goede juist nog een beetje sterker: waar mensen van elkaar houden, smelt het kwaad weg als sneeuw voor de zon.
Op heel veel momenten in je leven kun je als mens kiezen voor het goede of het kwade. Vaak is het gemakkelijker om voor het kwade te kiezen: dat is meestal in je eigen voordeel. Maar als je kiest voor het goede, ben je achteraf wel gelukkig.
Wie kiest voor het goede komt een stapje dichter bij God. Misschien brengt kiezen voor het kwade je wel dichter bij de duivel. Of je hem nu voorstelt als een wezen of gewoon als de macht van het kwaad, hij bestaat in elk geval wel. Maar hij heeft alleen invloed als mensen met hem meewerken. Als je kiest voor liefde in plaats van egoïsme, maak je de duivel machteloos.
Suggesties
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE TEKST UIT DE BIJBEL
Jezus gaat de woestijn in
Vooraf
. Suggereer met stenen, wat zand, een cactus of een vetplantje op een tafel de woestijn uit het evangelie.
. Knip uit tekenpapier 'platte keien' uit, zoveel als er kinderen zijn, of je gebruikt echte keien.
. Maak een aantal wegwijzers. Op één ervan staat: 'het woord van God'. Dit is de wegwijzer van Jezus in zijn leven.
Verloop
Jezus gaat gedurende veertig dagen de woestijn in.
- Wat is een woestijn?
- Hoe ziet die eruit?
- Is er eten in de woestijn?
- Is er in ons leven iets wat je met zo'n woestijn kunt vergelijken?
(Een plekje waar je door niemand gestoord wordt?
Bijvoorbeeld: een plekje in de tuin, eigen kamer, bij oma of opa, aan zee op vakantie...)
Sta dan stil bij het woord 'veertig'.
Informeer: in de Bijbel heeft het getal veertig een betekenis. Het geeft een tijd aan van nadenken, van bezinning, van inkeer. Geef hierbij het voorbeeld van het joodse volk dat, nadat het de woorden (geboden) van God kreeg, veertig jaar door de woestijn trok om zich voor te bereiden op het leven in het beloofde land.
We zijn nu in de veertigdagentijd.
Dat zijn veertig dagen waarop christenen zich voorbereiden op Pasen.
Ze doen dat door na te denken over hun manier van leven.
- Bereid jij je voor op Pasen? Waarom (niet)?
- Als jij je voorbereid op Pasen, hoe doe je dat? Zou jij nu anders beginnen te leven? Wat kan dat zijn voor jou?
De kinderen schrijven dit op de 'keien'.
BEGRIJPEND LEZEN
Jezus in de woestijn
Zorg ervoor dat elk kind beschikt over de tekst van het evangelie.
Eén van de kinderen leest die tekst voor. De anderen maken aantekeningen bij de tekst:
. bij de woorden die ze niet kennen
. bij de zinnen die ze niet verstaan, die onduidelijk zijn
Daarna leest telkens een ander kind een zin voor. Ga in op de woorden die ze niet begrijpen in een soort filosofisch gesprek. Laat je hierbij als begeleider helpen door de informatie bij ‘Stilstaan bij…’ (zie hoger)
VERDIEPEN
Meer zeggen dan op het eerste gezicht ...
Woestijn
Een vrij ruig gebied dat oog doet krijgen voor wat echt belangrijk is. In de Bijbel is dit een belangrijke plaats waar God spreekt tot het hart van de mensen. Veel gebeurtenissen uit de geschiedenis van Israël vonden plaats in de woestijn.
Zo was er een belangrijke gebeurtenis waarbij Mozes een belangrijke rol speelde. Weet je welke? Duid het goede antwoord aan.
O De schepping van de wereld
O De uittocht van de Hebreeën uit Egypte
O De zondvloed
O De bouw van de tempel te Jeruzalem
O De vlucht van Jozef, Maria en Jezus naar Egypte.
Veertig
In de Bijbel hebben veel cijfers en getallen een betekenis. Het getal veertig staat voor een tijd waarin men getest wordt, waarin men zich voorbereidt op een nieuw of ander leven.
Elk van de volgende gebeurtenissen duurde veertig dagen of veertig jaren.
• Noach verblijft in zijn ark tijdens de zondvloed.
• Jezus bereidt zijn optreden voor in de woestijn.
• Mozes ontvangt tien woorden van God.
• De verrezen Christus verschijnt aan zijn apostelen.
• De Hebreeën gaan door de woestijn naar het Beloofde Land.
• David is koning van Israël
Ken je iets in het leven van christenen dat veertig dagen duurt?
Blijde boodschap
Jezus zei dat hij de mensen een blijde boodschap, goed nieuws wilde brengen.
- Welk goed nieuws had Jezus te brengen?
Of:
- Welke verhalen kennen jullie waarbij Jezus mensen blij maakt?
Verdeel de groep in groepjes van vier of vijf.
Opdracht:
- Zoek in een kinderbijbel een verhaal waarin je kunt zien dat Jezus goed nieuws brengt.
- Beeld dit verhaal uit (ofwel in toneelspel ofwel in tableau vivant / foto (de kinderen stellen zich dan zo op dat ze het meest markante moment uit het verhaal uitbeelden. Bij de presentatie blijven ze een tijdje zo staan, zodat men als het ware een foto van hen kan nemen.)
Geef in elke groep één stuk stof dat over iemands schouder kan gelegd worden. Deze persoon stelt Jezus voor.
Na de presentatie wordt het groepswerk besproken:
- Waarom hebben jullie dit verhaal uitgezocht?
- Welk goed nieuws wilde Jezus op die manier brengen?
VERTELLEN
Water!
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, p. 91)
Een man strompelde door de woestijn.
Hij had een zware zandstorm overleefd
en zocht moeizaam zijn weg naar de oase.
Alles had hij in de storm verloren:
zijn vrienden, zijn bagage, zijn kameel...
Hij had alleen nog zijn drinkzak om zijn schouder.
Hij tuurde de horizon af
in de hoop de oase terug te vinden.
Zijn dorst leste hij met de laatste druppels in zijn drinkzak.
De zon bleef branden.
De oase was nog steeds niet in zicht.
De man kreeg steeds meer dorst.
Ineens zag hij in de verte een tas.
Die stak half uit het zand.
Een drinkzak, dacht de man blij.
Hij liep in de richting van de tas.
Moeizaam en geveld door de hitte.
Maar de redding was nabij!
Totaal uitgeput kwam hij bij de tas.
Met veel moeite
dolf hij die op uit het zand.
Maar groot was zijn ontgoocheling
toen hij de tas geopend had:
die stak vol met diamanten.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 10 februari 2016, p. 1)
De veertigdagentijd is de tijd om zich voor te bereiden op Pasen.
Niet toevallig duurt die voorbereiding veertig dagen.
Ouders die uitzien naar de geboorte van hun kindje
krijgen ook veertig weken om zich daarop voor te bereiden.
De zondvloed duurde veertig dagen en nachten.
Daarna kreeg Noach de kans om de aarde opnieuw te bewonen.
Mozes en Elia gingen veertig dagen de Berg op
om God te ontmoeten en Hem hun leven te laten inkleuren.
In het nieuwe Testament staat
dat Jezus veertig dagen doorbracht in de woestijn
voor Hij rondtrok in Palestina.
Veertig dagen in ‘quarantaine’!
Genoeg dagen om zijn verdere leven
een richting te geven en voor te bereiden.
Jezus bracht die dagen door in de woestijn.
Dit is niet zomaar een plaats.
Zeker niet voor wie de Bijbel wat kent:
het is de plaats waar het joodse volk veertig jaar door trok,
na jaren verdrukking in een naburig land.
Een woestijn is echt geen plaats om in te wonen:
warm, koud, zonder schaduw, zonder water.
Het is een plaats waar alles teruggebracht wordt
tot zijn oorspronkelijke waarde.
Het verhaal hierbij maakt dit duidelijk:
diamanten worden gewone steentjes en water vloeibaar goud.
De veertigdagentijd is te vergelijken met die tijd in de woestijn.
Het is een tijd om na te denken over wat echt de moeite waard is:
kansen geven aan wie op een dwaalspoor raakte,
solidair zijn met de medemens in nood,
sober leven om mensen en natuur overlevingskansen te geven,
God een inspirerende plaats geven in zijn leven,
…
Suggestie
Bespreek:
- Hoe zouden jullie reageren mocht je een zak vol diamanten vinden?
- Waarom was de man zo ontgoocheld?
- Wat heeft de woestijn die man geleerd?
(De woestijn doet anders naar de dingen kijken en leert de dingen zien wat ze echt waard zijn.)
MEDITEREN
Hongerdoek uit Haïti
Dit hongerdoek uit Haïti werd gemaakt bij de Bijbelteksten die aan bod komen tijdens de veertigdagentijd van het jaar B.
Lees de volgende tekst uit de bijbel:
De geest stuurt Jezus weg, recht de woestijn in.
Daar blijft Hij veertig dagen.
Daar wordt Hij getest door Satan, het kwade.
Hij is er samen met de wilde dieren,
en de engelen komen Hem helpen.
(Naar Marcus 1, 12-15)
Kies drie woorden uit die Bijbeltekst die volgens jou passen bij het deel van het hongerdoek dat je onderzoekt (Links - midden).
Noteer die woorden.
- Herken je Jezus tussen de mensen in dit tafereel?
- Waarom heeft de kunstenaar dit zo willen uitbeelden?
- Hoe zouden jullie dit in deze tijd kunnen uitbeelden?
- Hou hierbij rekening met de drie woorden die je genoteerd hebt.
Beeld uit.
De begeleider neemt een foto van de uitbeelding.
Overwegingen
Bond zonder naam
Laat goed nieuws niet ondersneeuwen
(Bond zonder naam, januari 2024)
De wereld brandt
Mensen lijden
Pijn, honger, verlies
Het is moeilijk om dat niet te zien
Maar, kijk eens verder
Kijk eens goed
Zie je die mensen
Samen stappen voor vrede
De rangen sluiten tegen oorlog en haat
Zie je die mensen die helpen en delen
Genezen en zorgen
De anderen omarmen
Zonder oordeel of angst
Ze zijn met zovelen
Zie je hen?
Negatief scoort
Haat brult
Verdeeldheid verkilt
Maar er is goed nieuws onder de zon
Voor wie het wil zien
Voor wie het wil horen
voor wie het wil zijn
Warm je eraan
Verspreid de gloed
Laat goed nieuws niet ondersneeuwen
Luc Beeldens
Quarantaine
(Luc Beeldens, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk, februari 2024)
Met Jezus in quarantaine.
Veertig dagen afzondering,
diep in de woestijn.
Enkel met jezelf,
met je eigen gedachten,
met je eigen demonen.
Een stap terugzetten.
Afstand nemen.
Een hele oefening.
En toch,
of juist dan,
is er
een teken van Gods aanwezigheid:
“De engelen zorgden voor Hem.”
Stilaan wordt het duidelijk
en zie je alles in het juiste perspectief.
Je beseft waarom het echt gaat.
Veertig dagen quarantaine
om daarna een nieuw hoofdstuk te schrijven.
Van inkeer naar ommekeer.
Jezus trok naar Galilea en zei:
“Gods nieuwe wereld is dichtbij.
Geloof dat goede nieuws!
Dit is het moment om je leven te veranderen.”
Paul Kevers
Jezus in de woestijn
Het eerste wat drie van de vier evangelies ons over de volwassen Jezus vertellen, is dat Hij door Johannes gedoopt wordt in de Jordaan en dat Hij daarna veertig dagen in de woestijn verblijft. Dan pas begint Hij aan zijn openbaar leven.
Waarom veertig dagen in de woestijn? Dat doet denken aan Mozes en de Israëlieten, die veertig jaar door de woestijn trokken, op weg naar het beloofde land. Jezus treedt in de voetsporen van Mozes en van zijn volk.
In de woestijn is het leven hard. Je lijdt er honger en dorst, en je krijgt er oog voor wat echt belangrijk en noodzakelijk is in het leven. In de woestijn zijn geen gebaande wegen. Je moet er keuzes maken, de goede richting zoeken. Je wordt er 'op de proef gesteld', zegt de Bijbel. Zo gaat het ook met Jezus. Welke levensweg kiest Hij? Wat voor een Messias zal Hij zijn? Een die succes zoekt, eer en macht? Een die mensen met verstomming slaat door zijn grootse prestaties? Of een die zich ten dienste stelt van de armen en de kleinen? De evangelies stellen het zo voor, alsof Jezus deze beslissende keuze aan het begin van zijn openbaar leven heeft gemaakt, tijdens een bezinningsperiode in de woestijn. Maar 'veertig dagen' of 'veertig jaar': dat is in Bijbelse taal 'een zeer lange tijd'. In feite heeft Jezus die keuze telkens opnieuw moeten maken, zijn leven lang, tot op het moment van zijn arrestatie en zijn terechtstelling. Want kiezen moet je elke dag.
Agnes Lameire
'Beeldende taal'
Anders dan Matteüs en Lucas vertelt Marcus een heel sober verhaal over de veertigdaagse van Jezus in de woestijn. Hier geen drievoudige bekoring zoals bij de andere evangelisten. Is het hem dan vooral om die veertig te doen?
Veertig staat symbool voor de tijd die een mens nodig heeft om zich om te keren, een ommekeer te maken, zich tot God te keren. Veertig dagen bleef Mozes op de berg, veertig jaar zwierf het volk door de woestijn, veertig dagen viel bij de zondvloed de regen neer en Jona predikte dat Nineve binnen veertig dagen verwoest zou worden. Solidair en in de traditie van zijn volk, verbleef Jezus veertig dagen in de woestijn van Juda. Daar werd hij op de proef gesteld door de satan. De woestijn is het domein van de satan en daar gaat Jezus de strijd met hem aan, niet als materieel gebeuren maar als geestelijke ervaring.
Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten.
Het doet terugdenken aan Adam die aan alle dieren namen gaf. Aan de profeet Jesaja die droomde van een tijd dat de leeuw bij het lam zou wonen en de panter zich naast het bokje zou neervleien.
En de engelen die Jezus ten dienste staan? Engelen zijn taal voor Gods nabijheid. Waar je in de Bijbel engelen ontmoet, is God niet veraf. Want de woestijn is niet enkel het terrein van de satan, het is evenzeer de plaats waar God zijn mensen nabij komt.
‘Het koninkrijk Gods is nabij', verkondigt Jezus bij zijn terugkeer uit de woestijn. Satan heeft het niet gehaald. Zijn spel is uitgespeeld, De tijd van God is gekomen. Geloof er maar in, zegt Jezus.
Frans Mistiaen s.j.
Tijd om te groeien naar echter leven:
het kwaad in ons ontmaskeren en meer kiezen voor het goede
“Jezus werd naar de woestijn gedreven... door de Geest .”
Welk positieve ervaring is er nu te verwachten
van een verblijf in zulke barre omstandigheden,
tenzij een diepe, geestelijke vernieuwing? En hoe dan?
Als men over "de woestijn" spreekt, dan denkt men spontaan
aan een plaats van ontbering.
En zo komt men ertoe zich de vastentijd voor te stellen als een periode
waarin christenen zichzelf verplichten
tot een aantal pijnlijke ontberingen
(minder snoepen, roken of tv kijken),
dus een aantal wilskrachtige ascese-inspanningen
die hopelijk heilzaam zullen zijn.
Nu heeft de “woestijn” in de Bijbel
een veel diepere betekenis gekregen
dan alleen maar een plaats van ontbering.
Het Joodse volk had tijdens zijn 40 jaar-durende trektocht ervaren
dat de woestijn, óndanks al de ontberingen die zij meemaakten,
juist een plaats was geworden van grote solidariteit met elkaar
en van sterke verbondenheid met hun God Jahweh.
Gedurende die moeizame tocht
hadden zij elkaar de hand moeten reiken
om samen vooruit te komen en iedereen mee te krijgen.
Zij hadden met elkaar het schaarse water leren delen
om allen te overleven.
Kortom zij hadden er ontdekt
dat zij, met de zeer beperkte uiterlijke middelen die zij toen hadden,
een hechte gemeenschap waren geworden,
maar evenzeer dat hun God juist dan, als zij elkaar hielpen,
heel tastbaar aanwezig was.
Toen vooral hadden zij aan den lijve ervaren
dat hun God geen verre, afstandelijke en hoog heilige,
maar een heel nabije God was, die bevrijding bood,
juist doorheen de zorg van mensen voor elkaar.
Het was door die grote solidariteit
en door die sterke verbondenheid met God daarin
dat de woestijn-periode voor hen hét voorbeeld werd
van een menselijk leven van hoge kwaliteit.
Ik leg er dus graag de nadruk op dat
- volgens de Bijbelse ervaring zelf - God niet wordt erkend
in het negatieve van de woestijn, in de ontberingen zelf,
maar dat God wordt ervaren in het positieve dat gebeurt
óndanks de ontberingen.
En dat is belangrijk om onze vasten goed te begrijpen.
In onze christelijke spiritualiteit wordt God niet ontdekt
als men zich alleen maar enkele beperkingen gaat opleggen,
maar wordt God wel tastbaar ervaren
daar waar mensen het meemaken
dat zij tot grotere menselijkheid worden bevrijd,
óndanks en doorheen de uiterlijke beperkingen
die het leven blijkbaar met zich meebrengt.
Wij zijn dus verkeerd als wij de vastentijd voorstellen
als een periode van individuele, wilskrachtige verstervingen.
Als wij zo beginnen dan is het grote gevaar
dat wij in die uiterlijke ascese blijven steken, het belangrijkste missen
en dus helemaal geen Bijbelse woestijnervaring meemaken
zoals de Kerk dat bedoelt.
In het christendom begint de vasten niet aan de buitenkant,
niet met uiterlijke beperkingen.
Het eerste is de innerlijke vernieuwing.
Wij mogen de woestijn maar intrekken
als de eerste bekering in ons hart reeds is gebeurd,
als het verlangen naar een nieuw Beloofde Land
ons van binnenuit uitnodigt,
als wij op één of andere manier zelf reeds ervaren hebben
dat een innerlijke vernieuwing ons deugd zou doen.
En als gevolg daarvan - en niet andersom - gaan wij ons leven
dan ook uiterlijk anders organiseren, met andere prioriteiten.
"Gedreven door de goede Geest!" zoals Jezus
dan mogen wij, uit vrije wil dus, de woestijn intrekken,
niet om er te blijven, maar om erdoor te gaan
voor een heilzame louteringstijd, niet alleen, maar solidair met elkaar.
Het probleem is dat wij
de nood om te veranderen soms wel aanvoelen,
maar dat wij aarzelen en schrik hebben om er effectief aan te beginnen.
En dat is heel begrijpelijk.
Want echte, geestelijke vernieuwing is steeds de vrucht
van een pijnlijke, innerlijke tweestrijd:
ga ik verder leven
in de dubbelzinnigheden die ik in mijn leven stilaan heb ingebouwd?
Of kies ik voor grotere echtheid?
Die louteringsperiode, die innerlijke groei beoogt, mag niet te kort zijn.
Echte vernieuwing, die geen strovuur wil zijn,
heeft duurzaamheid nodig.
De ervaring leert: 40 dagen.
40 is in de Bijbel een symbolisch getal voor de tijd die nodig is
opdat een project voldragen zou zijn,
tot volle wasdom gekomen, levensvatbaar.
Het duurt 40 weken in de moederschoot
eer een mens geboren wordt,
Het duurt 40 jaar in de woestijn
eer een volk het Beloofde Land binnengaat.
Het duurt 40 dagen in de vasten
eer een mens tot een stukje nieuw leven verrijst.
In een volgehouden woestijn-tijd, kunnen wij
door geen enkel gemakkelijk troostmiddel meer worden bedwelmd:
alcohol, pillen of ander wit poeder,
plaatjes uit boekjes of tijd dodende tv-beelden -.
Wanneer al de valse afgoden die wij ons hebben gemaakt
worden weggeschuurd als door een zandstorm,
dan blijft over wat echt is.
Dan krijgen de echte verlangens van het hart weer een kans.
Dan ontdekken wij dat er échter leven bestaat
dan het leven met zijn compromissen,
zijn maskers en zijn valsheid,
dat wij voorlopig aan het leiden zijn.
De woestijn is immers de plaats waar de fata morgana's ontgoochelen
en onze illusies vals blijken.
Het is dus de tijd van de waarheid over onszelf,
nogal pijnlijk misschien, maar in werkelijkheid, zeer heilzaam.
Eigenlijk moeten wij die woestijn dus niet ver gaan zoeken,
of ons uit de wereld terugtrekken.
De woestijn vinden wij in het gewone leven zelf,
maar dan wel gereduceerd tot het essentiële,
het leven op zijn scherpst, en dit wil zeggen:
het leven als een bitsige strijd tussen goed en kwaad.
Dan ervaren wij dat het echte leven is: kiezen!,
voortdurend kiezen, vóór het goede en tégen het kwaad.
Dat is de kern van de woestijn-ervaring.
Het kwaad in ons heeft eigenlijk weinig varianten.
Het zijn steeds dezelfde fouten die terugkomen.
Het gevaar bestaat dat wij op de duur minder weerstand bieden
en een compromis sluiten:
"Ik zal hiermee moeten leren leven!"
Maar daardoor juist groeit
de innerlijke ontevredenheid en de leegte in ons hart.
Daarom kennen wij geen echte vreugde meer.
Ons door het kwaad laten meeslepen
is eigenlijk een kinderachtige houding
van blijven steken in enkele hebberigheden en kleine pleziertjes,
zoals een verwend kind.
Reageren tegen het kwaad
is een stap naar grotere, innerlijke vrijheid en volwassenheid.
Wie niet weerstaat, wordt misleid en meegesleurd.
Echt leven is: "steeds strijden".
Daarom is de vasten een tijd van dagelijkse, innerlijke strijd
tégen onze zelfzucht, vóór grotere dienstbaarheid.
De echte woestijn-ervaring is een rijke levenstijd
van vernieuwde, creatieve weerbaarheid.
En de Bijbel leert ons dat “strijd voor echter leven” betekent:
onze drie fundamentele relaties herstellen,
nl. méér met God verbonden leven,
méér solidair met elkaar
en authentieker tegenover de dingen rondom ons.
Tegenover God gaan wij minder eisen, maar meer danken.
Onze medemensen willen wij niet onder de knoet houden;
daarom gaan wij juist de zwakkere meer beschermen.
En de dingen die wij ter beschikking krijgen,
gaan wij minder grijpen voor onszelf alleen; wij gaan ze meer delen.
Dat is echte woestijn-vasten: danken, delen en dienen.
Midden in ons gewone leven,
veertig dagen lang, meer danken, meer delen en meer dienen.
Hoe wij daarvoor ons leven het best concreet reorganiseren,
zal een grote, creatieve weerbaarheid ons wel leren:
welke prioriteiten benadrukken wij
en welke bijkomstige behoeften durven schrappen?
Maar dat zal van ons dan wel wat meer vragen
dan alleen maar wat minder tv-feuilletons bekijken
en één keer storten voor Broederlijk Delen.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Woestijntijd (2015)
Jezus is geboren uit de Heilige Geest (zie Matteüs 1, 20; Lucas 1, 34) en op zijn dertig jaar, zijn volle volwassenheid, krijgt Hij bij zijn doopsel de volle bewustwording dat de Geest blijvend over Hem gekomen is (Marcus 1, 10). Het gevolg is dat “de Geest hem terstond ‘buiten werpt’ in de woestijn” (Grieks: ekballei, Marcus 1,12).
Waarom toch werpt de Geest nu Jezus buiten alles wat zijn leven uitmaakt om Hem heel alleen te droppen in de woestijn? Omdat die ervaring heel zijn leven doet kantelen. Daarom moet hij alleen kunnen zijn met God en met zichzelf om daar de draagwijdte van op te nemen. De ontdekking van de liefde van God werpt iemand in de eenzaamheid. Je staat er alleen voor tegenover die fascinerende liefde. Jezus, Hij moet in zijn menszijn zelf de oneindige liefde onthalen die de Vader aan zijn Zoon toedraagt.
Er geldt een eerste wet in de liefde. Om echt in staat zijn te beminnen, moet men in staat zijn alleen te zijn. Wie niet alleen kan zijn, riskeert zichzelf te beminnen in de andere, en de geliefde te gebruiken als een warme deken tegen de kou in de rug van de eenzaamheid. Men kan een tijd dat deken gebruiken, maar het blijft niet duren. Vroeg of laat ontdekt men dat de andere anders is. De liefde eist dan haar rechten op van alleen te staan tegenover de beminde door zijn/haar anders-zijn te aanvaarden. En dan moet men, ofwel de eenzaamheid aanvaarden die dit anders-zijn met zich meebrengt, ofwel een punt zetten achter de liefde.
Ook de liefde van God ontsnapt niet aan de noodzaak van de eenzaamheid. Maar ze brengt de mens in een bijzondere situatie. Menselijke liefde kan nog gedeeld worden. Men kan zijn geliefde beminnen en tevens zijn kinderen. Bij de liefde van God ligt dat anders, omdat ze heel is. Want God, de Totaal Andere, is zelf zijn liefde. In zijn antwoord aan Gods liefde kan de mens dan ook niet anders dan zelf heel te zijn. “Je zult heel aan de Eeuwige zijn, aan jouw God” (Deuteronomium 18,13).
Voor Jezus geldt dat tot het extreme. In zijn menszijn moet Hij de oneindige liefde onthalen die de Vader aan zijn Zoon toedraagt. Om helemaal aan zijn Vader te zijn wordt Hij van meet af aan weggerukt van alles wat niet zijn Vader is, en dat hij nochtans van zijn Vader ontvangen heeft, zijn menszijn inbegrepen, dat hoogste geschenk van zijn Vader, die alles in zijn geliefde Zoon geschapen heeft (Kolossenzen 1, 16). In dit ontdaan zijn van alles is Hij tegenover de Vader niets anders meer dan puur onthaal. Dit ontrukken heeft Jezus in een eenzaamheid geworpen waartegen geen enkel beroep mogelijk is. Als een prelude aan zijn dood, heeft Hij zich moeten houden alleen aan de liefde van zijn Vader die al de rest, zijn menszijn inbegrepen, in het niets deed opgaan. Hij had niets meer dan de Vader, Hij was niets meer dan onthaal van de Vader.
Later zal Jezus iets van die ervaring meedelen aan zijn leerlingen, als Hij hen zal zeggen alles te verlaten, ophouden rijk te zijn. En Hij heeft zijn verschrikte leerlingen moeten verzekeren: “Voor de mensen is het onmogelijk, maar niet voor God. Want voor God is alles mogelijk” (Marcus 10, 27). En dat zij het mochten riskeren: door alles achter te laten voor God, zouden ze, reeds hier op aarde het honderdvoudige terugkrijgen, zij het met vervolging (Marcus 10, 30). Allen zullen we door de woestijnervaring moeten, waar men niets meer heeft, om te komen tot die leegte van onszelf, aan die dood aan onszelf opdat God in ons God zou kunnen beminnen.
De leegte van de woestijn biedt natuurlijk aan de Verzoeker een gunstig werkveld. Hij zal ons voorstellen ons aan gelijk wat vast te klampen. Alsof het iets van ons was. Paulus snelt ons hier ter hulp: “Wat heb je dat je niet ontvangen hebt? En zo je het ontvangen hebt waarom je dan tekeergaan alsof je het niet gekregen had? (1 Korintiërs 4, 7). Waarom ons vertrouwen stellen in wat niet God is? De bekoring zal er echter in bestaan te steunen op ons handelen meer nog dan op ons bezit. Het is de bekoring ons te doen gelden door alles wat wij zelf kunnen doen voor God. De Verzoeker heeft geen betere list om God van ons af te houden.
Het is juist in de woestijn dat Jezus, ontdaan van alles, maar verenigd met de Vader, zijn actieplan ontvangt. Bij elk scharniermoment van zijn zending zal Hij teruggaan naar de woestijn om alles uit de handen van de Vader te ontvangen, en het Hem nadien terug te geven. En Hij zal nog bidden, heel alleen, in de steek gelaten door zijn apostelen, als het ogenblik gekomen is om de ultieme kelk te drinken en zijn aardse leven in de handen van de Vader over te laten. Het zal ook het pand zijn van zijn verrijzenis, van het herstel in eenheid van de hele schepping.
In de eenheid met zijn Vader verenigt Jezus zich in volle harmonie met de schepping die in Hem en voor Hem geschapen is. Marcus onderlijnt dat moment van harmonie: “Hij was met de wilde beesten”. Deze familiariteit van de mens met de wilde natuur, in een bijzonder vijandige plaats, doet denken aan de idyllische scène van het Messiaans tijdperk, afgeschilderd door Jesaja:
“De wolf en het lam wonen samen,
de panter vlijt zich neer naast het bokje,
het kalf en de leeuw weiden samen:
een kleine jongen kan ze hoeden”. (Jesaja 11, 6)
Maar het is nog niet alles. Marcus sluit deze episode met de woorden: “en de engelen dienden hem”. Bediend zoals de Zoon van God, komt Jezus ons voor als de Nieuwe Mens, die leeft in volle harmonie met de hemel zoals met de aarde. In Gods menswording, wordt de harmonie van de schepping hersteld. Die conclusie is zeer sprekend voor ons die verkruimeld zijn in een verscheurde wereld die een nieuwe toekomst zoekt. De mensheid zal door een woestijntijd moeten om de liefde van God te ontdekken waarin alles de harmonie terugvindt.