Hebreeën 7, 25 - 8,6

Hebreeën 7, 25 - 8,6: Priester voor altijd

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Christus kan mensen die via Hem God naderen, voor altijd redden,
omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.
Zo’n hogepriester hadden we ook nodig:
iemand die heilig is, zonder schuld, onbesmet,
afgescheiden van zondaars, hoog verheven boven de hemel.
Hij moet ook niet, zoals de andere hogepriesters,
elke dag opnieuw eerst offers opdragen voor zijn eigen zonden
en daarna voor die van het volk,
want Hij deed dit eens en voor altijd,
toen Hij het offer van zijn leven bracht.
De wet stelt mensen aan als hogepriester, mensen met zwakheden.
maar de eed, die na de wetgeving uitgesproken is,
wijst de Zoon aan, die voor altijd volmaakt is.

De kern van mijn betoog is nu, dat we zo’n een hogepriester hebben.
Hij zit aan de rechterkant van de troon van de majesteit in de hemel,
en bedient het ware heiligdom,
de tent die God heeft opgericht en niet een mens.
Iedere hogepriester moet gaven en offers opdragen.
Daarom ook heeft Hij iets nodig om te offeren.
Toen Hij op aarde verbleef, was Christus niet eens priester,
omdat er al priesters waren, die offerden, zoals de wet voorschrijft.
Zij verrichten deze dienst in een heiligdom
dat een kopie is en een schaduw van de hemelse werkelijkheid.
Toen Mozes de tent ging oprichten, zei God tegen hem:
‘Zorg dat je alles maakt
volgens het model dat je op de berg getoond is.’
Maar Jezus werd aangesteld
voor een bediening die veel verhevener is,
net als het verbond waarvan Hij de middelaar is
en de beloften waarop het berust.



Stilstaan bij …

Rechterkant
In het Oude Testament zaten alleen de voornaamste personen aan de rechterkant van de koning. Bijvoorbeeld zijn belangrijkste raadgever.
In de Bijbel is het een manier om te zeggen dat iemand definitief erkend is.

Verbond
Hiermee wordt de ‘regeling’ bedoeld die God met de mensen treft. Daarin staat hoe God de mensen aanneemt tot zijn volk en hoe de mensen moreel en religieus moeten leven.





Bij de tekst

Wortel in het Oude Testament

Psalm 110
Met de eed die uitgesproken wordt in Psalm 110 (vers 4), heeft God Jezus voor altijd aangesteld tot priester.
Joodse priesters zijn slechts tijdelijk priester – tot ze doodgaan.



Een nieuw verbond

In het oude Verbond waren priesters tijdelijk priester. In het nieuwe verbond tussen God en de mensen is Jezus priester voor altijd. Hij werd als hogepriester geroepen en aangesteld om door het offer van zijn leven God voor altijd mensen te verzoenen.