Loading...
 

1 Korintiërs 3, 1-9

2 Begieten

(Morguefile free stock photo license)


…page…

1 Korintiërs 3, 1-9: God geeft de groei

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1805-1806)

Vrienden, toen ik bij jullie was, kon ik jullie nog niet alles vertellen. Want jullie leefden toen nog als mensen van deze wereld. Jullie lieten je nog niet helemaal leiden door Gods Geest. Jullie moesten nog veel leren over het geloof. Jullie leken op baby’s, die nog niet alles kunnen eten. Daarom kon ik jullie nog niet alles vertellen over de wijsheid van God. Want jullie begrepen toen nog niet wat het geloof precies betekent.
En dat begrijpen jullie nu nog steeds niet! Jullie leven nog steeds als mensen van deze wereld. Want jullie zijn jaloers en jullie zoeken ruzie. Jullie doen dus precies dezelfde dingen als alle andere mensen, die niet geloven. Sommigen van jullie zeggen dat zij Paulus volgen. En anderen zeggen dat ze Apollos volgen. Dan gedragen jullie je toch net zoals alle andere mensen?

Luister, Apollos is niet belangrijk en ik ben ook niet belangrijk. Wij zijn allebei alleen maar dienaren van God. Door ons werk zijn jullie gaan geloven. En allebei doen we ons werk zoals de Heer het ons gezegd heeft. Ik kwam als eerste bij jullie, om het goede nieuws van God te vertellen. Daarna kwam Apollos, en hij deed zijn best om jullie geloof sterker te maken. Maar het was God die ervoor zorgde dat jullie gingen geloven.
Iemand die het goede nieuws van God vertelt, is dus niet belangrijk. En iemand die het geloof van anderen sterker maakt, is ook niet belangrijk. Alleen God is belangrijk, want hij zorgt ervoor dat mensen gaan geloven. Mensen die het goede nieuws van God vertellen en mensen die het geloof van anderen sterker maken, werken samen in dienst van God. God zal al zijn dienaren belonen voor hun werk, en iedere dienaar krijgt de beloning die hij verdient.
Apollos en ik werken dus samen. Want we hebben allebei in opdracht van God voor jullie gewerkt.
God beloont of straft zijn dienaren
Je kunt het werk bij jullie vergelijken met het bouwen van een huis.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Het was mij toen niet mogelijk, broeders,
om tot je te spreken
als was je reeds geestelijk en niet meer egoïstisch.
Je was nog zo jong in het geloof in Christus!
Ik moest je melk geven,
vast voedsel kon je nog niet verdragen.
Zelfs nu nog niet,
want je laat je nog altijd leiden door de wereld.
Of is het geen uiting van egoïsme en kleinmenselijk gedrag,
dat er onder jullie afgunst en ruzie voorkomt?
Als de een zegt: ‘Ik ben van Paulus,’
en de ander: ‘Ik voor Apollos,’
ben je dan niet net als alle andere mensen?

Wat zijn Apollos en Paulus eigenlijk?
Niet meer dan dienaren,
die hielpen hebben bij je bekering,
en wel elk op hun eigen manier,
zoals de Heer hun heeft geschonken:
ik heb geplant, Apollos gaf water,
maar God heeft doen groeien.
Het is niet belangrijk wie plant, of wie begiet,
alleen God is belangrijk, want Hij doet groeien.
Wie plant en wie begiet staat op één lijn,
al ontvangen ze elk loon naar eigen arbeid.
We zijn medewerkers van God,
Jullie zijn de akker van God, zijn bouwwerk.



Stilstaan bij …

Apollos
Deze medewerker van Paulus studeerde in Alexandrië, een belangrijk centrum van wetenschap. Hij was welsprekend, kende goed de joodse schriften (Handelingen 18, 24) en predikte in Korinte.
Paulus vermeldt hem in zijn eerste brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 1, 12).





Bij de tekst

Waar het om gaat

Al altijd hechten sommige christenen zich meer aan personen dan aan de inhoud van het christendom. Dit was ook zo in Korinte. Paulus wijst erop dat wie in dienst staat van het evangelie niet naar zijn eigen persoon verwijst, maar naar Christus.