Loading...
 

Matteüs 10, 1-7

Matteüs 10, 1-7: Jezus zendt twaalf apostelen 

Matteüs 10, 1-7 // Marcus 6, 7 . 16-19 // Lucas 9, 1.13-16



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1535-1536)

Jezus riep de twaalf leerlingen bij zich. Hij gaf hun de macht om kwade geesten weg te jagen. En om iedereen beter te maken die ziek was of pijn had.
Nu volgen de namen van de twaalf leerlingen. Om te beginnen Simon, die ook Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Dan Jakobus en Johannes, twee broers. Hun vader was Zebedeüs. Verder Filippus, Bartolomeüs, Tomas, Matteüs, de tollenaar, en Jakobus, de zoon van Alfeüs. Ten slotte Taddeüs, Simon Kananeüs en Judas Iskariot. Deze Judas Iskariot heeft later meegeholpen om Jezus gevangen te nemen.

Jezus wilde de twaalf leerlingen op weg sturen. Hij vertelde hun wat ze moesten doen. Hij zei: ‘Jullie moeten niet naar de ongelovigen gaan, en ook niet naar de steden van de Samaritanen. Nee, jullie moeten naar de mensen van Israël gaan, want zij zijn net verdwaalde schapen. Overal waar je komt, moet je het goede nieuws vertellen en zeggen: ‘Gods nieuwe wereld is dichtbij.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven
en alle ziekten en kwalen te genezen.
Dit zijn de namen van de twaalf apostelen:
als eerste, Simon die Petrus wordt genoemd, met zijn broer Andreas,
Jakobus, de zoon van Zebedeüs, met zijn broer Johannes,
Filippus en Bartolomeus, Tomas en Matteüs de tollenaar,
Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs,
Simon de IJveraar en Judas Iskariot, die Hem zal verraden.
Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht:
‘Ga niet naar de heidenen
en ga ook niet naar een stad van de Samaritanen.
Ga eerder naar de verloren schapen van Israël.
Verkondig op jullie tocht: Het koninkrijk van de hemel is nabij.’



Stilstaan bij …

Twaalf
Met 'de twaalf' worden de twaalf apostelen bedoeld. Hun aantal verwijst naar de twaalf stammen van Israël.

Onreine geesten
Toen Jezus leefde, waren de mensen ervan overtuigd dat vele ziekten te maken hadden met onreine geesten die bezit hadden genomen van iemands lichaam.

Zebedeüs
Hij was een visser aan het meer van Galilea, waar hij een zaak had: hij had arbeiders in dienst en ook zijn zonen werkten er.
Zijn vrouw Salome, was volgens het Tomas-evangelie de zus van Maria, de moeder van Jezus. Zij behoorde tot de groep vrouwen die Jezus volgden en bijstonden.





Bij de tekst

Merk op

Jezus zendt zijn leerlingen in het begin alleen naar de mensen van Israël. ‘Ga niet naar de heidenen en ga ook niet naar een stad van de Samaritanen. Ga eerder naar de verloren schapen van Israël.'
Pas na zijn verrijzenis zendt Hij leerlingen naar alle volkeren.




Wie zijn ze, de apostelen?

Petrus Broer van Andreas. Jezus noemde hem de 'rots'.
Jakobus (de meerdere) Broer van Johannes. Jezus noemde hem en zijn broer 'de zonen van de donder'.
JohannesBroer van Jakobus. Hij was waarschijnlijk de leerling die Jezus heel graag had.
Tomas Hij wordt ook de ongelovige Tomas genoemd, omdat hij niet geloofde dat Jezus verrezen was.
Andreas broer van Petrus. Hij was een visser uit Betsaïda
Philippus Afkomstig van Betsaïda.
Bartolomeüs Hij wordt ook Natanaël genoemd.
Matteüs Hij was tollenaar in Kafarnaüm.
Jakobus (de mindere)Hij wordt misschien de mindere genoemd omdat hij jonger of kleiner was dan de andere Jakobus.
Judas Taddeüs
Simon de Zeloot Hij wordt zo genoemd misschien omdat hij ijverig de joodse wet bestudeerde, ofwel omdat hij deel uitmaakte van de Zeloten, Galileërs die tegen de Romeinen vochten.
Judas Iskariot Hij zou kunnen afkomstig geweest zijn van Keriot in Judea en paste op het geld van de apostelen. Hij was het die Jezus verraden heeft en nadien zelfmoord pleegde.






Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Collage: Jezus zendt zijn twaalf leerlingen

Materiaal
Verschillende lapjes stof, lijm, kleurpotloden / -stiften, stokjes, plaklint
Groot gekleurd papier (bv. effen gekleurd inpakpapier), Jezus-figuur
Contouren van een ‘apostel op weg’, uitgeknipt uit stevig papier (hoofd, armen in beweging, ‘stappend’) – inspireer je hiervoor op deze illustraties:

6 Apostel Op Weg


6 Apostel Op Weg B



Verloop
Vertel dit stukje evangelie met behulp van de tekst 'Dichter bij de tijd' (zie hoger).
De kinderen tekenen sandalen op de voeten en kleven een stukje stof op de apostel.
(Let erop dat een aantal apostelen naar rechts kijkt en een aantal naar links.)
Ze kleven met plaklint een stok in de hand van de apostel.


Kleef nadien de Jezus-figuur op het midden van het groot gekleurd blad.
De kinderen leggen op het blad rond Jezus de verschillende apostelen.
Vertel dat Jezus hen wegstuurt om aan de mensen te vertellen wat Hij zelf ook belangrijk vindt.
De apostelen trekken erop uit: wanneer de apostelen voordien in een kring rond Jezus stonden, zwermen ze nu – per twee - uit naar alle hoeken van het blad.
Kleef dan die apostelen op het blad.





Grote kinderen

VERDIEPEN

‘Ik ga over Jezus spreken en vertel daarom over...’

De kinderen gaan in groepjes van drie zitten.
Ze zoeken elk een verhaal dat ze zeker zouden vertellen als ze over Jezus willen spreken.

Belangrijk bij deze activiteit: WAAROM wil men een bepaald verhaal vertellen?





INLEVEN

Rollenspel

De kinderen zitten in een kring.
Lees het evangelie van deze zondag voor.
Laat de kinderen rechtop staan en zich op hun plaats éénmaal ronddraaien. Daarna mogen ze terug neerzitten. Ze zijn nu apostelen van Jezus. (Herneem eventueel een aantal woorden van Jezus nadat je hebt gezegd: 'Ze hebben zojuist van Jezus gehoord…')

Vertel dat de apostelen na een week terug bijeen zijn.
Ze zitten in de ruimte waar je nu bent.
Een gelegenheid om hen enkele vragen te stellen:
- Hoe vond je het om zomaar langs de dorpen te gaan?
- Vond je het gemakkelijk om de mensen over Jezus en God te spreken?
- Hoe voelde jij je als je werd uitgelachen?
- Hoe voelde jij je als mensen naar je luisterden en meer wilden weten?
- ...



Belangrijk
Geef de kinderen rustig de tijd om na te denken bij elke vraag.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Die twaalf – Wie zijn ze?

Materiaal
Enkele pc’s met internetaansluiting
Kaartjes waarop de namen van de apostelen staan.

Petrus Jakobus (de meerdere) Johannes
Tomas Andreas Philippus
Bartolomeüs Matteüs Jakobus (de mindere)
Taddeüs Simon de Zeloot Judas



Verloop
Verdeel de groep in kleinere groepjes, afhankelijk van de mogelijkheid om te kunnen surfen.
Geef elk groepje een aantal kaartjes met de naam van één van de twaalf apostelen op.


Opdracht
- Zoek op het internet (bv. via Wikipedia) waar XXX uiteindelijk naartoe is gegaan?
- Zijn er plaatsen waar men XXX nog op een of andere manier in herinnering brengt?
- Hoe wordt XXX door kunstenaars voorgesteld?
Kies de voorstelling die jullie het meest raakt.


Presentatie
Elk groepje presenteert de apostel die ze nader opgezocht hebben.
Ze doen dit met behulp van het kunstwerk dat hun voorkeur geniet. Ze vertellen ook waarom dat is.




Merk op
Niet alle vragen zullen voor alle apostelen kunnen beantwoord worden. Dat komt omdat men voor deze informatie ver terug moet in een tijd, waarin schriftelijke gegevens niet vanzelfsprekend waren.