Loading...
 

5e zondag van de veertigdagentijd B - eerste lezing

Jeremia 31, 31-34: Een nieuw verbond

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1275-1276)

De Heer zegt: ‘Er komt een tijd dat ik een nieuwe afspraak maak met de inwoners van Israël en Juda. Dat zal een andere afspraak zijn dan die ik gemaakt heb met hun voorouders, toen ik hen uit Egypte leidde. Zij waren mijn dienaren, zij moesten zich aan die afspraak houden. Maar dat deden ze niet.
Dit zal mijn nieuwe afspraak met de Israëlieten zijn: Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn regels kennen. Ik zal ze in hun hart schrijven, zodat ze die nooit vergeten. Dan zal ik hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn. Ze hoeven dan niet meer tegen elkaar te zeggen: ‘Zorg dat je God, de Heer, kent!’ Want in die tijd zal iedereen mij kennen, van klein tot groot! Dan vergeef ik hun fouten, en vergeet ik hun zonden.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

'Er komt een tijd,' - zo zegt God -,
'dat Ik een nieuw verbond sluit met Israël.
Geen verbond zoals Ik vroeger
sloot met hun voorouders,
toen Ik hen bij de hand nam
om hen uit Egypte te leiden.
Want dat verbond hebben ze verbroken,
terwijl Ik toch hun Meester was.
- Zo zegt God. -

Dit is het nieuwe verbond
dat Ik met Israël zal sluiten:
Ik leg mijn wet in hun binnenste,
Ik grif die wet in hun hart.
Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
Dan moet niemand nog tegen een ander zeggen :
Leer God kennen.
Want iedereen, groot en klein, kent Me dan.
- Zo zegt God. -
Dan vergeef Ik hun misstappen,
en denk Ik niet meer aan hun zonden.'



Stilstaan bij...

Godsspraak / zo zegt God
(= orakel)
Wat God of een godheid te zeggen heeft.

HEER / God
Wanneer de joden over God spreken, gebruiken ze het woord ‘Heer’, omdat ze uit eerbied voor God de eigen naam van God niet willen gebruiken.

Verbond
Een verbond bevestigt een relatie. In de Bijbel gaat het verbond over de relatie tussen God en zijn volk.

Israël
(= strijder met God)
Deze naam kreeg Jakob na zijn gevecht met God bij de beek Jabbok (Genesis 32, 28)
Dit woord kan in de Bijbel ook verwijzen naar: het joodse volk, de afstammelingen van Jakob; de tien stammen die samen het Noordrijk vormden of het land waar de Israëlieten woonden.

Egypte
Land waar de Israëlieten volgens de Bijbel als slaven werden behandeld.
Maar met ‘Egypte’ bedoelt de Bijbel niet altijd het land Egypte, of het Egyptisch volk, maar een mentaliteit. ‘Egypte’ is er het beeld van een samenleving die gebaseerd is op macht en op het recht van de sterkste.

Verbreken
De relatie met God wordt verbroken telkens men geen rekening houdt met wat voor God belangrijk is. Wat voor God belangrijk is, werd samengevat in de 'Tien Woorden' die God aan Mozes gaf op de berg Sinaï.

Nieuw verbond
Bij het verbond met de aartsvaders ging het om de belofte om van Israël een groot volk te maken. Het nieuwe van het nieuwe verbond bestaat erin dat God de Tora in hun binnenste, in hun hart zal leggen, zodat elk mens een levende Tora wordt.

Binnenste
Later las men in deze tekst dat dit het werk is van Jezus: Hij kijkt naar wat in het hart van de mens leeft, naar zijn ingesteldheid.

Vergeven
Als men iets verkeerd deed, en de ander zegt: ‘Ik neem je dat niet kwalijk’, dan ‘vergeeft’ die ander. Jezus zei dat de liefde van God zo groot is dat hij de fouten van de mensen wil vergeven.
Hij leerde hun bidden: ‘God, onze Vader, vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.’

Zonde
Wie opzettelijk iets fout doet, en daarmee iemand kwetst, kwetst niet alleen die persoon, maar ook God, want God vraagt om respect op te brengen voor de anderen. Dit wordt opzettelijk fout handelen, zonde genoemd.





Bij de tekst

Liturgie

Tijdens de veertigdagentijd van het B-jaar wordt verschillende keren gesproken over het verbond:
. Verbond met Noach (1e zondag van de veertigdagentijd B )
. Verbond met Abraham (2e zondag van de veertigdagentijd B )
. Verbond met Israël - Mozes (3e zondag van de veertigdagentijd B )
. Nieuw verbond - Jeremia (5e zondag van de veertigdagentijd B )

Ondertoon hierbij is: God blijft trouw aan zijn verbond.



Jeremia

Alleen de profeet Jeremia heeft het over een nieuw verbond, dat in het hart van de mensen wordt gegrift. Volgens hem waren zijn medegelovigen het vroegere verbond niet nagekomen.



Troostboek

Het boek van de 'jeremierende' profeet Jeremia kent een paar hoofdstukken (30-33) die anders zijn van toon, een soort 'troostboekje' als een eiland midden een zee van geklaag en gezeur. Ze verwoorden de hoop van Jeremia op een nieuwe tijd, een tijd waarin schulden en zonden vergeven en kwijtgescholden worden, een tijd waarin de wet van God ligt in het hart van de mensen.



Ken je taal

Vergeven en vergeten
Het zou kunnen dat deze uitdrukking teruggaat op Jeremia 31, 34:
"Dan vergeef Ik hun misstappen,
Dan denk Ik niet meer aan hun zonden."





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Waar mijn hart vol van is ...

Bezorg de kinderen een blad waar je vooraf een hart hebt op getekend.
- Hebben jullie al eens zo'n hartje gezien?
- Waar was dat?
- Kennen jullie de betekenis van zo'n hartje?

Ga in een gesprek door op die betekenis.
Mensen die met God rekening willen houden in hun leven, willen van alle mensen houden, zonder onderscheid.
- Hoe kunnen we tonen dat we iemand graag hebben?
(We kunnen die een knuffel geven, maar we kunnen ook iets doen wat die persoon graag heeft.)
- Wat kun je voor een ander doen?

Daarna tekenen de kinderen op hun hartje wat ze de volgende week voor anderen willen doen.





Grote kinderen

VERDIEPEN

Wat God in mijn hart legt ...

Sinds het begin van de veertigdagentijd werd reeds een paar keer stilgestaan bij het verbond dat God gesloten heeft met de mensen:
met Noach, met Abraham, met Mozes. Ook de profeet Jeremia heeft het over dit verbond. In naam van God zegt hij:
'Ik leg mijn wet in je binnenste.
Ik grif mijn wet in je hart.'

Sta stil bij waar 'hart' voor staat.
- Waarom zou God volgens jullie zijn wet schrijven in het hart van de mensen?
Die vraag wordt de start van een filosofisch gesprek. Dit houdt in dat men iets onderzoekt, zonder dat het eindresultaat al vast ligt.
Probeer naar het einde van het gesprek te komen tot enkele zinnen waarin kinderen hun visie kunnen in terug vinden.
Die zinnen worden genoteerd in één of meerdere hartjes, die in de vergaderruimte worden opgehangen, of vooraan in de kerk rond het altaar worden geschikt.





VERTELLEN

De beste plaats

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 82)

Toen God de hemel en de aarde had geschapen,
sloot Hij een verbond met de mensen.
Daarna zocht Hij naar een plek
waar Hij de tekst van dit verbond zo goed mogelijk kon bewaren.
Dit verbond was zo belangrijk,
dat de mensen dit nooit mochten vergeten.
God onderzocht verschillende mogelijkheden.

‘Als ik dit verbond op klei zou schrijven die Ik nadien bak,’ dacht Hij,
‘dan blijven de woorden van dat verbond voor altijd bewaard.’
Later vroeg Hij aan de mensen:
‘Maak een kist om die stenen tafels in te bewaren.’
De mensen maakten een prachtige gouden kist
voor die woorden van God.
en namen die overal met zich mee.
Als ze ergens halt hielden, plaatsten ze die kist in hun mooiste tent.

Na een tijd zei God:
‘Die kist was niet zo'n goed idee van Mij
want ze gaat wel overal met de mensen mee en krijgt de mooiste plaats,
maar niemand leest die woorden nog.’
Daarom riep Hij zijn engelen bij zich en vroeg:
‘Waar zou ik mijn woorden het best bewaren?’

Eén van zijn engelen zei:
‘Op de hoogste berg van de wereld, zodat iedereen ze kan zien,’
God schudde zijn hoofd:
‘De mensen zouden mijn woorden dan wel goed kunnen zien,
maar het is helemaal niet zeker
of ze er ook rekening mee zullen houden.’

‘Leg ze misschien in het belangrijkste gebouw
van de belangrijkste stad van de wereld,’ zei een andere engel.
‘Nee,’ zei God, ‘de mensen zullen die woorden wel met eerbied omringen
maar ze zullen vergeten ermee te leven.
Ik denk dat Ik weet waar ik mijn verbond zal bewaren.
Ik zal die woorden in het hart van de mens leggen.’




Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 18 maart 2015, p. 1)

In dit verhaal vind je heel beknopt de geschiedenis die in Bijbel beschreven staat. Die gaat uiteindelijk over de relatie tussen God en mens. Een relatie die voorspoedig begon, maar in de loop der tijd verwaterde . Grote stappen in deze geschiedenis kwamen reeds aan bod tijdens de eerste lezingen van de veertigdagentijd (B-jaar):

. Het begon allemaal heel goed: God had het heelal en de levende wezens gemaakt. Maar niet iedereen hield rekening met God. Een grote zondvloed wordt gezien als de reactie van God op het slechte gedrag van de mensen. Toch laat God zijn mensen niet in de steek: Hij gaf Noach de tip om een ark te bouwen. De regenboog bij zijn redding maakt duidelijk dat God verbonden blijft met zijn schepping. (1e zondag van de veertigdagentijd).

. Die band wordt duidelijk beschreven in 'tien woorden' die Mozes optekent. De vijf eerste zeggen iets over de relatie met God, en de vijf volgende over de relatie met de medemensen (3e zondag van de veertigdagentijd).
Het verhaal hierbij zegt dat God zijn verbond op klei zal schrijven en zal bakken. Die tabletten werden later gelegd in 'de ark van het verbond', een kist die de Israëlieten overal meedroegen waar ze kwamen. Als ze halt hielden zetten ze een mooie tent op (tabernakel) en omringden ze de kist met veel eerbetoon.

. Maar een kist met woorden in, is één zaak. Leven vanuit die woorden is een heel andere zaak. Langzaam kwam de ark met de woorden in de vergeethoek: 'Niemand leest nog die woorden'. Dat is vrij zacht uitgedrukt. Wie een willekeurige bladzijde in de Bijbel leest over de geschiedenis van het joodse volk, maakt vlug kennis met een levensstijl die weinig of geen aandacht heeft voor het verbond met God. De profeten blijven erop hameren dat God dit niet wilt. Ze zeggen zelfs dat God daarop reageert met vreemde bezettingen en de ballingschap. (4e zondag van de veertigdagentijd)

. Dan is er de profeet Jeremia. Hij schreef de volgende woorden van God: 'Dit is het nieuwste verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit: Ik leg mijn wet in hun binnenste, Ik grif ze in hun hart.' (5e zondag van de veertigdagentijd). Het verbond tussen mens en God blijkt geen vodje papier te zijn, maar een manier van leven die vanuit het hart bepaald wordt en niet van buitenaf.

Misschien is het zelfs zo: hoe minder men vanuit het hart denkt en leeft, hoe meer wetten er moeten komen om onderlinge relaties mogelijk te maken.
Veel stof tot nadenken!





Overweging

Agnes Lameire

Verbonden met God

Keer op keer heeft Israël het Sinaïverbond met voeten getreden. Het liet zich bekoren tot verering van vreemde goden en sloot overeenkomsten met omringende volkeren. Onder de regering van vele koningen was gerechtigheid vaak ver te zoeken. Profeten legden het verband tussen trouw aan het verbond en behoud van het land. Omgekeerd bracht ontrouw aan het verbond, verlies van het land met zich mee.

Daar heeft Jeremia tevergeefs voor gewaarschuwd. In hoofdstuk 30 van zijn boekrol heeft hij de golf overwonnen Judeeërs voor ogen die vanuit het verzamelpunt Rama naar het verre Babylon in ballingschap vertrekken. De dreigende profeet die altijd ondergang en rampen voorspelde, wordt nu de troostprofeet die het verslagen volk moed inspreekt. God zal zich ontfermen en een nieuw verbond met zijn mensen sluiten. Een overeenkomst die niet in steen maar in het hart wordt gegrift.

Anders dan bij het Sinaïverbond waar ‘tien geboden’ als de voorwaarde tot bescherming werden gesteld, is hier van geboden of eisen geen sprake meer. Gods trouw is onvoorwaardelijk. Bovendien moet niemand een ander nog voorschrijven hoe hij of zij moet handelen want de Tora wordt in elk hart gelegd. Dan zal iedereen God kennen.
Dat kennen, ‘jada’ in het Hebreeuws, reikt veel verder dan de inhoud die wij eraan geven. Het Bijbels kennen is een kennen dat liefhebben inhoudt. De Bijbelgeleerde Chouraqui stelt het gelijk met de liefdesdaad tussen man en vrouw. Wie de Tora in het hart draagt, ‘kent’ God, is van Hem doordrongen en heeft Hem van harte lief.