Inhoudstabel
…page…
Psalm 22: Waarom heb Je me verlaten?
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 857-859)
Een lied van David. Voor de zangleider. Op de wijs van het lied ‘Een hert in de ochtend’.
Mijn God, mijn God,
waarom hebt u mij alleen gelaten?
Hoe hard ik ook schreeuw,
u redt mij niet,
u blijft ver weg.
Overdag roep ik: ‘Mijn God!’
maar u antwoordt niet.
’s Nachts roep ik: ‘Mijn God!’
maar ik krijg geen rust.
God, u bent heilig!
Uw troon staat in de tempel,
daar zingt uw volk voor u.
Onze voorouders hebben op u vertrouwd.
Ze vertrouwden op u, en u bevrijdde hen.
Ze riepen u om hulp, en u redde hen.
Ze vertrouwden op u, en u hebt hen geholpen.
Ik ben minder waard dan een mens,
ik ben niet meer waard dan een worm.
Iedereen beledigt mij,
niemand heeft respect voor mij.
Mensen die mij zien, lachen me uit.
Ze schudden spottend hun hoofd.
Ze zeggen: ‘Vertrouw op de Heer!
Bij hem ben je toch veilig?
Hij zal je wel redden,
hij is toch je vriend?’
U haalde me uit de buik van mijn moeder,
u liet me drinken aan haar borst.
Toen ik geboren werd,
vingen uw handen mij op.
Al voor mijn geboorte was u mijn God.
Laat mij dan nu niet alleen!
Want ik ben in nood,
en er is niemand die mij helpt.
Mijn vijanden zijn overal om mij heen.
Het lijken wel wilde stieren.
Het lijken wel brullende leeuwen,
die me willen grijpen en doden!
Ik voel me als water dat wegstroomt.
Mijn lichaam valt uit elkaar,
mijn hart klopt haast niet meer.
Mijn kracht is weg,
ik kan niet meer spreken.
U laat me bijna sterven.
Mijn vijanden zijn overal om me heen,
dreigend als blaffende honden.
Mijn handen en voeten zijn vastgebonden.
Ik kan mijn botten tellen,
zo mager ben ik.
Mijn vijanden zien het met plezier.
Ze verdelen mijn kleren,
ze loten erom.
Heer, kom bij me en geef me kracht!
Wacht niet langer, help mij.
Red mijn leven,
bescherm me tegen mijn vijanden.
Honden zijn het, leeuwen, wilde stieren!
Hoor mijn gebed en bevrijd mij.
Dan zal ik u danken in de tempel.
Tegen iedereen zal ik zeggen:
‘Heb eerbied voor de Heer en zing voor hem!
Volk van Jakob, geef hem eer!
Volk van Israël, buig voor hem!
Want hij ziet de ellende van arme mensen,
mensen in nood laat hij niet alleen.
Hij hoort hun gebed om hulp.’
Ik zal in de tempel een lied voor u zingen.
Ik zal daar een offer brengen,
zoals ik beloofd heb.
Ik geef daar een maaltijd,
en arme mensen mogen mijn gasten zijn.
Ze kunnen eten zo veel als ze willen.
Laten ze tot u bidden en u eren!
Dan gaat het altijd goed met hen.
De hele wereld moet de Heer vereren,
iedereen moet voor hem buigen,
want hij is koning.
De Heer is koning van alle volken.
Iedereen moet voor hem knielen:
mensen die het goed hebben,
en ook mensen die gaan sterven,
die het leven moeten verlaten.
Ook hun nakomelingen zullen hem dienen
en over hem vertellen aan hun kinderen.
Ze zullen altijd over zijn goedheid spreken,
want de Heer heeft wonderen gedaan.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Voor de koorleider
Op de wijze van 'de hinde van de dageraad'.
Een psalm van David.
God, mijn God, waarom heb Je me verlaten?
Je blijft zo ver weg en redt me niet
ook al schreeuw ik het uit.
Mijn God, ik roep Je overdag - Je blijft zwijgen,
Ik roep Je bij nacht – Je laat me maar roepen.
Jij bent de Heilige,
Jij bent de roem van Israël.
Onze vaderen vertrouwden Je
en Jij hebt hen gered.
Ze riepen Je toe en werden bevrijd.
Nooit stelde Je hun vertrouwen teleur.
Maar ik ben een worm en geen mens,
uitgelachen door de mensen, veracht door het volk.
Al wie me ziet, bespot me
en schudt meewarig het hoofd:
'Hij bouwt op God! Laat Hij je redden.
Laat Hij je bevrijden: Hij houdt toch van je!'
Je liet me geboren worden,
en legde me veilig tegen de borst van mijn moeder.
Nauwelijks geboren, was ik van Jou,
vanaf de moederschoot ben Jij mijn God.
Laat me niet in de steek, nu er ongeluk nadert
en er niemand me helpt.
Een troep stieren omsingelt me,
en dreigende, brullende leeuwen.
die hun muil wijd open sperren naar mij.
Ik verga als water dat wegloopt,
alsof mijn gebeente in duigen valt.
mijn hart is als was, het begint te smelten in mij.
Een stuk potscherf - zo droog is mijn keel,
en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte.
Je laat me liggen in het stof van de dood.
Een troep honden staat om me heen,
een wreedaardige bende omsingelt me.
Ze doorboorden mijn handen en mijn voeten.
Al mijn beenderen kan ik tellen.
Ze komen me vol leedvermaak bekijken,
verdelen mijn kleren onder elkaar
en dobbelen om mijn mantel.
God, verlaat me niet!,
Jij bent mijn kracht, kom me snel te hulp.
Red mijn leven van het zwaard,
en van de honden.
Red me uit de muil van de leeuw,
en van de horens van de stieren.
Ik zal mijn broers vertellen wat Je gedaan hebt,
je lof zingen midden in de menigte.
Al wie God respecteert, zal Hem prijzen.
Vereer Hem, kinderen van Jakob,
huiver voor Hem, kinderen van Israël!
Hij veracht de zwakke niet,
verafschuwt niet wie vernederd wordt,
Hij wendt zijn gelaat niet van hem af,
en hoort naar wie tot Hem roept.
Ik zal Je prijzen als we bijeen komen:
zo los ik mijn geloften in bij wie Hem respecteren.
De armen stillen hun honger,
zij die Hem zoeken zullen God loven,
ze zullen voor altijd leven.
In dit weten bekeert de aarde zich tot God.
Tot haar verste grenzen,
buigen alle stammen van heidense volken
zich voor Hem neer.
Want God is koning, Hij heerst over de volkeren.
Dan zal al wie in overvloed leeft op aarde
Hem nederig huldigen.
Dan zullen arme mensen
die geen kracht meer hadden om verder te leven.
voor Hem knielen.
Hun kinderen zullen Hem dienen
en zeggen wie God is
aan het volk dat geboren gaat worden
Ze zullen over zijn gerechtigheid vertellen,
omdat Hij een God van daden is.
Stilstaan bij …
Op de wijze van …
De melodie van het lied ‘De hinde van de dageraad’ is niet bekend, omdat men toen nog geen muzieknotatie kende.
Bij de tekst
Ontstaan
Deze psalm bestaat uit twee delen die los van elkaar geschreven werden:
. Deel 1 (verzen 2-22)
Men veronderstelt dat dit deel geschreven werd voor Babylonische ballingschap, dus voor de verwoesting van Jeruzalem in 587 voor Christus.
. Deel 2 (verzen 23-33)
Dit deel zou na de ballingschap geschreven zijn, omwille van de duidelijke redding van de hoofdpersoon, die gezien werd als beeld / metafoor voor het volk Israël.
Omdat de verzen 28 - 32 een meer universalistisch karakter hebben en hellenistischer zijn dan de voorgaande, vermoedt men dat ze dateren uit de vierde eeuw na Christus.
Inhoud
Psalm 22 gaat over iemand die door alles en iedereen verlaten wordt en aan God vraagt om hem te redden van de bespottingen en kwellingen van zijn vijanden.
In de laatste tien verzen dankt hij God voor zijn redding. Dit uit zich in: vertellen over wat God deed / doet, Hem loven en prijzen, armen te eten geven, die buigen / knielen voor God.
Die persoon zou de personificatie kunnen zijn van het Joodse volk in ballingschap.
Kruisiging van Jezus
Nogal wat verzen uit deze psalm zijn terug te vinden in het lijdensverhaal van Jezus. Dit toont aan dat deze psalm een grote rol heeft gespeeld in het verwerkingsproces van de eerste christenen bij de kruisdood van Christus.
Psalm 22, 2 | Mijn God, mijn God, waarom heb Je me verlaten | Marcus 15, 34; Matteüs 27, 46, Marcus 15, 34 |
Psalm 22, 8 | Allen die me zien, bespotten mij en schudden meewarig het hoofd. | Marcus 15, 29; Matteüs 27, 39, Lucas 23, 35-36 |
Psalm 22, 9 | 'Hij bouwt op God! Laat Hij je redden. Laat Hij je bevrijden: Hij houdt toch van je!' | Matteüs 27, 43 |
Psalm 22, 16 | Ze doorboorden mijn handen en mijn voeten. | Johannes 20, 25 |
Psalm 22, 19 | Ze verdelen mijn kleren onder elkaar en dobbelen om mijn mantel. | Marcus 15, 24; Matteüs 27, 35; Lucas 23, 34; Johannes 19, 24 |
Bijbel en kunst
ANONIEM
Psalterium van Sint-Alban
De eerste woorden van psalm 22 in de Latijnse Vulgaat zijn: ‘Deus, Deus meus,’ In dit psalterium afgekort als: DS DS MS. De strepen boven de letterparen geven aan dat er letterw weggevallen zijn.