Loading...
 

Hebreeën 2, 5-12

2 Begin

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 2, 5-12: Dezelfde oorsprong

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1910)

Als we spreken over onze redding, dan gaat het over Gods nieuwe wereld. Jezus heerst over die nieuwe wereld, niet de engelen.
Er staat ergens in de heilige boeken: «De mens is niet belangrijk, God, en toch denkt u aan hem. De mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet. Voor een korte tijd hebt u hem minder belangrijk gemaakt dan de engelen. Maar daarna hebt u hem alle eer gegeven, en hem over alles laten heersen.»
Die woorden gaan over Jezus. God laat Jezus heersen over alles en iedereen. Maar nu zien we dat nog niet.
Wel zien we wat er met Jezus gebeurd is. God heeft hem voor een korte tijd minder belangrijk gemaakt dan de engelen. Jezus was toen mens, en hij heeft moeten lijden en sterven. Maar juist daarom heeft God hem alle eer gegeven in de hemel.
Gods Zoon heeft zijn leven gegeven voor alle mensen. Zo laat God zien hoe goed hij voor ons is. Omdat Jezus zijn lijden tot het einde toe heeft volgehouden, heeft God hem alle eer gegeven in de hemel. Zo is hij de redder van veel mensen geworden. Zo moest het gebeuren. Zo wilde God, die alles gemaakt heeft, de mensen redden.

Net als Jezus zijn wij kinderen van God, de Vader. Want in de heilige boeken heeft Jezus zelf gezegd dat wij zijn broers en zussen zijn. Hij zegt daar: «God, ik zal aan mijn broers en zussen over u vertellen. Samen met hen zal ik u prijzen.»



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Mijn eigenlijke onderwerp is de wereld die komt.
Die heeft God zeker niet aan het gezag van engelen gegeven.
Hier geldt de volgende uitspraak uit de Bijbel:
‘Wat is de mens dat Jij aan hem denkt
en het mensenkind dat Jij voor hem zorgt?
Een korte tijd heb Je hem lager dan de engelen geplaatst,
Jij hebt hem gekroond met luister en eer,
Alles heb Je aan hem onderworpen en aan zijn voeten gelegd.’
Doordat God alle dingen aan de mens heeft onderworpen,
is er niets dat niet aan hem is onderworpen.
Nu zien we nog niet dat alles aan hem onderworpen is.
We zien wel dat Jezus,
die een korte tijd lager dan de engelen was geplaatst,
nu met luister en eer gekroond is,
omdat Hij de dood heeft doorstaan.
Door de goedheid van God
kwam zijn sterven aan allen ten goede.
Omdat Hij veel kinderen
in de hemelse heerlijkheid wilde binnenleiden,
vond God, die einde en oorsprong van alles is, het passend
om ook de Redder door het lijden
naar de uiteindelijke volmaaktheid te brengen.
Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben dezelfde oorsprong;
daarom schrikt Hij er niet voor terug
hen zijn broeders te noemen, als Hij zegt:
‘Ik zal jullie naam bekend maken aan mijn broeders
en jullie loven midden in de gemeente.’



Stilstaan bij …

Volmaaktheid
In de context van deze brief betekent dit: ‘volbracht’.
De filosoof Plato schreef eerder dat deze wereld een onvolmaakt gebied is en dat men door de dood treedt in een gebied dat volmaakt is.





Bij de tekst

Wortels in het Oude Testament

Psalm 8, 4-7
‘Als ik de hemelkoepel zie, door uw vingers gevormd,
als ik maan en sterren zie, door U daar aangebracht:
wat is de mens, dat U aan hem denkt,
en het mensenkind, dat U voor hem zorgt?
U hebt van de mens bijna een god gemaakt,
omkranst met glorie en pracht.
U laat hem heersen over het werk van uw handen,
alles hebt U aan zijn voeten gelegd.’

(Hebreeën 2, 6-8 )


Psalm 8 beschrijft de grootheid van de mens.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën maakte gebruik van de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in zijn tijd. Daarin hadden de Griekse vertalers het woord ‘god’ uit de Hebreeuwse tekst vertaald door ‘engelen’.




Psalm 22, 23''
‘Ik zal uw naam verkondigen bij mijn broeders en zusters,
en U prijzen in de gemeenschap.’

(Hebreeën 2, 12-13)

Psalm22 Psalm 22 gaat over iemand die door iedereen verlaten wordt en God vraagt om hem te redden van de bespottingen en kwellingen van zijn vijanden. Die persoon zou de personificatie kunnen zijn van het Joodse volk in ballingschap, maar voor Paulus is die persoon Jezus.