Loading...
 

Hebreeën 10, 1-10

2 Geschriften

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 10, 1-10: Wat over Jezus geschreven staat

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De wet toont slechts een schaduw
van de goede dingen die moeten komen, niet hun ware gedaante.
Daarom kan ze onmogelijk de deelnemers aan haar cultus,
die elk jaar steeds weer dezelfde offers opdragen,
tot volmaaktheid brengen.
Anders was men al lang gestopt met die offerdienst.
Men zou zich eens en voor altijd gereinigd weten
en bevrijd zijn van schuldgevoel.
Maar die offers moeten juist elk jaar opnieuw
de mensen aan hun tekorten herinneren.
Ook het bloed van stieren en bokken
kan onmogelijk zonden wegnemen.
Daarom zegt Christus, als Hij in de wereld komt:
‘Offers en gaven heb Je niet gewild,
maar Je hebt Me een lichaam gegeven.
Brandoffers en zoenoffers konden Je geen plezier doen.
Toen zei Ik: Hier ben Ik.
Ik ben gekomen, God, om je wil te doen.
Zo staat er in de boekrol over Mij geschreven.’

Eerst zegt Hij:
'Offers en gaven, brandoffers en zoenoffers heb Je niet gewild,
die konden Je geen plezier doen',
ook al zegt de wet dat ze gebracht moeten worden.
En dan zegt Hij:
‘Hier ben Ik, Ik ben gekomen om je wil te doen'.
Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden.
Door die wil zijn wij geheiligd, eens voor altijd,
door het offer van het lichaam van Jezus Christus.



Stilstaan bij …

Heiligen / geheiligd zijn
= bij God horen.





Bij de tekst

Wortel in het Oude Testament

De uitspraak van God in deze tekst verwijst naar psalm 40, 7-9.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën past deze psalm toe op het offer van het lichaam van Jezus Christus. Door het vervullen van de wil van God is dit offer zo volmaakt dat offers zoals vroeger niet meer nodig zijn.



Offer

Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst (verzoening, vrede …) te vragen. De belangrijkste drijfveer was de wens om de godheid te voeden en in leven te houden. Want men ging ervan uit dat goden zouden sterven als ze niet genoeg te eten zouden krijgen. Zo kon men bekomen dat de godheid verder de mensen zou beschermen.

Er ontstonden vele soorten offers: brandoffers, graanoffers, vredeoffers, reinigingsoffers, wijdingsoffers, hersteloffers, wijnoffers, reukoffers … Steeds werd iets waardevol geofferd: de beste vruchten van het veld, het gezondste dier ...
Voor een schaapherder waren dat lammeren. Die waren zijn kostbaarste bezit, omdat ze zorgden voor de uitbreiding van de kudde.

Maar Jahwe wenst geen offers te krijgen. Hij wil dat mensen rechtvaardig en liefdevol leven. Vooral profeten maakten dat duidelijk.