Loading...
 

Lucas 5, 12-16

Lucas 5, 12-16: Jezus geneest een melaatse

Lucas 5, 12-16 // Marcus 1, 40-45 // Matteüs 8, 1-8 //



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1625)

In één van de steden waar Jezus kwam, was een man met een ernstige huidziekte. Toen hij Jezus zag, knielde hij en smeekte: ‘Heer, u kunt mij beter maken, als u dat wilt.’ Jezus raakte de man aan. Hij zei: ‘Ik wil dat je beter wordt.’ En meteen was de huidziekte weg.
Jezus waarschuwde de man: ‘Je mag aan niemand vertellen wat er gebeurd is.’ Verder zei hij: ‘Ga naar de tempel. Daar moet de priester vaststellen dat je beter bent. En je moet het offer brengen dat verplicht is volgens de wet van Mozes. Dan kunnen de mensen zien dat je echt beter bent.’
De mensen begonnen steeds meer over Jezus te praten. En grote groepen mensen gingen naar hem toe. Ze kwamen bij hem om naar hem te luisteren, en om door hem te worden genezen. Maar Jezus ging weg om op stille plaatsen te bidden.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In een van de steden waar Jezus kwam,
stond er plotseling een man voor hem die een huidziekte had.
Toen hij Jezus zag, viel hij zich languit op de grond en smeekte:
‘Heer, als U wilt, kunt U mij rein maken.’
Jezus stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei:
‘Ik wil het, word rein!’
En meteen verdween zijn huiduitslag.

Toen zei Jezus: ‘Spreek er met niemand over.’ En ook:
‘Laat u aan de priester zien
en breng een offer voor uw reiniging.
Dat heeft Mozes voorgeschreven
Zodat de mensen weten dat je genezen bent.’

Maar het nieuws over Jezus verspreidde zich verder,
en veel mensen kwamen bijeen om naar Hem te luisteren
en zich te laten genezen van hun ziekten.
Zelf ging Jezus geregeld naar eenzame plaatsen om er te bidden.



Stilstaan bij ...

Melaatsheid / Huidziekte
Verzamelnaam voor allerlei huidziekten, besmettelijk of niet. Om zich tegen deze onreinheid te beschermen werden 'melaatsen' uit de gemeenschap gebannen. Ze leefden in holen of grotten en moesten de mensen met ratels of bellen waarschuwen wanneer ze naderbij kwamen, zodat die uit de weg konden gaan. Men zag ze als ‘levende doden’.
Voor de joden was melaatsheid de ergste straf die God kon geven. Daarom werden melaatsen gezien als zondaar en werden ze niet alleen sociaal, maar ook religieus gediscrimineerd.

Aanraken
Het aanraken met de hand was een gebruikelijk genezingsgebaar waarbij men ervan uitging dat de genezende kracht uit de wonderdoener overging in de zieke.
Dat Jezus een melaatse aanraakt, is wel revolutionair: Hij trotseert mogelijke besmetting en overtreedt de voorschriften. Hiermee maakt Hij duidelijk dat de vraag om hulp van de melaatse voor Hem belangrijker is dan de wet.
Met zijn gebaar haalt Jezus de melaatse uit de ‘dood’ terug naar het ‘leven’. Tegelijk wordt dit gebaar een verre aanleiding voor de dood van Jezus.

Priester
De priesters hadden als taak de genezing van een melaatse officieel vast te stellen. Via een rituele reiniging werd die daarna door de gemeenschap terug opgenomen.





Bij de tekst

Bedoelingen

Dit verhaal laat zien
- wie Jezus is: iemand die een dode (een melaatse) terug tot leven brengt.
- dat het Rijk van God aangebroken is.

Het verhaal roept op
- tot liefdevolle aandacht voor elke 'melaatse' mens.



Merk op

Zowel de melaatse als Jezus zetten stappen waardoor de muren die rond hen vanuit de maatschappij werden opgetrokken, worden neergehaald.




Wortel in het Oude Testament

"Degene die aan huidziekte lijdt, moet in gescheurde kleren lopen en zijn haren los laten hangen; hij moet zijn baard bedekken en roepen: Onrein, onrein! Zolang de ziekte duurt is hij onrein; hij moet apart wonen en buiten het kamp blijven." (Leviticus 13, 45)
Dit voorschrift is wreed, maar was in die tijd de enige manier om verdere besmetting tegen te gaan. Lees meer
Deze scheiding tussen gezonde mensen en melaatsen is te vergelijken met de scheiding tussen leven en dood.



Twee polen

Jezus beweegt tussen twee polen: aan de ene kant heeft Hij medelijden met de mensen die naar Hem toe komen, omdat ze op een of andere manier ziek zijn. Aan de andere kant heeft Hij behoefte aan bezinning, aan tijd voor gebed.
Die beweging is een constante in zijn leven en kan gaan in twee richtingen: van drukte naar stilte, of andersom. Vanuit de eenzaamheid komt Hij in actie. ‘Ik moet het goede nieuws ook op andere plaatsen in de buurt vertellen of tonen!’ Vanuit de actie komt Hij tot bezinning, zodat Hij alles in het juiste perspectief kan plaatsen.





Bijbel en kunst

REMBRANDT


Jezus geneest een melaatse

5 Rembrandt   Genezing Melaatse





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Tekenen

Materiaal
Kopieer deze tekening in het midden van een blad:
Jezus Geneest Een Melaatse
Kleurpotloden /Stiften




Verloop
Vertel over Jezus die een melaatse geneest.

De kinderen vullen de ruimte rond de tekening op met wat ze nog in het verhaal hoorden of erbij veronderstelden. Vertel daarom nog eens het verhaal opnieuw.





Grote kinderen

KENNISMAKEN

Pater Damiaan

De tekst uit het evangelie waarbij Jezus een melaatse geneest inspireerde pater Damiaan in zijn werk bij de melaatsen in Molokaï.
Lees meer





EVEN TESTEN

Schuifraadsel

Nadat je verteld hebt over de situatie van de melaatsen en Jezus die een melaatse geneest, kun je dit schuifraadsel gebruiken om te zien of de kinderen die belangrijkste woorden onthouden hebben.





INLEVEN

Uitgesloten worden

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2009 nr 1)

Stuur één van de kinderen (X) naar buiten. Spreek met de overige kinderen af om een spel te spelen.
Wanneer X terug binnenkomt, kijkt er niemand naar X om. Ze spelen gewoon verder. Na een paar minuten geef je teken aan een ander kind (Y) om naar X te gaan en te zeggen: ‘Kom maar bij ons spelen.’

Belangrijk
Voor X kies je best een kind dat tegen een stootje kan. Bv. een kind dat gemakkelijk haantje de voorste is.
Voor Y kies je een kind dat vaker het onderspit moet delven t.o.v. de anderen.
Zo kan X eens ervaren wat het is om ‘aan de kant’ te staan, en kan Y het genoegen proeven om iets aan Y te kunnen zeggen.
Eventueel kun je in plaats van X, een paar kinderen ‘uitsluiten’. Zo krijg je nadien de mogelijkheid om verschillende reacties te krijgen en bestaat er minder kans dat kinderen het persoonlijk nemen.



Melaats zijn

Om te bekomen dat kinderen zich kunnen inleven in het isolement van een melaatse,
vertel je eerst dat melaatsen in de tijd van Jezus werden afgezonderd om besmetting te voorkomen.
Ze moesten op afstand blijven en roepen als anderen in hun buurt kwamen.

De kinderen staan in de ruimte.
Terwijl je over dit isolement vertelt, beelden zij uit hoe zij dit voelen
(eenzaamheid, hunkering naar contact).
Nu komt er verandering.
Er is iemand die jou aanraakt.
Wat gebeurt er nu in jou?
De kinderen beelden dit uit (bevrijding, nieuw leven)

Daarna vraag je: herkennen jullie deze gevoelens?
(het gevoel van afgezonderd-zijn; er niet meer bij horen);
kennen jullie ook die omkeer, die bevrijding?
Laat de kinderen hierover hun eigen verhaal vertellen.

Vertel daarna over Jezus die een melaatse geneest.



Jezus en de melaatse man

Kleurplaat

- Hoe maakt de tekenaar duidelijk dat de persoon die Jezus ontmoet melaats is?
(verwondingen aan handen en voeten, kleding, reactie van de personen in de achtergrond)
- Wat zegt Jezus tegen de melaatse?
- Wat zegt de melaatse man tegen Jezus?
- Wat denken de vier mannen die naar Jezus en de melaatse kijken?
- Op wie van de zes mensen op de tekening gelijk jij het meest? Waarom is dat?
- Op wie van deze zes mensen gelijk jij het minst? Waarom?





VERDIEPEN

Typisch Jezus!

Deze werkbladen kunnen kinderen op weg helpen om te ontdekken wat nu zo typisch is aan Jezus, zeker in zijn houding tegenover melaatsen.


TIP
Laat via Google onderzoeken in welk jaar de personen onderaan het blad geboren en gestorven zijn. Hieruit kan men besluiten dat het impact van Jezus optreden tot ver na zijn dood gevolgen heeft.



Stilstaan bij een kunstwerk

Laat de jongeren een kunstwerk bespreken met behulp van de vragen die erbij staan.
Nadien beschrijven ze hoe hun kunstwerk er zou kunnen uitzien. Geef ze de tip om met de vragen bij het kunstwerk rekening te houden.





VERTELLEN

Franciscus en de melaatse

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 197)

Langzaam ging Franciscus met zijn paard door het land.
Ineens sprong zijn paard opzij en bleef stokstijf staan.
Voor hem stond een melaatse.
Hij was kaal en vol zweren. Zijn neus was een rode holte.
Uit zijn linkeroog liep een streepje bloed.
Aan zijn rechterhand had hij nog maar één vinger.
Zijn ogen waren vol verdriet.

Franciscus had schrik, want hij kon ook besmet worden!
Daarom gaf hij zijn paard de sporen en reed in volle galop verder.
Terwijl hij reed, schoten hem woorden van Jezus te binnen:
‘Wat gij aan de minsten der mijnen hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan.'
'Schijnheilige!' dacht hij bij zichzelf,
‘je bent ontroerd door wat Jezus gezegd en gedaan heeft,
maar als je iemand tegenkomt, die zoveel moet lijden, vlucht je weg.’

Franciscus was beschaamd.
Hij keerde zich om en reed terug.
De melaatse stond er nog.
Franciscus kwam van zijn paard en boog voor hem.
Hij zag in de man Jezus in al zijn lijden en kuste hem.
De melaatse weende. Zijn mond beefde, hij wilde iets zeggen,
maar kon niet: hij had geen tong meer!

(Naar een tekst van Felix Timmermans)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 7 februari 2018, p. 1)

Franciscus van Assisi wilde Jezus volgen in wat Hij zei en deed.
Het verhaal hierbij vertelt van zijn ontmoeting met een melaatse.
Zijn eerste reflex is: weglopen!
Melaatsheid is verschrikkelijk om te zien en is besmettelijk.

Dit is extra erg
omdat mensen alleen de symptomen van de ziekte zien
en geen oog hebben voor de zieke als persoon,
die daardoor gemarginaliseerd wordt.

Het verhaal hierbij laat ook zien
hoe Bijbelverhalen functioneren in het leven van iemand.
Wanneer Franciscus de melaatse de rug toekeert,
herinnert hij zich woorden uit een parabel van Jezus.

Franciscus staat erbij stil en realiseert zich:
wil ik Jezus volgen, dan moet ik zijn woorden
niet alleen beluisteren, maar ook realiseren.
Hij draait zich om en gaat de melaatse tegemoet.

Daarin ligt het belang van het lezen of beluisteren van de Bijbel:
wanneer men zich bevindt in een vergelijkbare situatie,
kan een woord, een handeling uit de Bijbel inspireren
tot een houding waarbij men zichzelf overstijgt.





Jongeren

VERDIEPEN

Op de redactie…

Lees deze evangelietekst: Lucas 5, 12-16.

Stel je voor:
Je moet precies beschrijven wat je bij dit evangelie als illustratie zou willen.
Ongetwijfeld laat je zowel Jezus als een melaatse uitbeelden.
Maar dan komen de volgende vragen:

- Hoe wil je laten zien dat Jezus, Jezus is?
- Hoe is de melaatse herkenbaar als melaatse?
- Hoe zouden deze figuren tegenover elkaar staan?
(rechtstaand, zittend op een stoel / op de grond; liggend; knielend, stappend…)


Als je voor ogen hebt hoe jouw illustratie er zou kunnen uitzien, bekijk dan die van Fano:

Jesus Con Enfermo De Lepra

- Beantwoordt Fano aan jouw opdracht?
Op welke vlakken wel? Op welke vlakken niet?
Fano gaat een stap verder in zijn illustratie.
- Wat zou hij met de houding van Jezus willen uitdrukken?
- Vind je dat goed? Of niet? Waarom?

Vergelijk jouw bevindingen met die van anderen.





Overwegingen

Paul Kevers

Jezus geneest een melaatse

(P. KEVERS in Samuel, Uitgeverij Averbode, 2003 nr 5, p. 12)

In de oudheid werden mensen met een huidziekte (melaatsen en anderen) heel vaak buiten de gemeenschap gestoten. Ze moesten apart wonen en mochten niet met andere mensen in contact komen.
Men was bang voor besmetting. In Jezus' tijd dachten de joden bovendien dat zulke mensen zondaars waren. Mensen met een huidziekte werden zichtbaar gestraft voor het kwaad dat zij of hun familieleden gedaan hadden, dachten ze.

Jezus was daar heel verontwaardigd over. Toen Hij eens een melaatse tegenkwam, die met een houten ratel iedereen waarschuwde om ver uit de buurt te blijven, kreeg Hij medelijden. Hij werd geraakt tot in het diepst van zijn ziel. Hij trok zich niets van de regels aan, ging naar de melaatse toe en raakte hem aan. 'Ik verklaar je genezen', zei Hij. 'Jij hoort bij andere mensen, je bent evenveel waard als gelijk wie, ga de priesters maar tonen dat je genezen bent.'

Zo bracht Jezus mensen weer bij elkaar en gaf Hij aan zieken en uitgestotenen hun menselijke waardigheid terug.