Loading...
 

Hebreeën 4, 1-5.11

2 Rust

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 4, 1-5.11: Binnengaan in de rust van God

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1911-1912)

God heeft aan zijn volk een land van rust beloofd. De mensen in de tijd van Mozes hadden dat goede nieuws gehoord. Toch hadden ze er niets aan, want ze geloofden het niet. Daarom zei God tegen hen: «Zo zeker als ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!»
Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. Dat land is Gods nieuwe wereld. Wij mogen daarin binnengaan, want wij geloven het goede nieuws wel. Maar let op: We moeten blijven doen wat God wil. Want alleen dan kunnen we Gods land van rust echt binnengaan.
Misschien denkt iemand dat het land van rust nog niet bestond in de tijd van Mozes. Maar alles was er al toen God de wereld gemaakt had. Ergens in de heilige boeken staat: «Op de zevende dag rustte God uit van al zijn werk.» Toen was het land van rust er dus al.

Er staat dus: «Nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt!» (…)

Laten wij dan ons uiterste best doen om dat land van rust binnen te gaan! Laten we vasthouden aan ons geloof. En laten we niet ongehoorzaam zijn, zoals het volk in de woestijn.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Zolang de goddelijke belofte geldt,
dat mensen binnengaan in de rust van God,
moeten we ervoor zorgen
dat niemand van jullie denkt dat het daarvoor te laat is.
Ook wij hoorden het goede nieuws net als zij.
Maar zij hadden niets aan het woord van de verkondiging
dat ze hoorden omdat ze het niet geloofden.
Wij die wel geloofden, zullen die rust binnengaan.
Daarvan zei Hij: ‘Ik heb gezworen in mijn woede:
Nooit zullen ze in mijn rust binnengaan.’
Het werk van God was al klaar vanaf de schepping van de wereld.
Dat besluiten we uit wat we lezen over de zevende dag:
‘En God rustte op de zevende dag van al zijn werk.’
Maar hier lezen we: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’

Laten we dus ons best doen om dat land van rust binnen te gaan.
Laat niemand ten val komen
door slechte voorbeelden van ongeloof na te volgen.



Stilstaan bij …

Binnengaan in de rust
In psalm 95, waarvan eerder een fragment werd geciteerd, gaat het om een rustig, vredig en veilig bestaan voor de Israëlieten in Kanaän.
In de brief aan de Hebreeën verwijst die rust naar een geestelijk equivalent: de toekomstige nieuwe wereld van God, waar christenen deel kunnen aan krijgen.

Ongeloof / niet geloven
Hier wordt verwezen naar het ongeloof van de Israëlieten tijdens hun tocht door de woestijn.





Bij de tekst

Betekenis

Wie niet gelooft, vindt geen rust. Want die rust is te vinden in het eigen hart dat openstaat voor het woord van God.