Loading...
 

Pinksteren: dagmis A - tweede lezing

2 Geest

(Morguefile free stock photo license)


…page…

1 Korintiërs 12,3b-7.12-13: Eén Geest

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1820)

Maar nu zeggen jullie: ‘Jezus is onze Heer!’ Dat kun je alleen zeggen als God je de heilige Geest gegeven heeft. Want mensen zonder Gods Geest zouden zeggen: ‘Weg met Jezus!’
Dankzij de heilige Geest hebben wij allerlei bijzondere krachten. Toch is er maar één heilige Geest. In de kerk hebben mensen allerlei taken gekregen. Toch is er maar één Heer. Door Gods macht kunnen christenen allerlei wonderen doen. Toch is er maar één God. En het is God die ons al die verschillende dingen laat doen.
Allemaal hebben wij de kracht van de heilige Geest gekregen. Daarmee moeten we elkaar helpen.
Het menselijk lichaam is één geheel, maar het bestaat uit veel delen. En al die verschillende delen vormen samen dat ene lichaam. Net zo vormen wij samen één lichaam, want we horen allemaal bij Christus. We zijn allemaal gedoopt. We hebben allemaal die ene heilige Geest gekregen. Dat geldt voor Joden en voor niet-Joden, voor slaven en voor vrije mensen. Wij vormen samen één geheel.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Niemand kan zeggen: “Jezus is de Heer,”
tenzij door de heilige Geest.
Er zijn verschillende gaven,
maar de Geest die ze geeft, is een en dezelfde.
Er zijn verschillende vormen om je medemens bij te staan,
maar God, die op die manier gediend wordt, is een en dezelfde.
Er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht,
maar het is een en dezelfde God, die alles in allen tot stand brengt.

Ieder van ons heeft de kracht van de Geest gekregen
tot welzijn van allen.

Het lichaam van de mens vormt met zijn vele ledematen één geheel:
alle ledematen, hoeveel ook, vormen samen één lichaam.
Zo is het ook met Christus.
Want wij zijn allemaal door het doopsel één lichaam geworden,
doordrongen van één Geest.





Bij de tekst

Korinte

Toen Paulus brieven schreef naar de christenen van Korinte, was dat een belangrijke havenstad en de hoofdstad van de Romeinse provincie Achaje (het tegenwoordige Midden-Griekenland). De stad was een centrum van cultuur en van vele godsdiensten.
De oude stad werd in 146 voor Christus door de Romeinen verwoest, maar door Julius Caesar in 44 voor Christus terug opgebouwd met Romeinse architectuur.

Tijdens zijn tweede grote reis verbleef Paulus er anderhalf jaar. Hij verkondigde er het evangelie en maakte tenten om er zijn brood mee te verdienen. De groep christenen in Korinte was een bont gezelschap: joodse christenen, heidense christenen van Griekse afkomst, rijken, armen (w.o. slaven).
Lees meer over Korinte.





Suggesties

Kleine kinderen

VERTELLEN

Staking

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 184)

De jongen hoorde zijn hart kloppen.
‘Eigenlijk slaap jij nooit,’ dacht hij, ‘jij tikt maar. En overal voel ik je.’
Hij kwam met zijn handen dicht bij zijn voeten.
‘Wie ben jij?’ zei voet.
‘Ik ben de hand,’ zei de hand, ‘Wat ben jij lekker warm.
Wat heb je vandaag al gedaan?’
‘Gehold, naar school en weer terug, en gevoetbald. En jij?
‘Geschreven, allerlei dingen aangepakt,’ antwoordde de hand,
‘water gevoeld en zand, zachte en harde dingen.
Maar ik moet altijd alles weer afgeven.
Soms aan een andere hand, soms aan de mond.
Die krijgt heel wat van mij, maar houdt alles voor zichzelf.’
‘Eigenlijk doen wij alles en krijgen niks terug,’ zei de voet,
‘we moeten staken!’ De hand vond het een goed idee.
Na een tijd begon de buik te knorren.
De mond werd droog en de benen werden stijf.
‘Vreemd,’ zei de hand, ‘ik voel me niet meer zo best.’
Het hoofd riep iedereen bij elkaar: de keel, de tong, de ogen,
de oren en de neus, de pink en de duim,
de tanden en ook de longen, de nieren, de maag...
‘Vrienden,’ zei het hoofd, ‘stel u zich even aan elkaar voor.’
De hand begon: ‘De hele dag neem ik van alles en geef het weer af.’
‘Ik loop de hele dag, breng jullie overal naar toe,’ zei de voet.
‘Ik zorg dat je niet struikelt,’ zei het oog.
En iedereen vertelde wie hij was en wat hij deed.
Toen zei het hoofd:
‘Stel je voor dat we allemaal hand waren, dan konden we niet lopen en zien.’
‘Dat klopt’, zei het hart, Ik zorg ervoor dat jullie bij elkaar blijven.’
Toen zeiden ze: ‘ O.K.!
We werken met elkaar samen, want we zijn één lichaam.
Het hoofd is ons hoofd en het hart houdt ons bij elkaar. Zo is het goed.’

De jongen werd wakker. ‘Heerlijk,’ dacht hij,
‘ik kan springen, zien, horen, voelen, ademen, zingen en lopen!’
En hij voelde zijn hart overal kloppen.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 23 januari 2019, p. 1)

Stel je voor … je voeten willen niet meer vooruit.
Ze staken, want ze voelen zich ondergewaardeerd!
Ook je handen willen niets meer doen.
Ze vinden ze dat ze nog meer recht van staken hebben dan de voeten.
En je oren … die willen niet meer horen.
En ook de tong wil niet meer mee:
elke dag proeven en praten en een bijdrage leveren bij het eten,
zonder dat iemand dat door heeft … Genoeg redenen om te staken!

Dat het lichaam van alles doet,
zonder dat men er zich bewust van is.
gebeurt ook in elke gemeenschap.
Of het nu een school is, een bedrijf, een kerkgemeenschap …
heel veel gebeurt zonder dat men het ‘ziet’.
Tot men vindt dat anderen profiteren van hun inzet.
Als men dan gaat staken, begint alles vierkant te draaien,
en begint men oog te hebben voor hun inbreng.

Een pleidooi tegen het staken of juist niet? Helemaal niet!
Wel een pleidooi om de inbreng van elk ander te waarderen
en oog te hebben voor de belangrijke schakel die ze vormen
in de gemeenschap waar ze deel van uitmaken.
Een pleidooi ook om te verwoorden
wat mensen doen in het geheel van een gemeenschap
zodat ze er hun eigen waarde in kunnen ontdekken
en zichzelf positief bekijken.




TIP
Dit verhaal kan heel grappig gebracht worden en aangevuld met allerlei eigen ideeën.
De bedoeling is dat kinderen aanvoelen dat verscheidenheid een bron van rijkdom is. Dit is niet alleen zo voor het lichaam, maar ook voor de maatschappij.
Dit verhaal roept op tot waardering voor die verscheidenheid en zeker niet tot bevestiging van mogelijke wantoestanden.





Grote kinderen

VERDIEPEN

Nadenken over verbondenheid

Vooraf
Zorg voor evenveel kleine lege doosjes (die te stapelen zijn) als er kinderen zijn.
Zorg voor evenveel halve A4 bladen als er kinderen zijn. Boven op elk van die halve bladen staat de naam van één van de kinderen.


Activiteit
De kinderen krijgen elk een half A4-blad. Boven op dat blad staat een naam van iemand in de groep (niet hun eigen naam!). Op dat blad schrijven ze waarom het fijn is dat X (de naam boven aan het blad) in de groep zit. (Bijvoorbeeld: kan tof spelen, kan goed vertellen, is grappig, is altijd vrolijk...)
Laat de kinderen, met hun papiertjes bij, in de kring zitten.
Ze zeggen wat ze neergeschreven hebben. De anderen of ook de juf, meester of catechist(e) kunnen elementen toevoegen. Deze worden verder op het blad neergeschreven.
Na de gespreksronde krijgen alle kinderen een leeg doosje, waarin ze het papiertje steken.

Stapel nadien alle doosjes. Als alle doosjes gestapeld zijn, kun je het bouwwerk vergelijken met een klas.
Zeg dan: Stel je voor dat iemand van de groep zou moeten verhuizen, wat zou er dan gebeuren?
Laat de kinderen hier vrijuit over praten.
Nadien kun je dat visueel duidelijk maken door een doosje van onder aan het 'bouwwerk' weg te nemen. Alles stort in elkaar. De groep is niet meer dezelfde.

Vertel dan wat Paulus in een brief schreef: Iedereen hoort op zijn manier bij Jezus.



Elk kind hoort erbij

(Zonnestraal 2006-6 - K. Janssen)

We kunnen niemand missen! Iedereen is weer in iets anders goed.
Maak vooraf voor elk kind in de klas een blad apart.
Bovenaan staat:
Wij zijn blij met .................... (naam) , omdat ......................

Laat deze bladen rondgaan. Iedereen schrijft op elk blad iets in.
. Waarin is hij/zij goed in?
. Waarom kunnen we hem/haar niet missen?
Als elk blad de hele klas is rond geweest, krijgt elk kind het terug.
Daarin kunnen ze lezen waarom de anderen hen onmisbaar vinden.


Belangrijk
Help de kinderen vooraf met enkele suggesties.
Zorg ervoor dat ze niet van elkaar overschrijven, maar echt iets zelf bedenken.
Bovendien gaat het niet alleen om dingen die in de school belangrijk zijn (bv. rekenen, zingen, taal...) maar ook om vaardigheden als: handigheid, behulpzaamheid, attent zijn, goed kunnen vertellen, opruimen ...





BELEVEN

Wat zou Paulus denken?

(naar: Echo, Uitgeverij Pelckmans 2008, p. 12)

TIPS VOOR EEN GOEDE GROEP
. Wees jezelf
. Probeer de beste te zijn
. Hou geen rekening met de anderen
. Iedereen kan gemist worden
. Werk samen
. Pest iemand als hij wat anders is
. Stoot niemand uit
. Respecteer elke bijdrage, hoe klein ook
. Wie een handicap heeft, hoort er niet bij

Schrap de tips waarmee Paulus niet akkoord zou kunnen zijn.
Maak er nieuwe voor in de plaats.

Met de vergelijking met het lichaam wil Paulus aantonen
dat we onze talenten moeten gebruiken
om een goede gemeenschap/groep te vormen.
Bovendien...
als iemand niet mag meedoen,
mist de gemeenschap/groep iets wat geen enkel ander in zijn plaats kan doen.




Verbondenheid

Maak zo de verbondenheid in je groep duidelijk:
Schrijf vijf van jouw kwaliteiten in een lichaamsdeel van het figuurtje.

2 Mannetje

Stel daarna nieuwe figuurtjes samen waarin de kwaliteiten van iedereen in de groep genoteerd worden.



Getuigenissen over 'verbondenheid'

Ik voel mij goed thuis bij mijn papa en mama en mijn zus, omdat ik alle dagen met hen leef.
Mijn familie doet ook veel voor mij. Als je met iemand verbonden bent, voelt dat heel warm aan.
(Pieterjan, 10 jaar)

Ik ben dol op mijn knuffels. Voor mij zijn het precies mensen.
Soms praat ik met hen en vertel ik wat er allemaal is gebeurd. Dan word ik helemaal rustig vanbinnen.
(Jill, 11 jaar)

Ik voel mij één met onze moeder aarde.
Het geeft me een vreugdevol gevoel om ergens op een mooi plaatsje in de zon te zitten.
Het lijkt alsof de natuur dan tegen mij zegt: groei maar mee met mij, ik moet ook nog groeien.
Moeder aarde geeft mij levenskracht.
(Sien, 45 jaar)

Ik voel mij erg verbonden met bepaalde mensen. Het lijkt alsof zij mij een spiegel voorhouden.
Door met hen te praten of gewoon bij hen te zijn, lijkt het of ik mezelf nog beter leer kennen.
Dat is een grote rijkdom voor mij.
(Frans, 70 jaar)

Vorig jaar kreeg ik van mijn oma een armband cadeau. Ze zei dat ik er heel goed moest voor zorgen.
Zij had hem van haar moeder gekregen. Ondertussen is mijn oma gestorven.
Voor mij is die armband het mooiste wat er is.
Als ik hem vasthoud, lijkt het alsof oma heel dicht bij mij is.
(Charline, 14 jaar)





VERTELLEN

Over de maag en de overige lichaamsdelen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 110)

In de tijd dat de lichaamsdelen van de mens
nog geen echte eenheid vormden,
en elk deel zijn eigen wil en zijn eigen taal bezat,
protesteerden de ledematen:
‘Waarom moeten wij alles waarvoor we zorgen en werken,
aan de maag geven?’

De maag...
lag rustig in het centrum
en deed niets anders
dan proeven, genieten en profiteren.

Toen spraken de ledematen het volgende af:
‘De handen zullen geen eten meer brengen naar de mond.
De mond zal het niet meer opnemen
en de tanden zullen het niet meer kauwen.’

Maar terwijl de ledematen
de maag door honger wilden straffen,
ondervonden zij en het hele lichaam
dat ze alsmaar zwakker werden.

Naar een parabel van Titus Livius (rond 59 v.Chr. - 17 na Christus)




Deze parabel die Titus Livius optekende, zou wel eens het verhaal kunnen geweest zijn waar Paulus zich aan inspireerde bij het schrijven van zijn brief aan de Korintiërs.



De regenworm

(C.LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 89)

Er was eens een kleine regenworm.

Zo'n regenworm bestaat uit kleine ringen,
die elkaar voortstuwen, elkaar voeden,
en samen de grond vol gaatjes boren
zodat die goed kan ademen.
De kleine regenworm was trots op zijn werk.

Op een dag kreeg de laatste ring een idee:
'Ik wil ook wel eens vooraan graven,' zei die.
En hij begon in de andere richting te graven,
tot grote verbazing van de andere ringen.

Maar ook zij wilden wel eens de eersten zijn.
En zo begon iedere ring zelf eerst te graven.

De kleine regenworm kronkelde zich in alle bochten.
Elke ring trok in een andere richting.
Meer nog,
ze gaven geen voedsel meer aan elkaar,
want ze wilden zelf
zoveel mogelijk groeien en sterk worden,
ook al moesten de anderen hiervoor uitdrogen.
Ze waren helemaal vergeten
dat zij van elkaar afhingen.

Korte tijd later,
lag de regenworm te sterven.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 20 januari 2016, p. 1)

Arme regenworm!
Nu moet ik wel zeggen dat mijn sympathie niet zo direct naar regenwormen gaat, maar in dit geval heb ik wel te doen met dit kleine regenwormpje. Natuurlijk zou je me kunnen zeggen: ‘Dat is maar een verhaal, in het echt gebeurt dat niet.’ Maar iedereen die dit verhaal leest weet: '‘t Is misschien niet echt gebeurd, toch zit er veel waarheid in.’ Zo'n verhaal is immers een handige manier om harde waarheden te zeggen zonder iemand al te veel te kwetsen en een spiegel voor te houden van een gedrag dat voor verandering vatbaar is.

Paulus schreef een gelijkaardig verhaal aan de christenen van Korinte. Hij had deze bruisende havenstad bezocht, en onder zijn impuls waren een aantal mensen christen geworden, maar dan op zijn ‘Korintisch’: elk vond zijn eigen manier van denken en geloven de beste en die van een ander bedenkelijk. Nu had Paulus wel aan die christenen gezegd dat verscheidenheid een grote rijkdom was en daar stond hij nog steeds achter, maar de manier waarop ze in Korinte met die verscheidenheid omgingen was dan weer te uitbundig: iedereen stippelde zowat zijn eigen weg uit om christen te zijn, zonder rekening te houden met de wegen van de anderen, en zonder er aandacht voor te hebben dat Jezus Christus zelf het grote licht was waar ze zich moesten naar richten. Dat maakt hij hun duidelijk met een verhaal waarbij de verschillende delen van het lichaam elk hun eigen weg, los van elkaar willen gaan.

Of het verhaal van Paulus het gewenste effect had bij de eerste christenen van Korinte, is niet meer na te gaan. Maar ze zullen het wel de moeite waard hebben gevonden want de brief met dit verhaal hebben ze zorgvuldig bewaard, zodat die uiteindelijk in de Bijbel terecht kwam.

Ook nu nog kan dit verhaal inspireren om meer aandacht te hebben voor wat ons als groep bijeenbrengt en bijeenhoudt, en onze bijdrage daarop af te stemmen.



Niet jij, niet ik, maar wij!

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p.70)

Eens stond een groot bos
in vuur en vlam.

Er waren twee mensen in dat bos.
De ene was blind,
en de andere was verlamd
en kon dus niet lopen.
Beide mannen hadden op zich
geen schijn van kans
om het bos tijdig te kunnen verlaten.
Dus kwamen ze overeen:
de blinde nam zou de verlamde
op zijn schouders dragen.
En omdat de verlamde man kon zien
en de blinde kon lopen,
werden ze samen één man.

Zo kwamen ze het bos uit
en redden ze hun leven.


Bespreek
Om te kunnen lopen hebben we onze voeten én onze ogen nodig.
- Hoe kon de lamme toch lopen?
- Hoe kon de blinde toch zien?
- Stel je voor dat de lamme zegt tot de blinde: 'Ik heb jouw voeten niet nodig'
En dat de blinde zegt tot de lamme: 'Ik heb jouw ogen niet nodig',
Wat zou er dan gebeurd zijn?

Paulus zegt op dezelfde manier dat christenen, van waar ze ook zijn, elkaar nodig hebben.
- Heb jij al ooit de handen, voeten, ogen van iemand nodig gehad?
- Wat zou er gebeurd zijn als je dan alleen was geweest?



De bijl

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 267)

Er was eens een man
die zijn bijl verloren had.
Hij dacht:
'De zoon van mijn buur
heeft die bijl gepikt.'

Hij begon goed naar hem te kijken
en zag dat alles aan die zoon
typisch was voor een dief:
zijn houding, zijn gezicht.
Alles wat hij deed,
maakte duidelijk
dat hij zijn bijl had gestolen.

Op een dag
- hij dacht al lang niet meer aan zijn bijl -
bewerkte hij zijn grond
en vond zijn bijl terug.

De volgende dag keek hij opnieuw
naar de zoon van zijn buur.
Maar er was niets in zijn houding,
noch in zijn gedrag,
noch in zijn manier van bewegen,
dat hem deed denken aan een dief.

Naar een parabel van LAO TSE




Bespreek
(Zonneland 2002-20)

De kinderen zoeken waarom mensen en ook zijzelf soms zo naar over anderen denken.
Daarna bespreken ze de parabel van Lao Tse.
Ze bespreken nadien ook hun eigen ervaringen.

Teken op een bord/flap één stam.
De wortels ervan lopen uit op lijnen waarop de kinderen hun bevindingen kunnen noteren. Bv.:
. Ik denk alleen maar aan mezelf
. Ik doe geen moeite om iemand anders te leren kennen
. Ik hoor alleen maar kwaad over die anderen spreken
. Ik verdraag niet dat iemand anders denkt dan ik
. Ik heb vooroordelen over andere mensen

Teken een tweede stam op bord / andere flap.
Laat de kinderen zoeken op welke manier Paulus naar anderen kijkt.
Hoe kunnen kinderen dat in hun eigen woorden schrijven?
Deze antwoorden noteren ze in de wortels van de tweede stam. Bv.
. Ik heb je nodig
. Ik probeer je te verstaan
. Ik begrijp je
. Ik heb je graag
. Ik heb aandacht voor je


Toon twee foto's:
. een boom vol groene bladeren in het toppunt van zijn bloei in de zomer
. een dode boom waarvan alleen nog maar de takken te zien zijn.
Welke van deze twee bomen past het best bij de twee stammen.
De kinderen verantwoorden hun keuze.





Jongeren

REFLECTEREN

Tanken bij de Geest

Fano Geest

Bekijk goed deze illustratie van Fano.
- Wat gebeurt er?
- Wat doen mensen met benzine? diesel?
- Gebeurt het vaak dat mensen op die manier benzine meenemen? Wat kan er gebeurd zijn?
- Gebeurt het vaak dat iemand benzine voor jou tankt?


Fano wil met deze illustratie iets duidelijk maken.
. Op de pomp staat: Espiritu Sancto = Heilige Geest. Hij maakt dit extra duidelijk met twee duiven.
. De benzine wordt getankt door Jezus die hem in een bidon doet. Jezus legt de hand op de schouder van de man die de benzine nodig heeft.
. De man die benzine gekregen heeft, zal daar niet blijven staan, maar de benzine meenemen naar de plaats waar men die nodig heeft.


Zeg in eigen woorden:
- Wat is die benzine?
- Wat doet die ‘benzine’ in je leven?
- Wat heeft Jezus daarmee te maken?





BIDDEN

Zegen ons

God die in ons lichaam wil wonen,

zegen onze ogen:
dat ze zich openen
voor al het mooie dat God in de wereld heeft gebracht
en dat ze opmerken waar er nog te weinig ruimte is voor Gods liefde.

Zegen onze oren:
dat ze zich openen
voor de schreeuw van mensen in nood
en dat ze de stem van God blijvend horen klinken.

Zegen onze mond:
dat hij zich opent om vreugde te verspreiden,
om woorden van troost en bemoediging,
eerlijkheid en mildheid te spreken.

Zegen onze handen:
dat ze zich openen om te delen en te ontvangen.
Dat ze nooit moe worden om goed te doen,
dat zij sterk en teder mogen zijn.

Zegen onze voeten:
dat zij steeds de weg vinden naar wie geen uitweg meer zien
en dat ze niet weglopen
van de unieke levensopdracht die in ons hart groeit.






MEDITEREN

Gaven van de heilige Geest

gave van wijsheid
die aanvoelt wat echt goed is voor mij
en voor anderen

gave van inzicht
die helpt te begrijpen wat er gebeurt rondom mij
en in mij

gave van raad
die ik vind in De Bijbel
en bij betrouwbare mensen om mij heen

gave van sterkte
die weerbaar maakt
en moed geeft als het leven moeilijk is

gave van geloof
in God die heel veel van mij houdt
en mij houvast geeft in het leven

gave van liefde
die mij het goede doet zien in elke mens
en helpt te vergeven en nabij te zijn

gave van respect voor God
die altijd verrassend nieuwe kansen schept
en mij helpt zijn schepping te respecteren.





Overwegingen

Desmond Tutu

Elkaar nodig hebben

‘We zijn geschapen om elkaar aan te vullen.
Ik heb gaven, die u niet hebt. Ziedaar!
We hebben elkaar nodig om helemaal mens te worden.’



Paulus

Het beeld van het lichaam

(Echt tov 1, Mijn beste wensen, Handleiding, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 7)

Paulus gebruikt in zijn brief aan de christenen van Korinte het beeld van het lichaam. Dat doet hij omdat hij gehoord had dat er na zijn vertrek uit Korinte onenigheid was ontstaan. Mensen zijn verschillend en dat zorgde toen, zoals nu voor meningsverschillen en ruzie. Met het beeld van het lichaam legt Paulus uit dat ook heel verschillende mensen en opvattingen bij elkaar kunnen horen, en zelfs niet zonder elkaar kunnen.
Paulus spreekt over handen en voeten, over ogen en oren. Hij spreekt zelfs over de 'delen van het lichaam die we liever bedekken' en merkt terecht op dat die zeker onmisbaar zijn. Paulus erkent dat de verschillende ledematen en organen eigen taken en functies hebben. Maar dat betekent niet dat ze daarom niet kunnen samenleven. Integendeel, juist omdat ze verschillend zijn, hebben ze allemaal hun eigen rol en kunnen ze samen het hele organisme in stand houden.
Zo is het ook in de groep mensen die de eerste kerk vormden. Er zijn mensen die een profetisch talent hebben, anderen kunnen goed het geloof uitleggen of zorgen voor de armen en zieken. Net zoals het oog en het oor niet met elkaar moeten ruziën over wie nu de beste bijdrage voor het menselijk lichaam levert, moeten ook de verschillende mensen in de groep christenen elkaar aanvullen in plaats van met elkaar in conflict te gaan.
Veel beelden uit de Bijbel zijn gedateerd en vragen veel uitleg voor ze begrijpelijk worden. Met het beeld van het lichaam dat Paulus gebruikt, is dat niet het geval. Het is nog even duidelijk als in de tijd van Paulus, zowel voor volwassenen als voor kinderen. De kerk wordt wel eens 'het lichaam van Christus' genoemd. Dat betekent dat christenen allemaal samen handen en voeten, ogen en oren geven aan het geloof. Ze wordt Gods liefde in de wereld heel concreet.