Loading...
 

Hebreeën 10, 1-10

2 Geschriften

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 10, 1-10: Wat over Jezus geschreven staat

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1919-1920)

De Joodse wet liet al een beetje zien wat er in Gods nieuwe wereld gebeurt: mensen worden dan van binnen helemaal rein. Maar de wet zelf kon daar niet voor zorgen.
Volgens de wet moesten er elk jaar offers gebracht worden. Steeds weer kwamen mensen bij God om die offers te brengen. Maar de mensen werden niet rein van binnen door die offers. Anders zouden ze nu niet meer zondigen. En dan was het ook niet meer nodig geweest om te offeren. Eén offer was dan genoeg geweest.
Het bloed van offerdieren kan geen eind maken aan de zonde. De offers worden juist elk jaar opnieuw gebracht, om de mensen aan hun fouten te herinneren.

Dit zei Christus toen hij in de wereld kwam: «God, u zegt dat u geen offers van de mensen wilt. U houdt niet van hun offers voor de zonden. Daarom hebt u mij een lichaam gegeven om te offeren. Ik weet dat die woorden uit uw boek over mij gaan. Hier ben ik. Ik zal doen wat u van mij wilt.»
Christus zei dus dat God geen offers voor de zonden wil. God houdt niet van die offers, ook al worden ze gebracht volgens de Joodse wet. En daarna zei Christus: «Hier ben ik. Ik zal doen wat u van mij wilt.»
Jezus Christus deed dus wat God wilde: hij offerde zijn eigen lichaam. Daarmee heeft hij de oude afspraak van God vervangen door de nieuwe. En daarom horen wij nu voor altijd bij God.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De wet toont slechts een schaduw
van de goede dingen die moeten komen,
niet hun ware gedaante.
Daarom kan ze onmogelijk de deelnemers aan haar cultus,
die elk jaar steeds weer dezelfde offers opdragen,
tot volmaaktheid brengen.
Anders was men al lang gestopt met die offerdienst.
Men zou zich eens en voor altijd gereinigd weten
en bevrijd zijn van schuldgevoel.
Maar die offers moeten elk jaar opnieuw
de mensen aan hun tekorten herinneren.
Ook het bloed van stieren en bokken
kan onmogelijk zonden wegnemen.
Daarom zegt Christus, als Hij in de wereld komt:
‘Offers en gaven heb Je niet gewild,
maar Je hebt Me een lichaam gegeven.
Brandoffers en zoenoffers konden Je geen plezier doen.
Toen zei Ik: Hier ben Ik.
Ik ben gekomen, God, om je wil te doen.
Zo staat er in de boekrol over Mij geschreven.’

Eerst zegt Hij:
'Offers en gaven, brandoffers en zoenoffers heb Je niet gewild,
die konden Je geen plezier doen',
ook al zegt de wet dat ze gebracht moeten worden.
En dan zegt Hij:
‘Hier ben Ik, Ik ben gekomen om je wil te doen'.
Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden.
Door die wil zijn wij geheiligd, eens voor altijd,
door het offer van het lichaam van Jezus Christus.



Stilstaan bij …

Heiligen / geheiligd zijn
= bij God horen.





Bij de tekst

Wortel in het Oude Testament

De uitspraak van God in deze tekst verwijst naar psalm 40, 7-9.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën past deze psalm toe op het offer van Jezus Christus in zijn kruisdood. Door het vervullen van de wil van God was dit offer zo volmaakt dat offers zoals vroeger niet meer nodig zijn.



Offer

Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst (verzoening, vrede …) te vragen. De belangrijkste drijfveer was de wens om de godheid te voeden en in leven te houden, want men dacht dat goden zouden sterven als ze niet genoeg te eten zouden krijgen. Zo kon men bekomen dat de godheid verder de mensen bleef beschermen.

Er ontstonden vele soorten offers: brandoffers, graanoffers, vredeoffers, reinigingsoffers, wijdingsoffers, hersteloffers, wijnoffers, reukoffers … Steeds werd iets waardevol geofferd: de beste vruchten van het veld, het gezondste dier ...
Voor een schaapherder waren dat lammeren. Die waren zijn kostbaarste bezit, omdat ze zorgden voor de uitbreiding van de kudde.

Maar Jahwe wenst geen offers te krijgen. Hij wil dat mensen rechtvaardig en liefdevol leven. Vooral profeten maakten dat duidelijk.