2 Tessalonicenzen 2, 16-3, 5: De liefde van de Heer
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Ik zou willen dat onze Heer Jezus Christus zelf,
en God, onze Vader, die me zijn liefde toonde
en me in zijn goedheid altijd steunde en goede hoop gaf,
jullie moed en sterkte geven
bij al het goede wat jullie zeggen en doen.
Verder, broeders, bid voor me,
zodat ik overal het woord van de Heer
met succes bekend mag maken, zoals ik dat bij jullie deed,
en dat ik verlost mag worden
van die kwaadaardige en slechte mensen, die niet geloven.
Maar de Heer is trouw,
Hij zal jullie kracht geven en beschermen tegen het kwade.
Ik vertrouw erop in de Heer,
dat jullie doen wat ik vraag en dit ook zullen blijven doen.
Moge de Heer jullie harten richten
op de liefde voor God en de standvastigheid van Christus
Stilstaan bij ...
Het woord van de Heer
Hiermee wordt het evangelie bedoeld.
Slechte mensen
Hiermee worden de tegenstanders bedoeld van de verkondiging.
Suggestie
Jongeren
INLEVEN
Even actueel?
Lees het fragment uit de tweede brief aan de Tessalonicenzen opnieuw.
Sta stil bij het volgende:
God, onze Vader, toonde me zijn liefde.
Hij steunde me altijd in zijn goedheid en gaf goede hoop.
- Is dit iets wat jullie ook ervaren?
- Wanneer?
Ik zou willen dat ik verlost mag worden
van die slechte mensen, die niet geloven.
- Ervaren jullie ook de aanwezigheid van slechte mensen, die niet geloven?
- Wanneer is dat?
- Zouden jullie die mensen ook slecht noemen?