Inhoudstabel
…page…
Johannes 7, 1-2.10.25-30: Jezus gaat naar Jeruzalem
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1686-1687)
Het was vlak voor het Joodse Loofhuttenfeest. Jezus reisde rond in Galilea. Hij wilde niet naar Judea gaan, want hij wist dat de Joodse leiders hem wilden doden.
De broers van Jezus gingen naar Jeruzalem voor het feest. Toen ze weg waren, ging Jezus zelf ook naar Jeruzalem. Maar niemand wist dat, hij ging in het geheim.
Sommige mensen uit Jeruzalem zeiden: ‘Kijk nou! Dat is toch de man die ze willen doden? Hij staat hier gewoon in het openbaar te praten, en niemand zegt er iets van! Zouden onze leiders soms zelf in hem zijn gaan geloven? Zouden ze misschien geloven dat hij echt de messias is? Maar dat kan toch niet? Want als de messias komt, weet niemand waar hij vandaan komt. En wij weten toch allemaal waar Jezus vandaan komt?’
Jezus gaf hun in de tempel uitleg, en zei met nadruk: ‘Jullie kennen mij, en jullie weten waar ik vandaan kom. Maar ik ben hier niet namens mijzelf. Ik ben gestuurd door iemand die betrouwbaar is. Jullie kennen hem niet, maar ik ken hem wel. Want ik kom bij hem vandaan en hij heeft mij gestuurd.’
Toen wilde een aantal mensen Jezus gevangennemen. Maar ze konden hem niet grijpen, want het juiste moment was nog niet gekomen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus trok rond in Galilea. Hij deed dat niet in Judea,
want de Joden daar wilden Hem doden.
Het was bijna Loofhuttenfeest, een van de Joodse feesten.
Toen zijn broers naar het feest waren gegaan, vertrok Hij ook,
niet openlijk maar onopvallend.
Enkele bewoners van Jeruzalem zeiden:
‘Is dit niet de man die ze willen doden? Kijk eens:
Hij spreekt in het openbaar en men zegt Hem niets!
Zou de overheid nu werkelijk overtuigd zijn dat Hij de Messias is?
Van deze man weten we waar Hij vandaan komt,
maar als de Messias komt, weet niemand waar Hij vandaan komt.’
Terwijl Jezus in de tempel les gaf, zei Hij luid:
‘Jullie kennen Me en jullie weten waar Ik vandaan ben.
Toch kom Ik niet uit Mezelf,
maar Hij die betrouwbaar is, zond Me, Hem kennen jullie niet.
Ik ken Hem, omdat Ik uit Hem ben en Hij Me heeft gezonden.’
Ze wilden Hem overmeesteren, maar niemand deed iets,
want zijn uur was nog niet gekomen.
Stilstaan bij …
Galilea
(Hebreeuws = 'Galil haggojem' = 'gewest / streek / district van de heidenen') Galilea was de meest noordelijke van de drie landstreken in Palestina. Men leefde er vooral van de landbouw (graan, wijn, olijven) en visserij (meer van Galilea). Galilea werd ten tijde van Jezus door de Joden in Judea met minachting bekeken. Ze spraken Aramees met een eigen accent, zodat Petrus zijn afkomst verraadde met zijn manier van spreken (Marcus 15, 70).
Judea
Judea was de meest zuidelijke van de drie landstreken in Palestina en gaf zijn naam aan de woorden: 'joden' en 'jodendom'. Het was een grotendeels onvruchtbaar woestijnland, waar men vooral leefde van veeteelt (schapen) en handel. De hoofdstad van Judea was Jeruzalem. Jeruzalem, de plaats waar de tempel stond, was ook de religieuze hoofdstad van heel Palestina,
Loofhuttenfeest (Soekot)
Joods feest dat zeven dagen duurt en van oorsprong een dankfeest was voor de fruitoogst. Tijdens deze feestelijke week verblijven de joden zoveel mogelijk in een Soeka (= loofhut) om er te eten en soms ook te slapen. Die ‘soeka’ herinnert hen aan de bescherming die hun verre voorouders van God kregen tijdens hun veertig jaar durende tocht door de woestijn, waarbij ze in tenten of hutten verbleven.
Messias
(Hebreeuws = ‘gezalfde’ (= ‘Messias’, ‘Christus’)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd. Hiermee toonde men dat ze een bijzondere zending van God ontvangen hadden.
In de Bijbel staat dat de Messias het rijk van God op aarde zal vestigen. Daarvoor zal hij de mensen bevrijden van de vreemde overheersing. Hij zal een koning zijn in de lijn van koning David. Daarom verwachtte men ten tijde van Jezus dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinen.
Tempel
Lees meer over de tempel van Jeruzalem.
Uur
Matteüs, Marcus en Lucas gebruiken ‘uur’ meestal in de betekenis van een bepaald tijdstip in de dag. Bij Johannes gaat het vaak om een belangrijk moment in het leven van Jezus. B.v.: Het uur om naar de Vader terug te keren (DOOD), de verheerlijking van Jezus Christus. (VERRIJZENIS)
Bij de tekst
Grote feesten
De joden kennen drie grote feesten: Pesach (paasfeest), Sjawoeot (Pinksteren) en Soekot (Loofhuttenfeest).
In de tijd van Jezus was het bij de Joden de gewoonte om dan naar de tempel van Jeruzalem te gaan.