Loading...
 

Christus Koning A - eerste lezing

Ezechiël 34, 11-12.15-17: Ik zorg voor mijn schapen

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Zo spreekt God:
Ik ga zelf letten op mijn schapen en ervoor zorgen.
Zoals een herder op zoek gaat naar zijn schapen
als die verdwaald zijn,
zo zal Ik zoeken naar mijn schapen.
Ik zal ze veilig terugbrengen van alle plaatsen
waar ze verdwaalden op regenachtige donkere dagen.
Ik zal zelf mijn schapen naar de weide brengen
en ze laten uitrusten.
Zo spreekt God.
De verdwaalde dieren zal Ik zoeken,
de weggejaagde dieren zal Ik terughalen,
de gewonde dieren verzorgen,
de zieke dieren kracht geven.
De vette en sterke dieren blijf Ik verzorgen.
Ik zal voor mijn schapen zorgen zoals het hoort.
En jullie, mijn schapen,
zo spreekt God,
Ik zal recht spreken
tussen het ene schaap en het andere,
tussen de rammen en de bokken.



Stilstaan bij ...

Kudde en herder
Dit beeld werd in heel het oude Oosten gebruikt om de relatie tussen een koning en zijn onderdanen te beschrijven.

Ram en bok
Dit zijn de sterke dieren van de kudde. De profeet Ezechiël bedoelt er de leiders van Juda mee.





Bij de tekst

De gehele tekst

De tekst in de liturgie laat alle uitweidingen weg over de relatie ervan met Israël, zijn bewoners, en zijn leiders. Zo krijgt men de indruk dat Ezechiël een soort lied schreef over God als de herder van zijn volk en beseft men niet, dat zijn woorden een scherpe commentaar zijn op de leiders van het volk die geen aandacht hebben voor wie kwetsbaar en weerloos is.



Context

Het joodse volk werd in ballingschap gestuurd naar Babylonië, na de verwoesting van Jeruzalem in 587 voor Christus door Nebukadnessar,. Veel profeten zagen dit gebeuren als het gevolg van slecht en onverantwoordelijk leiderschap. Daarom riepen ze op om God terug als de echte leider van het volk te gaan zien.



Ezechiël

Lees meer over deze profeet.





Suggestie

Jongeren

Dromen van een koning

Vertel
De joden werden overrompeld door de Assyriërs en de Babyloniërs. Ze werden in ballingschap gestuurd. Later werden ze overheerst door de Grieken, de Romeinen ...
Daarom keken veel tijdgenoten van Jezus uit naar de komst van de Messias, de koning der koningen, een koning die te vergelijken was met koning David, hun geliefde koning die ze op handen droegen, en onder wie ze voor het eerst een relatieve vrede kenden.
Over die Messias, die koning, spraken de profeten. Ezechiël sprak erover als over een goede herder:


God zei tegen de profeet Ezechiël:
Ik ben kwaad op de herders van Israël.
Ze zorgen niet voor hun schapen.
Ze kleden zich wel met de wol
en eten de schapen op als ze vet genoeg zijn,
maar intussen zorgen ze er niet voor.
Ze behandelen de schapen hard en ruw.
De zwakke en gewonde dieren laten ze aan hun lot over.
Zieke schapen verzorgen ze niet
en als er schapen verloren lopen,
dan zoeken ze ze niet op,
zodat de wilde dieren ze kunnen verscheuren en opeten.
Mijn schapen dolen rond over de bergen en over de heuvels
omdat niemand zich erom bekommert
en ze geen goede herders hebben.

Daarom zal ik zelf naar omzien naar mijn kudde:
als mijn schapen verloren gelopen zijn,
zal ik ze veilig terugbrengen naar de stal.
De gewonde schapen zal ik een verband aanleggen.
De zieke dieren zal ik extra verzorgen.
Ik zal ze een goede herder geven,
die voor mijn schapen zal zorgen zoals het moet.
Die ervoor zorgt dat mijn kudde in vrede kan leven
en dat alle wilde dieren uit het land verdreven worden.
Zo sprak God tot de profeet Ezechiël.
(naar Ezechiël 34)



Opdracht
Deze profetie zit vol beeldspraak.
Herschrijf ze door alle vetgedrukte woorden te vervangen door actuele personen of situaties.


De manier waarop Jezus Messias was, verraste sommigen en ontgoochelde anderen. Jezus koos voor dienen en delen en niet voor macht en bezit. Hij ging niet naar Jeruzalem als de koning die beantwoordde aan de politieke verwachtingen van de joden en de Romeinen verdreef, maar als een 'koning' die trouw is aan God en het recht van de armen en verdrukten beschermt.