Loading...
 

5e zondag van de veertigdagentijd A, Allerzielen - evangelie 3

Johannes 11, 1-45: Jezus en Lazarus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1695-1697)

Een man in het dorp Betanië was ziek geworden. Hij heette Lazarus. In dat dorp woonden ook zijn zussen Marta en Maria. Maria was de vrouw die later olie over de voeten van Jezus gegoten heeft, en ze met haar haren weer heeft afgedroogd.
Maria en Marta stuurden iemand naar Jezus om te zeggen: ‘Heer, uw vriend Lazarus is ziek.’ Toen Jezus dat hoorde, zei hij: ‘Lazarus is niet ziek geworden om voorgoed te sterven. Dit gebeurt zodat Gods hemelse macht zichtbaar kan worden. Dan zal Gods Zoon de hoogste eer krijgen.’ Jezus hield veel van Marta, Maria en Lazarus.

Jezus had dus gehoord dat Lazarus ziek was. Eerst bleef hij nog twee dagen op de plaats waar hij was. Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Kom, we gaan weer naar Judea.’
De leerlingen zeiden: ‘Meester, daar kunt u toch niet naartoe gaan! Een tijdje geleden wilden de mensen in Judea u doden!’ Maar Jezus zei: ‘Overdag is het twaalf uur lang licht. Zolang het licht is, kun je veilig reizen. Zo is het ook met mij. Ik ben het licht voor deze wereld. Bij mij ben je veilig. Pas als ik er niet meer ben, komt de nacht. Dan loopt het slecht af met iedereen die leeft zonder mijn licht.’
Daarna zei Jezus: ‘Onze vriend Lazarus slaapt. Ik ga naar hem toe om hem wakker te maken.’ De leerlingen zeiden: ‘Heer, zolang hij nog slaapt, kunt u hem beter maken.’ De leerlingen dachten namelijk dat Lazarus echt sliep. Maar Jezus bedoelde dat Lazarus gestorven was. Daarom zei hij nu duidelijk: ‘Lazarus is gestorven. En het is heel goed voor jullie dat ik er niet was om hem beter te maken. Want nu kunnen jullie in mij gaan geloven. Kom, we gaan naar hem toe!’
Toen zei Tomas, die ook Didymus genoemd werd, tegen de andere leerlingen: ‘Laten we met Jezus meegaan. Dan kunnen we samen met hem sterven.’

Toen Jezus en de leerlingen er bijna waren, hoorden ze dat Lazarus al vier dagen geleden begraven was.
Het dorp Betanië lag vlak bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer 3 kilometer. Er waren veel Joden uit Jeruzalem naar Betanië gekomen om Marta en Maria te troosten.
Toen Marta hoorde dat Jezus eraan kwam, ging ze hem tegemoet. Maria bleef thuis. Marta zei tegen Jezus: ‘Heer, als u hier geweest was, dan was mijn broer niet gestorven! Toch weet ik ook nu heel zeker: God zal alles doen wat u hem vraagt.’
Jezus zei: ‘Je broer zal opstaan uit de dood.’ Marta zei: ‘Dat weet ik, Heer. Als het einde van de wereld komt, zal hij samen met alle doden opstaan.’
Jezus zei: ‘Ik ben het die de doden laat opstaan. Ik ben het die leven geeft. Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven. Geloof je dat?’ Marta antwoordde: ‘Ja, Heer, dat geloof ik zeker. Want u bent de messias, de Zoon van God, die naar de wereld gekomen is.’

Daarna ging Marta weg. Ze riep haar zus Maria. Zonder dat iemand het hoorde, zei ze tegen haar: ‘De meester is er, en hij vraagt of je bij hem komt.’ Toen Maria dat hoorde, ging ze meteen op weg naar Jezus. Die was nog steeds buiten het dorp, op de plaats waar hij met Marta gesproken had.
De Joden die bij Maria waren om haar te troosten, zagen haar opeens weggaan. Ze liepen achter haar aan. Want ze dachten dat Maria naar het graf zou gaan, om daar te rouwen.

Maria kwam bij Jezus. Toen ze hem zag, knielde ze voor hem. Ze zei: ‘Heer, als u hier geweest was, dan was mijn broer niet gestorven!’ Maria en de Joden die met haar meegelopen waren, begonnen hard te huilen en te jammeren. Jezus ergerde zich daaraan. Hij had verdriet om Lazarus, en hij vroeg: ‘Waar ligt Lazarus begraven?’ De mensen zeiden: ‘Kom maar mee, Heer.’
Bij het graf begon Jezus te huilen. De Joden zeiden: ‘Kijk eens hoeveel hij van Lazarus hield!’ Maar sommigen van hen zeiden: ‘Hij heeft een blinde man genezen. Kon hij de dood van Lazarus dan niet voorkomen?’
Opnieuw ergerde Jezus zich. Hij ging naar het graf toe. Dat was een grot met een steen voor de opening. Jezus zei: ‘Haal die steen weg.’ Marta, de zus van Lazarus, antwoordde: ‘Maar Heer, het lichaam stinkt, het ligt hier al vier dagen!’ Toen zei Jezus tegen haar: ‘Denk aan wat ik je gezegd heb! Als je gelooft, zul je Gods hemelse macht zien.’

Toen haalden een paar mensen de steen weg. Jezus keek omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u naar mij luistert! Ik weet dat u altijd naar mij luistert. Maar ik zeg dit speciaal voor alle mensen die hier staan. Zij moeten geloven dat u mij gestuurd hebt.’ Daarna riep Jezus: ‘Lazarus, kom naar buiten!’
Toen kwam de gestorven Lazarus naar buiten. Er zat een doek om zijn gezicht, en er zaten doeken om zijn armen en benen. Jezus zei tegen de mensen: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

Veel van de Joden die naar Maria toe gekomen waren, gingen in Jezus geloven. Want ze hadden gezien wat Jezus met Lazarus gedaan had.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Lazarus woonde in Betanië, samen met zijn zussen Maria en Marta.
Zij waren goede vrienden van Jezus.
Op een dag werd Lazarus erg ziek.
De zussen stuurden een bericht naar Jezus:
‘Heer, je vriend Lazarus is ziek.’
Toen Jezus dit hoorde, zei Hij tegen zijn leerlingen:
‘Lazarus zal niet sterven.’

Hij bleef nog twee dagen waar Hij was.
Dan zei Hij tegen zijn leerlingen:
‘Kom, we gaan naar Judea. Onze vriend Lazarus is ingeslapen.
Ik ga er naartoe om hem wakker te maken.’
De leerlingen zegden: ‘Als hij slaapt, Heer,
dan zal hij er wel weer bovenop komen.’
Maar Jezus bedoelde dat Lazarus gestorven was,
terwijl de leerlingen dachten dat Hij de gewone slaap bedoelde.

Toen Jezus in Betanië aankwam, was Lazarus al vier dagen dood.
Zijn lichaam was ingepakt met windsels.
Het lag in een grot, waar een grote steen stond voor de opening ervan.
Heel wat mensen waren bij Marta en Maria. Ze zegden:
‘We leven met jullie mee bij het overlijden van je broer.’
Dan zei iemand tegen Marta: ‘Jezus is op komst.’
Marta ging naar Jezus. Die zei: ‘Marta, je broer zal verrijzen.
Hij zal na de dood verder leven.’
‘Dat weet ik,’ zei Marta, ‘hij zal verrijzen op de laatste dag.’
Maar Jezus bedoelde het anders.
Hij zei: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven.
Wie in Mij gelooft, zal nooit meer sterven. Geloof je dat, Marta?’
‘Ja Heer,’ antwoordde Marta, ‘ik geloof dat Je de Messias bent,
de zoon van God, op wie we zolang gewacht hebben.’

Na deze woorden ging ze naar haar zus Maria.
‘De meester is er’, fluisterde ze.
Jezus zag hoe Maria en de mensen die bij haar waren, weenden.
Hij vroeg: ‘Waar hebben jullie Lazarus neergelegd?’
‘Kom maar mee, Heer’, zeiden ze. Ook Jezus begon te wenen.

Voor de opening van het graf lag een grote steen.
‘Neem die steen weg’, zei Jezus.
Marta zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’
Ze wilde Jezus tegenhouden. De mensen rolden de steen weg.
Jezus sloeg de ogen op en bad tot God.
Daarna riep Hij luid: ‘Lazarus, kom naar buiten!’
En de dode kwam naar buiten.
Zijn voeten en handen waren gebonden met windsels
en om zijn gezicht was een doek.
Jezus zei tegen de mensen: ‘Maak hem los en laat hem gaan.’

Vele mensen die dit zagen, gingen daarna in Jezus geloven.



Stilstaan bij ...

Lazarus
(= hij die door God geholpen wordt)
Lazarus was een broer van Marta en Maria en een vriend van Jezus. Ze woonden in Betanië.
Over hem en zijn zussen wordt verteld dat ze later ter dood veroordeeld werden. Een ander verhaal vertelt dat ze op een schip werden gezet zonder stuurman, dat uiteindelijk terecht kwam in de buurt van de Franse stad Marseille, waar Lazarus de eerste bisschop zou geworden zijn.

Betanië
(= huis van droefheid, van ellende)
Ligt op 3 km ( vijftien stadiën) van Jeruzalem op de oostelijke helling van de Olijfberg.

Slapen
Een versluierde vorm om te spreken over de dood, ook al omdat een overledene vaak lijkt te slapen.
‘Ontwaken uit de slaap’ krijgt in deze context de betekenis van: ‘verrijzen’.

Vier dagen
Volgens de joodse opvatting dwaalt de ziel van een overledene nog drie dagen na het overlijden rond het dode lichaam. Daarna gaat ze definitief naar het dodenrijk. Dan begint het lichaam te bederven.
Met deze mededeling maakt Johannes duidelijk dat Lazarus echt dood is.

Dood
Men is dood wanneer men niet meer ademt en alle levensfuncties uitgevallen zijn.
In de Bijbel betekent ‘dood’ ook: ‘niet leven zoals God het wil’.

Verrijzenis
In dit woord herken je het woord ‘rijzen’. Dat betekent ‘opkomen’ en ‘opstaan’ - denk aan het rijzen van het deeg. Verrijzen betekent ‘opstaan uit de dood’, ‘leven over de dood heen’, ‘leven na de dood’.

Steen
Toen Jezus leefde, werden graven in rotsen uitgehouwen. Zo’n graf werd afgesloten met een grote steen, die men ervoor rolde en met een kleiner rotsblok op zijn plaats hield. In zo’n graf legde men de doden neer alsof ze sliepen.

Messias, Zoon van God, die in de wereld komt
Dit zijn allemaal titels die aan Jezus gegeven werden.
. Messias, de Gezalfde: Hij die ligt in de lijn van koning David en beantwoordt aan de verwachtingen van de profeten.
. Zoon van God: wegens zijn nauwe relatie met God.
. Die in de wereld komt: een manier om onrechtstreeks zijn hemelse afkomst aan te geven.

Wenen / huilen
"Het wenen van Jezus en zijn emotie is niet, zoals de omstanders denken, een uiting van medelijden en vriendschap (dat zou kunnen, hoewel de joden bij Johannes het gewoonlijk verkeerd voor hebben), maar de uiting van zijn ongeduld over het gebrek aan geloof van de omstanders." (Herman SERVOTTE)

Zwachtel / windsel
Een overledene werd eerst gewassen en daarna gewikkeld in zwachtels (stroken linnen). Tussen de stroken stof stak men mirre (sterk geurend parfum) en aloësap. Het gezicht bedekte men met een doek.



Merk op

. Niemand van de omstanders vraagt iets aan Lazarus wanneer hij uit het graf komt. Ook Lazarus zelf zegt niets over het leven na de dood, want alle aandacht van Johannes gaat naar Jezus in wie God zich manifesteert. God is een God van levenden. Hij wordt zichtbaar waar de dood overwonnen wordt.


. De opwekking van Lazarus is te lezen in de laatste zinnen van een lang verhaal waarbij Johannes veel moeite doet om de betekenis van dit wonder te laten zien. Als men alleen op het wonder in de laatste regels let, doet men hem onrecht aan en bewijst men zichzelf een slechte dienst.





Bij de tekst

Als je dit aan kinderen vertelt...

... is het van belang dat ze voordien vernemen dat woorden een dubbele betekenis kunnen hebben. In deze tekst worden ze geconfronteerd met de dubbele betekenis van de woorden ‘dood’ en ‘leven’.




Een wonderverhaal ...

... informeert over God en zijn Rijk
. God maakt zich in Jezus kenbaar. Hij is het die de mens redt (= betekenis van de naam ‘Jezus’) uit lijden en dood.
. God is een God van levenden. Hij wordt zichtbaar waar de dood overwonnen wordt.


... roept op
om letterlijk en figuurlijk leven te brengen waar dood is.

Klik hier voor meer info over wonderverhalen.



Situatie waarin de tekst tot stand kwam

Johannes richt zich in de jaren 80-90 tot een ‘catacomben’- kerk, een gemeenschap van christenen die te maken heeft met angst, lijden en dood, omwille van vervolgingen. Wanneer ze staat voor de slachtoffers van een gewelddadige dood, vraagt ze zich af wat geloven eigenlijk betekent. Zonder geloof zien ze slechts dood en ontbinding.
Maar Johannes toont dat Jezus, net als Jahwe in het eerste boek van de Bijbel (Genesis), scheppende woorden spreekt, alles tot bestaan roept. ‘Wie in Mij gelooft’, zegt Jezus, ‘heeft het leven’. en ‘Al wie gelooft, zal eeuwig leven krijgen.’



Liturgie in de veertigdagentijd (A-cyclus)

De drie voorbije zondagen van de veertigdagentijd kwamen drie teksten aan bod uit het evangelie volgens Johannes.
In elk van die verhalen staat een ontmoeting centraal. Jezus ontmoet een vrouw uit Samaria, een blinde en een overledene.
Telkens volgt een uitvoerige discussie die uitmondt op een vraag: 'Geef mij levend water, maak dat ik zien kan, wek de dode tot leven!' Dan wordt duidelijk wie Jezus is: Hij is het levend water, het licht van de wereld, de verrijzenis en het leven.
Water, licht en leven zijn drie belangrijke symbolen in de paasliturgie. In elke doopselviering komen dezelfde symbolen aan bod. Vroeger werden die verhalen in de kerk verteld om volwassenen voor te bereiden op hun doopsel in de paasnacht.





Bijbel en kunst

Icoon

De opwekking van Lazarus (15e eeuw)

Lazarus Raisingof 15thc Russianmuseumst Petersburg 638

(Russisch museum Sint-Petersburg).


Iconen die de opwekking van Lazarus afbeelden volgen trouw het evangelie volgens Johannes.

De rotspartij op de icoon stelt de Olijfberg voor. Daarachter zijn bouwwerken te zien die deel uitmaken van de ommuurde stad Jeruzalem.

Jezus spreekt tegen Lazarus (let op het typische gebaar dat in iconen betekent dat men spreekt).

Aan zijn voeten knielen de zussen van Lazarus: Marta en Maria. Hun handen zijn verborgen in de stof van hun mantel. Dit gebaar dat zijn oorsprong vindt in de rituelen aan het hof van de Byzantijnse keizers, betekent op een icoon dat die persoon aan het bidden is.

Lazarus staat rechtop in het rotsgraf. Voor hem dragen twee mannen de deksteen van zijn graf weg. Links van Lazarus bevrijdt iemand hem van de zwachtels. Wie het dichtst bij het graf is houdt een stuk stof voor de neus, want Lazarus ligt al een paar dagen in het graf en riekt al.

Lees meer over iconen.





GIOTTO

Jezus wekt Lazarus op uit de dood (1304)

Raising Of Lazarus Giotto

fresco in de Arena (of SCRO-Vegni) kapel te Padua


Giotto was een van de eerste kunstenaars die in zijn schilderijen menselijke emotie toonde op de gezichten en in de houdingen van de mensen.


Merk op
De compositie van dit werk wordt sterk geïnspireerd werd door de compositie van dit onderwerp op iconen.





V. VAN GOGH

De opwekking van Lazarus (1890)
2 Vangogh Lazarus 1890

Het hele kunstwerk baadt in het licht wanneer Lazarus wakker wordt uit de dood. De vrouw die nog een zakdoek in haar rechterhand heeft om haar tranen te drogen, maakt uitbundig duidelijk hoe blij verrast ze is dat Lazarus terug tot leven komt.

Van Gogh schilderde dit werk, toen hij in het psychiatrisch centrum van Saint-Rémy was. Het zag zichzelf in Lazarus: let op de haarkleur, het ingevallen gezicht. Na zijn persoonlijke ervaring met een geestesziekte die hij als dood heeft ervaren, lijkt dit schilderij erop te wijzen dat hij voelde dat hij weer tot leven kwam.





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Kringgesprek: verdriet, rouw

Als iemand sterft, hebben mensen uit zijn / haar omgeving veel verdriet.
- Hebben jullie al meegemaakt dat iemand, die je kende, overleden is?
- Hoe tonen mensen dat ze verdrietig zijn?
(wenen, niet kunnen eten, lusteloos zijn...)
- Hoe troosten mensen elkaar?
(men laat de ander uitpraten, uitwenen, men geeft een schouderklopje ...)
- Hoe tonen mensen dat de overledene een plaats blijft hebben in hun leven?
(kaars, bloemen bij foto’s …)

Bij het afsluiten van dit gesprek is het belangrijk om niet alleen de antwoorden samen te vatten maar ook aandacht te hebben voor het aspect verbondenheid (komt vooral tot uiting in het troosten en in de manier waarop de overledenen herdacht worden).





KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Jezus en Lazarus

Vertel
Lazarus was een goede vriend van Jezus.
Hij woonde samen met zijn twee zussen, Marta en Maria
in Betanië, een dorpje niet ver van Jeruzalem.
Op een dag is hij ernstig ziek.
Wanneer Jezus een paar dagen later bij zijn vriend komt, is hij overleden.


Activiteit
De kinderen beelden de gevoelens van Marta, Maria en Jezus uit bij het overlijden van Lazarus of tekenen dit of schrijven erover.
Bijvoorbeeld: Teken de gezichten van Marta en Maria en van Jezus, zodat je kunt zien hoe ze zich voelden.
Maak eventueel ook gebruik van tekstballonnen.





VERTELLEN

Verhalen

Deze tekst van Johannes vormt een gelegenheid om bij kinderen te spreken over dood, én het feit dat christenen geloven dat die dood een soort doorgang is naar een andere manier van leven: een leven bij God.
'De dood is een komma, geen punt'.


Dit gebeurt het gemakkelijkst via verhalen:
. Het verhaal 'Kikker en het vogeltje'
gaat vooral over dood, en het ritueel dat men er rond kent.

. Het verhaal 'Elke is dood'
staat even stil bij wat er na de dood gebeurt volgens christenen.

Klik hier om deze verhalen te vinden in ‘bijbelin1000seconden.be’.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Wie zegt wat?

(Geïnspireerd door: Bijbelbasics 16 augustus 2021)

Ik heb twee zussen. (Lazarus)
Ik woon in Betanië. (Maria, Marta, Lazarus)
Jezus is mijn vriend. (Maria, Marta, Lazarus)
Ik ben heel erg ziek. (Lazarus)
Ik heb een broer en een zus. (Maria, Marta)
Ik hoor dat Jezus eraan komt en loop Hem tegemoet. (Marta)
Ik zeg dat Lazarus niet ziek is geworden om te sterven. (Jezus)
Ik lig al voor de vierde dag in het graf. (Lazarus)
Ik ben het die de doden laat opstaan. (Jezus)
Iedereen die in Mij gelooft zal niet voor altijd sterven. (Jezus)
Jij bent de Messias de Zoon van God, die naar de wereld is gekomen. (Marta)
Haal de steen weg. (Jezus)
Heer, het lichaam stinkt, het ligt er al vier dagen. (Marta)
Vader, Ik dank U dat U naar mij luistert. (Jezus)
Ik zeg: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ (Jezus)



Wie ben ik?

(Geïnspireerd door: Bijbelbasics 16 augustus 2021)

Vooraf
Zorg per kind voor: een velletje papier of een post-it, een veiligheidsspeldje of plakband
Schrijf op zoveel briefjes als er kinderen zijn steeds één personage uit het bijbelverhaal: Lazarus, Jezus, Marta, Maria, een leerling van Jezus, een omstander.


Verloop
Speld of plak bij ieder kind een personage op de rug.
Zeg welke personages er zijn. De kinderen weten zelf niet we ze zijn, de andere kinderen kunnen dat weten het door op de rug van het kind te kijken.
De kinderen proberen erachter te komen wie ze zij door vragen aan andere kinderen te stellen.
Die vragen kunnen alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord worden.
Ze mogen dus niet vragen: ‘Wie ben ik’,
maar wel bijvoorbeeld: ‘Ben ik een vrouw?’ of ‘Ben ik verdrietig?’
Spreek vooraf af hoeveel minuten deze activiteit mag duren.

De kinderen lopen door elkaar. Ze mogen steeds één vraag aan een kind stellen. Voor een volgende vraag lopen ze naar weer een ander kind.
Als iemand denkt te weten wie die is, dan vraagt die aan jou: ‘Ben ik …?’
Heeft het kind het goed geraden, dan gaat het zitten. Is het niet goed, dan gaat het verder met vragen stellen.





SPREKEN MET BEELDEN

Symbooldidactiek: 'dood'

Confronteer de kinderen met één van de volgende uitdrukkingen
(kies voor een uitdrukking die ze reeds kennen, of die voor je groep toegankelijk is):

Zitten in een doodlopend straatje
Als de dood voor iemand zijn
Dat zaakje zal wel doodbloeden
Ergens een broertje dood aan hebben


Ga met de kinderen dieper in op de uitdrukking:
- Wordt hier echt de dood bedoeld? Wat dan wel?
Dood betekent in elk van deze uitdrukkingen: niet voluit kunnen leven wegens angst of schrik, of gebrek aan enthousiasme of er geen plezier in vinden…
Dood is dan als een weg die nergens naartoe leidt, waar je niet meer verder kunt.

Leg dan de relatie met het verhaal van Lazarus.





Ingepakt zoals Lazarus

Materiaal
. Lange windel van een oud stuk laken. (Eventueel stukken aaneen stikken)
. Stiften


Verloop
Vertel dat in de tijd dat Jezus leefde, mensen die gestorven waren helemaal in windels werden ingepakt. Mocht een dode toen ‘wakker’ worden, dan kon die zich echt niet meer bewegen.
Je kunt dit eventueel illustreren met een foto / tekening van een Egyptische mummie.

Mummie


Net zoals mensen spreken over een ‘dode’ boel, kunnen mensen ‘ingepakt’ zijn. Bijvoorbeeld in een ruzie. (Mensen zijn dan ingepakt in egoïsme, jaloersheid … )
Ga met de kinderen op zoek naar wat mensen ‘inpakt’, ‘dood’ maakt. (= ‘dood’ in de tweede betekenis van het woord)
Dit schrijven ze op de lange windel. (Laat ze schrijven met genoeg tussenruimtes)

Wikkel daarna hiermee een kind uit de groep in. Zorg ervoor dat de teksten die de kinderen op het windsel schreven aan de buitenkant komen. ‘Ontwikkel’ dan het kind tot je bij de eerste tekst komt. Vraag aan de kinderen om één of meer oplossingen te zoeken voor elk voorbeeld van ‘inpakking’ en knip dat stuk van de windel dan los. Zo kan het ‘ingepakte kind’ langzamerhand meer voluit ‘leven’.

Om te besluiten vertellen de kinderen het verhaal over Lazarus opnieuw.
Blijf stilstaan bij de zin van Jezus: ‘Wie in Mij gelooft, zal nooit meer sterven.’ Wijs er de kinderen op dat sterven hier zowel gaat om dood in de eerste als in de tweede betekenis.
Als christenen geloven in de verrijzenis, dan geloven ze in een leven na de dood, maar ze geloven ook dat ze in dit leven uit alle vormen van dood kunnen verrijzen.


TIP
Hang de losse stroken in het lokaal op. Kom er op terug als er zich een probleem stelt, zoals op de strook werd aangegeven.




Alternatief
Maak gebruik van het volgend werkblad.

‘Verrijzen' wil zeggen dat je je leven waaraan je gebonden zit, moet loslaten. Want verrijzen is op een nieuwe manier verder leven ondanks alles wat het leven kapot maakt.’ H. Debacker






INLEVEN

Het verhaal opnieuw spelen

Zorg voor
Stevig papier, lijm, houten latje


Verloop
Lees eerst opnieuw het verhaal over Jezus en Lazarus. Kies dan elk voor één van de volgende figuren: Jaïrus, Jezus, een leerling van Jezus, iemand uit de menigte, Marta, Maria.

Neem dan elk twee bladen dik papier (A4 formaat).
Knip er twee identieke vormen van een gezicht uit. Teken op het ene blad het gezicht van de persoon die je koos, zoals die eruit zag in het begin van het verhaal. Teken op het andere blad het gezicht van diezelfde persoon, maar dan zoals hij eruit zag op het eind van het verhaal.
De kinderen kunnen zich hiervoor bijvoorbeeld inspireren op smiley’s.
Dan kleven ze de twee gezichten met de achterkant op elkaar. Ze steken er een latje tussen zodat de deze gezichten gemakkelijk kunnen vasthouden.

Dan zijn ze klaar om met de anderen het verhaal opnieuw te spelen zoals zij het zich inbeelden. Ze gebruiken hiervoor hun eigen woorden en hanteren het masker om de gevoelens van de persoon die ze kozen weer te geven.

Nadat ze het verhaal gespeeld hebben, maak je het even stil om na te denken over:
- Wat heb ik gevoeld?
- Wat heb ik gedacht tijdens het spel?
Daarna kunnen de kinderen misschien de volgende zin afmaken:
Bij het spelen van het verhaal heb ik ontdekt dat ...





VERDIEPEN

Wie in Mij gelooft zal leven

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2010 nr 2)

Materiaal
Kopie van de vereenvoudigde tekst voor de kinderen.
Eventueel: woordkaardjes.


Vooraf
Bij het vertellen van dit verhaal is het belangrijk dat je je goed realiseert dat de betekenis van dit verhaal belangrijker is dan de feiten die vermeld worden.
Johannes die deze tekst schreef, noemde zo’n verhaal een ‘teken’. Een teken verwijst naar iets. Bij Johannes verwijzen deze tekens naar Jezus als profeet, als Messias, de ‘Gezondene van God’.


Verloop
’’Op het eerste gezicht’’
lijkt deze tekst het verslag van een gebeurtenis. We krijgen informatie over wat er gebeurde wanneer iemand 2000 jaar geleden in Palestina stierf.
Geef de kinderen de opdracht om die informatie te onderlijnen in de tekst. Nadien wordt die in een min of meer chronologische volgorde geplaatst.

Ivm de dode
1. De dode wordt de dag van zijn overlijden begraven.
2. De dode wordt in linnen doeken gewikkeld.
3. Op het gezicht van de dode wordt een doek (zweetdoek) gelegd.
4. De dode wordt in een grot gelegd alsof hij slaapt.
5. Voor de grot wordt een zware steen gerold.

Ivm de nabestaanden
6. De nabestaanden huilen.
7. Mensen komen de nabestaanden troosten.

Laat de kinderen deze informatie vergelijken met wat er nu bij ons gebeurt.

Ivm de dode
1. De dode wordt enkele dagen na zijn dood begraven.
2. De dode wordt gewassen en krijgt mooie kleren aan.
3. De dode wordt opgebaard zodat familie, vrienden en kennissen een laatste groet kunnen komen brengen.
4. De dode wordt in een kist gelegd en in de grond begraven.
Of: de dode wordt verast.
5. Later komt een steen boven de grond waar de kist ligt.
Of: de as wordt in een urn bewaard of uitgestrooid.

Ivm de nabestaanden
6. De nabestaanden huilen.
7. Mensen komen de nabestaanden troosten.


’’Op het tweede gezicht’’
gebeurt er iets opvallend vreemd in de tekst: Lazarus, die al vier dagen dood en begraven is, en volgens de joden dan echt wel dood is, wordt door Jezus naar buiten geroepen.

Hiermee wil Johannes zeggen:
. wie gestorven is, leeft verder over de dood heen. Johannes zegt dus wat de betekenis is van verrijzenis en doet dat heel beeldend.
. wat met Lazarus gebeurt, zal later ook met Jezus gebeuren.
Daarom zegt Johannes nadien niets meer over Lazarus. Hij laat hem niet meer aan het woord om zijn belevenissen als dode mee te delen. Want dat was niet wat hij met dit verhaal bedoelde.



’Verrijzen’

C. LETERME, Samuel, uitgeverij Averbode, 2003, nr 2, p.11

Lazarus is dood. Hij leeft niet meer wanneer Jezus tegen Marta zegt: ‘Je broer zal verrijzen’

- Wat betekent hier het woord verrijzen?
Kleur het bolletje bij de juiste uitleg
Noteer het woord dat erbij staat op een blad.

wie O Je broer zal dood blijven
Ik O Je broer zal verder leven
zal O Je broer zal terugkomen als een ander mens


Johannes schreef ook de volgende woorden van Jezus op:
‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, mag dan al sterven, toch zal hij leven’

- Wat bedoelt Jezus hiermee?
Kleur het bolletje bij de juiste uitleg
Noteer het woord.

gelooftO Wie in Jezus gelooft, zal nooit meer doodgaan
ben O Wie in Jezus gelooft, blijft eeuwig leven, ook al is hij dood.
Nooit O Wie in Jezus gelooft, zal telkens opnieuw geboren worden


Dit verhaal zegt ook iets over Jezus.
Kleur de bolletjes bij de juiste zinnen.

de O Hij brengt leven waar dood is
verrijzenisO Hij heeft verdriet omdat Lazarus gestorven is
stervenO Hij heeft schrik van de dood


Als je de juiste bolletjes hebt ingevuld, lees je nu de belangrijkste zin uit dit verhaal:

…............................................................................................


Correctiesleutel
Ik ben de verrijzenis.



VERTELLEN

Verhalen

Klik hier om meer verhalen te vinden over dit onderwerp in ‘bijbelin1000seconden.be’.





SPELENDERWIJS

Voor wie tot 56 kan tellen


Lazarus





MEDITEREN

Als iemand sterft …

(Erwin Roosen in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 2, p. 20)

Als iemand
van wie je heel veel
gehouden hebt,
plots sterft,
ga je zelf ook
een beetje dood.

Je wordt overspoeld
door metershoge golven
van verdriet.
En niets of niemand
lijkt de pijn
in je hart
te kunnen genezen.

Tot iemand je
bij de hand neemt
en je warme woorden
van vriendschap toefluistert.
Dan voel je
dat lieve mensen
eigenlijk nooit sterven.





OVERWEGEN

Bij een illustratie van Fano

(C.L. 26/03/2017)

3 Fano

Lazarus zit in de donkere put, waarin hij begraven werd.
Hij draagt windsels. Maar ze zijn los.
En boven de put komt de zon op:
Jezus trekt Lazarus uit zijn graf.

Wanneer Johannes schrijft over de ‘opwekking van Lazarus’,
schrijft hij niet zozeer over Lazarus, maar vooral over Jezus:
Hij is het die leven brengt waar dood is,
licht waar duisternis is, genezing waar ziekte is,
water waar dorst is, brood waar honger is.

Een taal die ook kinderen verstaan.
Als hen gezegd wordt dat ze een zonnetje zijn,
weten ze heel goed waarover het gaat
en ook dat ze dan geen echte zon zijn.





Jongeren

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Jezus en Lazarus

Verwerk bij het vertellen informatie over de manier waarop de joden ten tijde van Jezus hun doden begroeven. In het verhaal worden de jongeren geconfronteerd met het woord 'verrijzenis'. Dit woord kun je omschrijven als: ‘verder leven na de dood’ of ‘leven over de dood heen’.


Info
Als christenen zeggen dat ze geloven in de verrijzenis,
betekent dit dat ze geloven dat na dit leven het leven verder gaat in en bij God.
De dood is voor hen geen eindpunt, maar een komma.
Ze geloven dat het leven verder gaat bij God,
maar wellicht niet op de manier zoals mensen het leven nu kennen.


Sta stil bij de zin van Jezus: 'Wie in Mij gelooft, zal nooit meer sterven.'
Wijs er de jongeren op dat sterven hier zowel dood in de eerste als in de tweede betekenis betreft.
Als christenen geloven in de verrijzenis, dan geloven ze in een leven na de dood,
maar ze geloven ook dat ze ook in dit leven uit alle vormen van dood kunnen verrijzen.





Overwegingen

Willem Vermandere

Levenwekkend

(nav de bekroning met de Prijs van het Spirituele boek 2013 voor zijn boek:
De zeven laatste woorden, Lannoo 2013, 65 p.)

Jezus heeft Lazarus uit de dood opgewekt? Dat kan niet.
Lazarus kwijnde weg in zijn verloren dorp op de buiten.
Hij zei: 'Ik ga hier dood van ellende en verveling, rabbi,
maar als ik U zie, herleef ik.
Dat is de kern van de zaak. Jezus aanwezigheid is levenwekkend.
Dan wordt het verhaal weer interessant en mooi:
als je het kunt losmaken van die tirannieke letterlijkheid.





Paul Kevers

Jezus weende

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003, nr 2, p. 12)

Denk jij dat Jezus ooit gelachen heeft? Waarschijnlijk vind je dat een rare vraag. Ieder mens lacht toch wel eens, dus Jezus natuurlijk ook! Nochtans, heel lang geleden hebben geleerden ruzie gemaakt over die kwestie. Er staat immers nergens in het evangelie dat Jezus lacht. Sommigen vonden dat Jezus nooit gelachen kan hebben, Hij was immers God ... Wij zullen die kwestie maar laten rusten.
Maar dat Jezus geweend heeft, staat in elke geval wèl in het evangelie! Lazarus en zijn zussen, Marta en Maria, waren goede vrienden van Jezus. Lazarus werd ziek en stierf, en dit werd aan Jezus gemeld. Jezus ging er naartoe en toen Hij bij het graf van Lazarus kwam, 'begon Hij te wenen', schrijft Johannes in zijn evangelie.
Jezus wordt dus geraakt door de dood van zijn vriend. Hij heeft verdriet. De dood is de grootste vijand van de mens ... Dat heeft Jezus zo gevoeld. Maar dat verdriet heeft Hem toch niet wanhopig gemaakt. Hij spreekt Marta en Maria moed in. Jezus vertrouwt op God, die de mensen liefheeft en sterker is dan de dood. Daarom kan de dood nooit het laatste woord hebben, weet Jezus. Wie in God gelooft, leeft - ook al is hij gestorven. Jezus nodigt Marta en Maria, en ook ons, uit om ook zo op God te vertrouwen. Om te geloven dat God ons niet in de dood achterlaat.





Rob Moens, dominicaan (Genk)

Wat te denken van dit verhaal?

Johannes is een evangelist geen journalist. Dit lange evangelie mag je daarom niet lezen als een dagbladartikel. Het is geen reportage. Anders zou Johannes Lazarus bestormd hebben met vragen. Stel je voor dat iemand terugkomt na vier dagen overleden te zijn. Dat is toch formidabel. Nooit gezien! Iedereen zou dan popelen van nieuwsgierigheid en vragen: "Wat heb je gevoeld? Wat heb je gezien daar aan de overkant? Hoe was het daar? Is het helemaal anders dan hier? Ben je nu blij terug te zijn? We horen geen enkele vraag in die zin. Integendeel! Lazarus zwijgt en ze laten hem weg gaan. Wat een teleurstelling voor onze nieuwsgierigheid. Nu komt er eens iemand terug na de dood en hij zegt niets. Dat is toch een aanwijzing dat we dit Lazarus-verhaal niet als een verslag van een gebeurd feit mogen lezen.

Er zijn nog aanwijzingen. Lazarus lag in een rotsgraf. Helemaal omzwachteld van kop tot teen als een mummie. Hoe zou hij uit dat graf kunnen komen? Ook al werd hij terug levend, hij kon zich onmogelijk bewegen! Er staat ook dat Jezus bij het zien van al die droefheid om de dood van Lazarus diep ontroerd is, dat hij huivert en begint te wenen. Toch wel heel eigenaardig als Jezus weet dat zijn vriend dadelijk uit de dood zal opstaan! Hij had toch iedereen kunnen laten delen in de verrassende vreugde van dit ongehoord mirakel dat ging gebeuren? Men kan zich ook de vraag stellen of het een weldaad is iemand terug op te wekken uit de dood. Want die moet dan later toch weer sterven. Misschien na een lange pijnlijke ziekte en een zware doodstrijd? Als we geloven dat het aan de andere kant van de dood zoveel beter is dan hier, dat we dan onze bestemming hebben bereikt bij God dan moeten we een overledene dit geluk gunnen en eigenlijk blij zijn dat hij of zij zover is!

Als dit met Lazarus zo zou gebeurd zijn is het ook hoogst merkwaardig dat geen enkele andere evangelist daar weet van heeft. Paulus noch Marcus noch Matteüs noch Lucas schrijven daarover. Alleen Johannes. Hij schrijft rond de jaren 90-100. Het is een typisch verhaal van Johannes. Zo heeft hij er vijf . Lange krachtige symbolische preekverhalen of verkondiging in verhaalvorm.

Als Jezus,in het verhaal, aan Marta zegt dat haar broer Lazarus zal verrijzen spreekt Marta het geloof uit dat toen algemeen was bij de Joden:. "Ik weet dat hij zal verrijzen op de laatste dag". De 'laatste dag' is wat wij noemen 'het einde van de tijden' of ook nog 'het laatste oordeel'. Dit joodse geloof wordt nu door Johannes gecorrigeerd en hij laat Jezus zeggen tot Marta en meteen tot ons: " Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan mij zal in eeuwigheid niet sterven!" Dat is de blijde boodschap die Johannes verkondigt. En omdat het uiteindelijk daarom gaat en dit verrijzenisgeloof het fundament is vraagt Jezus aan Marta en dus ook weer aan ons: "Geloof je dit?" En Marta antwoordt als representante van gelovige christenen: "Ja Heer ik geloof vast dat u de Messias bent, de Zoon Gods, die in de wereld komt." Deze belijdenis is het hoogtepunt van het Lazarusverhaal. En om als het ware deze gelovige woorden kracht bij te zetten laat Johannes de dode Lazarus terug tot leven komen door Jezus die hem opwekt uit de dood. Johannes laat op een aanschouwelijke wijze de levenwekkende kracht van God in Jezus zien. Hij laat Jezus dit doen "opdat we mogen geloven dat God hem gezonden heeft". Dat Hij Messias en Zoon Gods is. Als christenen moeten we niet geloven in een opgewekte Lazarus. We mogen wèl geloven dat Jezus door God is opgewekt uit de dood.





Frans Mistiaen s.j.

Geloven dat de liefde nu reeds sterker is dan elke dood

Eeuwig leven

In ieder van ons leeft een vage hoop:
nl. dat de dood toch niet het definitieve einde zou zijn,
dat er daarachter nog ergens een ander wereld zou bestaan,
waar alles anders en beter zal zijn.
Marta spreekt eerst dit vage geloof uit:
"Heer, ik geloof in de verrijzenis, op de laatste dag!" dwz.
in een totale ommekeer, in een verre toekomst.
Maar Jezus' antwoord levert ons de kernboodschap
van het evangelie van vandaag:
"Ik bén de verrijzenis en het leven!" dwz."Niet in een verre
toekomst, maar nú, hier, vandaag, breng Ik verandering.
Ik breng leven te midden van uw wanhoop,
ook midden in uw dood."
Dan gaat het hier wel over een ander soort leven,
over een leven van een heel andere kwaliteit, een goddelijk leven,
nl. over een liefdesgemeenschap tussen Jezus en ons,
die veel dieper is dan het tastbare, zichtbare, uiterlijke leven.
Jezus zegt: "Wie deze liedesgemeenschap met Mij beleeft,
lééft echt, of hij nu fysisch leeft dan wel reeds gestorven is."
Dit is nu de kern
van de christelijke boodschap over leven en dood:
Ook als wij leven, kunnen wij eigenlijk dood zijn voor God;
uiterlijk levende mensen, die praten en bewegen,
maar die geen goddelijke diepte, geen goddelijk leven bezitten.
Ook als wij gestorven zijn, kunnen wij eigenlijk echt leven.
Er bestaat een geestelijke, goddelijke liefdesverbondenheid,
dat sterker is dan de uiterlijke dood.

En wat bepaalt nu of wij dat goddelijk, diepe leven
al dan niet bezitten?
Het feit dat wij luisteren of geluisterd hebben
naar de stem van de Mensenzoon,
dat wij leven of geleefd hebben naar het liefdeswoord van Jezus.
"Wie luistert naar Mijn woord, hij HEEFT eeuwig leven,
hij IS reeds uit de dood naar het leven overgegaan!"
Echt luisteren, dat wil zeggen "doen".
Wij bezitten dus dat goddelijke, diepe leven
als wij nú de liefde centraal stellen
en concreet proberen te beantwoorden bij alles wat wij doen.

"Gelooft gij dat?" vraagt de Heer, ook aan ons.
En wij antwoorden misschien aarzelend:
"Ja, Heer...min of meer toch..."
Ons geloof moet zich inderdaad nog verdiepen en vernieuwen,
tot wij ervan overtuigd geraken dat de liefde de enige,
de hoogste waarde is waarvoor al het andere wijken moet,
tot wij kunnen antwoorden zoals Marta
op het einde van haar ontmoeting:
"Ja, Heer, ik geloof dat Gij de Christus zijt, de Zoon van God
die in deze wereld midden onder ons lééft!"

Het is bij het graf van onze dierbare overledenen
dat de Heer Jezus Zelf vandaag naast ons komt staan,
om ons uit te nodigen tot echte, goddelijke levensgemeenschap.
En die begint niet in een verre toekomst,
maar nu reeds hier, te midden van onze beperktheden en pijn.
Hij biedt ons een liefdesverbondenheid aan,
die sterker is dan elke ziekte, verminking of dood
en die ons samen met onze dierbare overledenen, uitnodigt
om te zorgen voor anderen, de kleinsten en de zwaksten vooral.



Ik ben de verrijzenis

Hoe kunnen wij luisteren naar deze woorden,
“de dood zal niet meer zijn!”,
wij die juist zo hard door de dood zijn getroffen dit jaar?

De pijn om de dood van onze geliefden
is nog heel reëel.

Maar vandaag zit er Iemand
samen met ons aan de rand van het graf.
De Heer zelf komt ons vandaag opzoeken.

Het is daar,
te midden van ons verdriet, met de dood voor ogen,
dat de Heer ons zegt:
"Zie ik maak alles nieuw.
want IK bén de verrijzenis en het echte leven!"
Niet in een verre toekomst,
maar nú, hier, vandaag, breng Ik verandering.
Ik breng echt leven te midden van uw wanhoop,
ook midden in uw dood."

Jezus spreekt dan wel over een ander soort leven,
dan het broze leven van elke dag.
Hij spreekt over een leven van een heel andere kwaliteit,
een goddelijk leven,
nl. over de liefdesgemeenschap tussen Hem
en ons en onze dierbaren,
die veel dieper is
dan het tastbare, zichtbare, uiterlijke leven.
Jezus zegt :
"Wie deze liefdesgemeenschap beleeft,
lééft echt,
of hij nu fysisch leeft
dan wel reeds gestorven is."

Dit is de kern
van de christelijke boodschap over leven en dood :
Ook als wij leven,
kunnen wij eigenlijk “dood” zijn voor God :
uiterlijk levende mensen, die praten, die bewegen,
maar die geen goddelijke diepte bezitten.
Ook als wij gestorven zijn,
kunnen wij eigenlijk “echt leven”.
Er bestaat een geestelijk, goddelijke liefdesleven,
dat sterker is dan de uiterlijke dood.

En wat bepaalt nu
of wij dat goddelijk, diepe leven al dan niet bezitten?
Het feit dat wij luisteren of niet
naar de stem van de Mensenzoon.
Echt luisteren betekent hier "doen".
Dus het feit dat wij leven of niet
naar het liefdeswoord van Jezus.
Wij bezitten dat goddelijke, diepe leven
als wij nú de liefde in het midden blijven zetten
en concreet proberen te beantwoorden
bij alles wat wij doen.

De Heer Jezus Zelf
komt vandaag naast ons staan
bij de rustplaats van onze dierbare overledenen
om ons uit te nodigen
tot die echte, goddelijke levensgemeenschap.
En die begint niet in een verre toekomst,
maar nu reeds hier,
te midden van onze beperktheden en pijn.
Hij biedt ons Zijn liefde aan
die sterker is
dan elke ziekte, verminking of dood.
Dat maakt nu alles nieuw!
Dat maakt ook de aanwezigheid van onze dierbaren
zo heel nieuw,
veel meer innerlijk
als een liefdeskracht die in ons sterk voelbaar blijft.



Geloven in het leven, midden in onze dood!

Na dit verhaal van een buitengewoon mirakel
zal onze wetenschappelijk ingestelde geest,
die eerst de objectieve feiten wil controleren en verifiëren,
hier vooral uitzoeken wat er toen precies met Lazarus is gebeurd.
Maar dit is helemaal niet hetgeen de evangelist Johannes bedoelde.
Johannes wilde integendeel onze aandacht richten op Jezus,
en dan vooral op de Christus van alle tijden,
die oog in oog staat met alles wat dood is... ook in ons,
en die ons nu “Zijn echt leven” aanbiedt,
opdat ook wij in Hem zouden geloven..

Wij ervaren ook vandaag ziekte in ons lichaam,
zwakheid van onze wil, dood van de bezieling in ons hart.
Soms worden wij er diep ongelukkig om, ja zelfs een stuk ongelovig.
En de vragen die ons in die donkerste doodsmomenten
over de lippen komen,
hoorden wij bijna letterlijk klinken in dit verhaal:
"Heer, als Gij hier waart geweest,
ja, dan was ons dít ongeluk toch niet gebeurd!"
"Heer, had Gij, die de ogen van de blinde hebt geopend,
nu ook niet kunnen verhinderen
dat wij deze miserie moesten meemaken!"
En dan hebben wij wel eens de indruk dat de Heer,
- die nochtans veel van ons houdt, zoals van Lazarus -
lang wacht om ons te hulp te komen,
blijkbaar tot de toestand door en door verrot is.

Jezus komt wel degelijk tot ons,
maar niet om ons uiterlijk te genezen, zoals een dokter.
Jezus is Diegene die innerlijke genezing brengt
voor de verminking van onze ziel en ons hart.
Jezus kan de verlamming van onze hoop genezen,
de kreupelheid van onze liefde, de blindheid van ons geloof,
en de diepste verstarring, onze innerlijke dood, onze zondigheid.
Het gaat over ieder van ons, als Jezus vandaag zegt:
“Laat ons naar Lazarus gaan!" en Hij trekt op
naar elke mens die leeft met de dood in het hart,
naar ieder die bedreigd wordt door de verstarring
of de hopeloosheid in zijn ziel en door het sterven van zijn lichaam.
Juist wanneer wij worden uitgedaagd door die ultieme bedreiging
kom Hij naar ons toe, om ons Zijn leven aan te bieden.

Martha spreekt eerst de vage hoop uit die bij elke mens leeft,
nl. dat er later nog wel een andere wereld zal komen,
waar alles anders en beter zal zijn,
een soort verrijzenis, op de laatste dag, in een verre toekomst.
“Neen” antwoordt Jezus "Ik ben nú de Verrijzenis en het Leven!
Niet in een verre toekomst, maar nú, hier, vandaag
breng Ik verandering, te midden van uw wanhoop,
Ik breng leven, midden in uw dood".
Laat ons duidelijk zijn:
Het leven dat Jezus biedt - dat Johannes het “echte” leven noemt -
is wel een leven van een heel andere soort, van een andere kwaliteit,
die zoveel dieper is dan ons tastbare, zichtbare, uiterlijke leven.
Het is het eeuwig goddelijk leven,
de liefdesverbondenheid en vriendschap met Hem.
"Wie de vriendschap met Mij en Mijn Vader beleeft, die “leeft echt”,
of hij nu fysisch leeft, dan wel reeds gestorven is."

Hier horen wij de kern
van de christelijke boodschap over leven en dood.
Oók als wij leven, kunnen wij eigenlijk dood zijn voor God:
uiterlijk levende mensen, die van alles doen en presteren,
maar zonder goddelijke diepte.
Oók als wij gestorven zijn, kunnen wij eigenlijk écht leven,
de geestelijke verbondenheid,
de goddelijke vriendschap beleven met Christus,
die sterker is dan de uiterlijke dood.
"Wie luistert naar Mijn woord en het ook doet,
hij HEEFT eeuwig leven, hij IS reeds
uit de dood naar het leven overgegaan!"
Het “eeuwig leven" betekent dus niet
"een leven dat na de dood begint en dat dan lang duurt", maar
"de goddelijke diepte van de levende liefde
nu reeds, hier, midden in onze beperkingen".

"Gelooft gij dat?"
vraagt de Heer vandaag aan ieder van ons,
opdat wij het antwoord van Martha zouden herhalen:
"Ja, Heer, ik ben tot het geloof gekomen
dat Gij hier voor mij de levende God zijt,
de liefde die nu in mij sterker is
dan elke ziekte, verminking of dood."

En dan roept de verrezen Heer ieder van ons toe:
"Doe die steen weg!".
Want er kan inderdaad een zware steen op ons hart liggen.
De steen misschien van een letsel, opgelopen in onze jeugd,
dat wij nog altijd niet hebben verwerkt,
of de steen van het blijvend verdriet
omwille het verlies van iemand die ons dierbaar blijft,
of de steen van een of andere mislukking
in onze studie, in ons werk of in onze relaties,
een mislukking die wij onszelf nog niet hebben vergeven,
Zulke stenen kunnen gedurende jaren zwaar wegen op ons hart.
“Doe die steen weg!” zegt de Heer.

En Hij zegt ook nog:
"Maak die zwachtels los en laat hem gaan!"
Want wij blijven wellicht nog
met een of andere dodelijke zwachtel omwonden.
De zwachtel misschien van een verslaving
die ons telkens weer een roes bezorgt
en ons doet vluchten voor onze verantwoordelijkheid,
of de zwachtel van een blijvend wraakgevoel
die ons verhindert tot verzoening te komen in onze familie,
of de zwachtel van een hevige passie
die eigenlijk ons edelmoedig engagement verstikt.
“Maak hem los en laat hem gaan!” zegt de Heer

En, getekend als wij zijn
door de littekens van al onze doodservaringen,
- met de steen op ons hart
en met de zwachtels nog rond onze handen en voeten gebonden -
komen wij uit onze haast hopeloze situatie naar Jezus toe
en durven wij ons weer toevertrouwen aan Zijn liefdeskracht.
Alleen Zijn liefdeskracht immers kan ons écht leven schenken.
Alleen Zijn zichzelf-vergetende liefde maakt ons werkelijk vrij.

Dit verhaal gaat dus vooral over Jezus die vandaag
wordt geconfronteerd met de dode Lazarus in ieder van ons.
Het mirakel van Lazarus’ bevrijding uit de dood
gebeurt telkens opnieuw, iedere keer dat ons dode, liefdeloze hart
op Zijn uitnodiging, weer tot leven en tot edelmoedige liefde komt.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Leven geven (2014)

In het Johannesevangelie roept Jezus ons op tot geloof door zijn zending te bevestigen met zeven tekenen. Het grootste en laatste teken is de opwekking van Lazarus: Jezus openbaart er zich als de echte Redder, Hij die ons redden kan van de dood. Hij mag dan ook terecht van zichzelf zeggen: “Ik ben de Verrijzenis en het Leven”.
Hoe situeert Jezus zich dan tegenover de dood? Als Hij er toch boven staat, gaat Hij er licht mee om? Behoudt het Johannesverhaal de densiteit van de werkelijkheid, of wordt het een sprookje?

Het is opvallend dat Jezus het doodsgevaar niet opzoekt, en dat Hij telkens weer uitwijkt als er doodsbedreiging is. Hij speelt niet met zijn leven: “Toen raapten ze stenen op om Hem te stenigen; maar Jezus verborg zich en glipte de tempel uit” (Johannes 8, 59). Het evangelie vandaag wordt ingeleid met de zin: “Weer zochten ze Hem aan te houden, maar Hij ontkwam aan hun handen. Hij begaf zich weer naar de overkant van de Jordaan”. (Johannes 10, 39-40). Jezus heeft zich in veiligheid gesteld wanneer Hem de ziekte van zijn vriend Lazarus wordt gemeld. Om hem te genezen begeeft Hij zich niet naar Betanië, in de gevarenzone. Het is maar als de dood moet overwonnen worden bij zijn vriend dat Hij weer de Jordaan oversteekt, tegen het advies in van zijn leerlingen.