Matteüs 5, 17-37: De volledige wet
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1526-1527)
Jezus zei: ‘Jullie moeten goed weten met welk doel ik gekomen ben. Ik ben niet gekomen om de wet van Mozes of de andere heilige boeken weg te doen. Ik ben juist gekomen om hun echte betekenis te laten zien.
Luister goed naar mijn woorden: Zo lang als de hemel en de aarde bestaan, zal er geen punt of komma uit de wet verdwijnen. De wet zal altijd blijven bestaan, totdat alles gebeurd is wat er gebeuren moet.
Stel dat iemand het kleinste regeltje van de wet afschaft, en dat hij anderen leert om dat ook te doen. Dan zal hij op de laatste plaats komen in Gods nieuwe wereld. Maar stel dat iemand zich aan de hele wet houdt, en dat hij anderen leert om dat ook te doen. Dan zal hij op de eerste plaats komen in Gods nieuwe wereld.
Luister naar mijn woorden: Doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën. Want anders kom je helemaal niet in Gods nieuwe wereld.
Jullie weten wat er gezegd is tegen jullie voorouders. Het staat in de wet: «Je mag geen moord plegen. Wie een moord pleegt, moet gestraft worden.»
Dit zeg ik daarover: Ook wie kwaad wordt op een ander, moet gestraft worden. Ook wie een ander een dwaas noemt, moet voor de rechter komen. En wie een ander een gek noemt, komt in het eeuwige vuur.
Stel dat je in de tempel bent om een offer te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen.
Stel dat iemand je voor de rechter wil brengen omdat je hem geld schuldig bent. Spreek dan snel met hem af hoe je dat gaat oplossen. Nog voordat je bij de rechtbank bent. Anders laat de rechter je opsluiten in de gevangenis. En luister goed naar mijn woorden: Je komt die gevangenis pas uit als je je schulden helemaal hebt terugbetaald.
Jullie weten dat de wet zegt: «Je mag niet vreemdgaan.»
Dit zeg ik daarover: Ook wie naar een andere vrouw kijkt en met haar naar bed wil, gaat vreemd. Want hij is in gedachten met haar vreemdgegaan.
Stel dat je rechteroog iets slechts ziet. Iets dat jou weghaalt bij God. Ruk je oog dan uit en gooi het weg. Je verliest dan een deel van je lichaam. Maar anders kom je met je hele lichaam in de hel terecht.
Stel dat je rechterhand iets slechts doet. Iets dat jou weghaalt bij God. Hak je hand dan af en gooi hem weg. Je verliest dan een deel van je lichaam. Maar anders kom je met je hele lichaam in de hel.
Scheiden is verkeerd
Jullie weten dat de wet zegt: «Als je wilt scheiden van je vrouw, moet je haar een scheidingsbrief meegeven.»
Dit zeg ik daarover: Je mag helemaal niet scheiden van je vrouw, behalve als ze zelf vreemdgegaan is. Door te scheiden laat je haar vreemdgaan. Want dat gebeurt als ze met een ander trouwt. En je gaat zelf ook vreemd als je met een gescheiden vrouw trouwt.
Jullie weten wat er nog meer gezegd is tegen jullie voorouders. Het staat in de wet: «Zeg niet te snel: Dat is zo zeker als de Heer leeft! Want als je iets zegt dat niet waar is, heb je schuld bij God.»
Dit zeg ik daarover: Gebruik nooit de woorden: ‘Zo zeker als de Heer leeft!’ En zeg nooit over iets: ‘Dat is zo zeker als de hemel bestaat’ of: ‘Dat is zo zeker als de aarde bestaat’. Want God is koning van de hemel, hij heerst over de aarde.
Zeg ook niet: ‘Dat is zo zeker als Jeruzalem bestaat’. Want Jeruzalem is de stad van God. En zeg ook niet: ‘Dat is zo zeker als ik een hoofd heb’. Want je kunt nog geen haar op je hoofd van kleur laten veranderen.
Zo moet het zijn: Zeg ja als het ja is, en zeg nee als het nee is. Al dat andere is bedacht door de duivel.
Dichter bij de tijd
(Naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Matteüs 5, 17-37)
Op een dag ging Jezus een berg op.
Daar zei Hij tegen de mensen die Hem volgden:
Denk niet dat Ik gekomen ben om Wetten af te schaffen.
Ik ben gekomen om ze volledig te maken.
Want Ik zeg je: zolang er een hemel en aarde is,
zal er niet één punt of komma of letter van de Wet geschrapt worden.
Wie het niet zo nauw neemt met de geboden,
al gaat het om het kleinste gebod,
en dat zo aan de mensen leert,
wordt de minste in het rijk van God.
Maar wie de geboden onderhoudt
en anderen leert hetzelfde te doen,
zal groot genoemd worden in dat rijk.
Ik zeg je: zul je het rijk der hemelen niet binnengaan
als je niet probeert beter te leven
dan de Schriftgeleerden en Farizeeën.
‘Als jullie niet proberen beter te leven
dan de Schriftgeleerden en Farizeeën,
zullen jullie het rijk der hemelen niet binnengaan.
Jullie hebben gehoord dat men vroeger zei: Je zult niet moorden.
Wie iemand vermoordt, wordt uitgeleverd aan het gerecht.
Maar Ik zeg jullie: al wie kwaad is op zijn medemens,
moet uitgeleverd worden aan het gerecht.
Wie een ander uitmaakt voor ‘leeghoofd’ of ‘domkop’,
moet uitgeleverd worden aan het vuur van de hel.
Dus als je je offer naar het altaar brengt om het aan God te geven,
en daar schiet het je ineens te binnen dat je vriend iets tegen je heeft,
laat dan je offer daar liggen.
Ga eerst naar je vriend, maak het goed tussen jullie twee
en kom dan terug om je offer aan God te geven.
Je hebt gehoord dat er gezegd is: Blijf trouw aan je partner.
Ik zeg zelfs: al wie vol verlangen naar een ander kijkt,
is al ontrouw in zijn hart.
Als je rechteroog je doet struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg.
Het is beter voor jou dat je maar één oog hebt,
dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid.
En als je rechterhand foute dingen doet,
hak haar dan af en gooi haar weg.
Het is beter voor jou dat je een hand mist,
dan dat heel je lichaam naar de hel gaat.
Ook is er gezegd: al wie wil scheiden van zijn partner,
moet die een scheidingsbrief geven.
Maar Ik zeg je: je mag niet scheiden van je partner,
behalve in geval van ontrouw,
en wie een gescheiden partner huwt, is zelf ontrouw.
Jullie hebben ook gehoord, dat men tegen onze voorouders zei:
Leg geen valse eed af,
En houd de geloften die jullie voor God hebben gedaan.
Maar Ik zeg jullie: zweer in het geheel niet.
Niet bij de hemel, want dat is de troon van God.
Niet bij de aarde, want dat is zijn voetbank.
Niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.
Zweer ook niet bij je eigen hoofd,
want je kunt niet een haar wit of zwart maken.
Maar je ja moet ja zijn en je neen, neen.
Wat daar nog bij komt, komt voort uit het kwaad.
Stilstaan bij ...
Wet, profeten
De ‘Wet’ en de ‘profeten’ zijn de twee belangrijkste delen van de joodse Bijbel. Men leest erin lezen wat God wil dat mensen doen en laten.
. De ‘Wet’, (Tora) bestaat uit de woorden die God op de Sinaï aan Mozes gaf. De kern ervan is bekend als de ’tien woorden’ (of de ‘tien geboden’).
. De uitspraken van de profeten zijn richtingwijzers om de Wet (Tora) op te volgen.
Jota of haaltje
In het Hebreeuws worden alleen de medeklinkers geschreven. Om het lezen te vergemakkelijken, werden de klinkers weergegeven met jota’s, haaltjes, punten, strepen en komma's.
Gerechtigheid
Gerechtigheid is: leven volgens de tien geboden, in een volkomen juiste (rechte) verhouding tussen mensen onderling en tussen de mensen en God.
Schriftgeleerden
Deze geleerden die de joodse heilige geschriften kenden en bestudeerden, waren vooraanstaande leraars en geestelijke leiders van het volk. Naast de geschreven Wet, hielden ze zich ook aan de mondelinge overlevering. Sommige Schriftgeleerden hadden leerlingen die onder hun leiding de Wet bestudeerden. De mensen vroegen hun vaak om raad.
Farizeeën
Een godsdienstige lekenbeweging waarvan de leden kwamen uit alle lagen van de bevolking. Farizeeën kenden de Wet van God en pasten die nauwgezet toe in hun leven. Ook de toemaatjes van de traditie hielden ze in acht: tweemaal per week vasten, een tiende geven van hun inkomsten en eerlijk leven. Dit hield in: niemand bestelen, geen belastingen ontlopen, geen echtbreuk plegen.
Dit trouw onderhouden van de Wet en de voorschriften was voor hen zo belangrijk dat al wie dat niet deed volgens hen zondaar was.
Gewone mensen keken met bewondering naar hen op.
'Ik zeg zelfs' /‘Maar Ik zeg u’
Met deze woorden wil Jezus komen tot een verdieping in het beleven van de wet. Hij veroordeelt niet alleen de feitelijke misdaden die iedereen kan zien, maar ook wat zich in het hart afspeelt.
Sanhedrin / gerecht
Ten tijde van Jezus was dit het hoogste gerechtshof. Het was bevond zich in Jeruzalem en werd geleid door een hogepriester.
In deze context wordt met 'Sanhedrin' wellicht de plaatselijke rechtbank bedoeld.
Vuur van de hel / Gehenna
Gehenna was de naam van een onvruchtbaar dal in het zuidwesten van Jeruzalem. Daar bracht men vroeger kinderoffers. Later werd dit een vuilnisbelt. Gehenna werd het beeld voor de verwoesting van leven en de naam van de plaats in het dodenrijk waar de zondaars gestraft worden.
Altaar
In het Oude testament was een altaar een hoop stenen of aarde waarop offers werden gebracht.
Bij de christenen is een altaar een ‘tafel’ die herinnert aan het laatste avondmaal van Jezus.
Broeder / vriend
De eerste christenen spraken elkaar aan met 'broeder' of 'zuster'. Dit is nu nog in de liturgie te horen bij het voorlezen uit de brieven in het Nieuwe Testament.
Penning
Jezus bedoelt hier een kwadrans, de kleinste Romeinse munt.
Scheidingsbrief
Met zo'n brief kon een man scheiden van zijn vrouw. De man gaf zo’n brief aan zijn vrouw in het bijzijn van twee getuigen. In die brief stond de reden voor de scheiding.
Ja / ja – nee / nee
Ieder ja of nee moet zo betrouwbaar zijn, dat er geen verdere bevestiging nodig is.
Zweren
In de joodse wetgeving legde de verdachte een eed af, waarbij hij verklaarde onschuldig te zijn aan wat hem ten laste wordt gelegd.
In het geheel niet zweren
De Bergrede verlangt een levenshouding die volstrekte waarachtigheid inhoudt. Dit gaat dus om meer dan het navolgen van een aantal wetten.
Bij de tekst
Ken je taal
Je mag er geen jota aan veranderen
Je mag aan de tekst geen enkele verandering aanbrengen, ook geen heel kleine. (De jod is de kleinste letter in het Hebreeuwse alfabet)
Deze uitdrukking gaat terug op de uitspraak van Jezus in dit fragment van het evangelie.
De puntjes op de i zetten
In het Arameese kwadraatschrift wordt een 'haaltje' (of komma, tittel, streepje, punt, stip, haakje, kroontje) aan een letter toegevoegd om de uitspraak ervan preciezer aan te geven, of om sommige Hebreeuwse medeklinkers van elkaar te onderscheiden.
Iemand die de puntjes op de i zet, is iemand die heel nauwkeurig te werk gaat, door oog te hebben voor de kleine onjuistheden of tekorten in een tekst. De uitdrukking kan ook betekenen: 'vervolmaken' of 'in detail uitwerken'.
Betekenis
Jezus zet in het evangelie de puntjes op de i: men moet niet denken dat Hij de wetten wil afschaffen of niets meer wil horen van de profeten. Integendeel, Hij wil vooral dat de wetten gevolgd worden naar de geest ervan.
Suggesties
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Ruzie maken
Mogelijke vragen:
- Heb jij wel eens ruzie? Waarover?
- Hoe ontstaat een ruzie?
- Waar gaan ruzies over?
- Hoe los jij een ruzie op?
- Hoe voel je je als je ruzie hebt met iemand?
- Is ruzie soms goed?
- Kun je ruzie voorkomen? Hoe?
- Hoe voel jij je als de ruzie opgelost is?
VERDIEPEN
Ruzie!
(Zonnestraal 23007 nr 29, p. 7)
Lieselot (9 jaar) | Als ik met Donna een gezelschapsspel speel, maken we steeds ruzie. Donna kan echt niet tegen haar verlies. Soms speelt ze vals en daar kan ik niet tegen. |
Besma (8 jaar) | Als ik ruzie maak met Loes, zegt ze altijd dat ze nooit meer met mij wil spelen. Gelukkig is ze dat de volgende dag meestal vergeten. |
Thomas (10 jaar) | Gisteren zeiden Marvin en Jelle dat ik alles doe om de lieveling van de juf te zijn. Toen ik zei dat zijn nooit haar lievelingen zullen worden, ontstond er ruzie. De klas is nu verdeeld in twee groepen en dat eigenlijk niet leuk. |
Rachid (9 jaar) | In onze klas wordt heel veel ruzie gemaakt. Meestal zijn Tobias en Marco de leiders. Gisteren hebben ze gevochten op de speelplaats. Nadien hebben we er met de meester over gepraat en dat vind ik goed. |
Bespreek deze situaties met de kinderen:
- Heb je dit al eens meegemaakt?
- Wat denk je daarvan?
Schrijf een briefje naar Lieselot, Besma, Thomas en Rachid
Tips om ruzies te voorkomen of op te lossen...
. Rustig zeggen wat je niet leuk vindt.
. Tot tien tellen voor je iets lelijk wilt zeggen.
. Hulp vragen van een volwassene.
. Elkaar een hand geven.
Ruzie maken
(Zonnestraal 23007 nr 29, p. 8)
Maak met de volgende letters werkwoorden die te maken hebben met ruziemaken.
NEREOP (roepen)
NETCHEV (vechten)
NEELDSCH (schelden)
LIUHEN (huilen)
De kinderen geven daarna hun mening over ruziemaken. Ze proberen hierbij de vier woorden te gebruiken.
Jezus over ruzie
(K. JANSSEN in ZS 2005, nr 15 p. 18.)
- Wat vraagt Jezus van mensen die ruzie maken?
- Is dat gemakkelijk? Waarom (niet)?
- Hoe kun je het goedmaken na een ruzie?
. met je papa of mama
. met je broer of zus
. met je vriend(in)
INLEVEN
Schuldig zijn
(Zonnestraal 2004 nr 39, p. 19-20)
Liam speelt met zijn bal in de woonkamer.
Hij probeert de bal in de lucht te houden
met zijn knieën en voeten zoals echte voetballers.
Maar oeps,
de bal ketst iets te hard op zijn voet
en iets te hard tegen de vaas op de kast.
De mooie vaas breekt in duizend stukjes.
. Is het de schuld van Lam dat de vaas stuk is?
. Deed Lam dat met opzet?
. Wat zou Liam nu kunnen doen?
Mariska speelt een spelletje op de PC.
Wanneer ze de computer wil afsluiten,
komt er een vreemde boodschap op het scherm in het Engels.
Ze begrijpt er niets van en drukt op enkele toetsen.
's Avond vindt papa enkele belangrijke teksten niet meer terug.
. Is het de schuld van Mariska dat papa zijn teksten niet meer terugvindt?
. Deed Mariska dit met opzet?
. Wat zou Mariska nu kunnen doen?
Nellie is jaloers op Karin omdat zij altijd het nieuwste speelgoed krijgt.
Wanneer Nellie het vriendenboek van Karin invult, schrijft ze:
'Ik haat meisjes die vaak nieuw speelgoed krijgen.'
De andere vragen streept ze door met een dikke zwarte stift.
Karin is boos omdat haar vriendenboek nu verknoeid is.
. Is het de schuld van Nellie dat het vriendenboek verknoeid is?
. Deed Nellie dit met opzet?
. Wat zouden Nellie en Karin nu kunnen doen?
Robin is boos op zijn broer Toon,
omdat die altijd snel klaar is met zijn huiswerk.
Dan mag hij al tv-kijken.
Robin probeert zijn taken dan snel af te werken,
maar maakt zo veel fouten.
Voor zijn huiswerk van gisteren kreeg hij vier op tien.
. Is het de schuld van Toon dat Robin vier op tien heeft voor zijn huiswerk?
. Is het de schuld van Robin?
. Wat zouden Robin en Toon kunnen doen?
Geef de kinderen bij elk van de verhalen de kans om te vertellen als zij ook zoiets hebben meegemaakt.
Sta met de kinderen ook stil bij de vraag: Is alles wat fout gaat de schuld van iets of iemand?
TIP
Laat enkele kinderen deze verhalen naspelen.
Vraag hen ook om het vervolg van die verhalen te spelen.
Bespreek dit nadien met de hele groep kinderen.
Ruzie / verzoenen
De kinderen staan stil bij de woorden: 'ruzie' en 'verzoening'.
- Wat is dat?
- Kun je daar voorbeelden van geven?
Geef de groep kinderen daarna twee grote vellen papier: één voor ruzie en één voor verzoening.
Bespreek met de kinderen welke kleuren er passen bij 'ruzie' en welke kleuren er passen bij 'verzoening'. Met deze kleuren 'schilderen' of 'kleuren' ze de twee vellen.
Daarna schrijven ze met een dikke stift woorden die passen bij ruzie en woorden die passen bij verzoening.
Sta daarna stil bij deze woorden.
Zet die woorden in een 'bloemetje' die de moeite waard zijn om toe te passen.
Ruzie maken
(Geïnspireerd door: K. JANSSEN in Zonnekind plus, 2014 nr 14)
De kinderen spelen per twee dat ze ruzie hebben.
Bijvoorbeeld:
. iemand gaat aan tafel zitten op de plaats waar de andere gewoonlijk zit.
. iemand speelt met speelgoed waarmee de andere al aan het spelen is.
De kinderen spelen tweemaal:
Het eerste spel heeft een slechte afloop: de ruzie blijft duren, iedereen blijft boos...
Het tweede spel heeft een goede afloop: ze leggen de ruzie bij, er komt vrede op het einde.
Bespreek
- Lukt het om een ruzie in het echt ook op die manier goed te laten aflopen?
- Waarom wel of waarom niet?
VERTELLEN
De twee broers
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 66)
Er waren eens twee broers,
die al jaren samen leefden
zonder enige onenigheid.
Op een dag zei de ene broer:
‘Willen we eens ruzie maken
zoals iedereen dat doet?’
‘Ik weet helemaal niet hoe dat gaat,’
zei de andere broer.
‘Wel: ik leg een steen tussen jou en mij.
En dan zeg ik: “Die steen is van mij.”
En dan moet jij antwoorden:
“Neen, die is van mij.”
Want zo beginnen de meeste ruzies.’
Zo gezegd, zo gedaan.
De broers plaatsten een steen tussen hen in.
De ene broer zei:
‘Die steen is van mij.’
De andere broer antwoordde:
‘Als die steen van jou is,
neem hem dan maar.’
En ze slaagden er maar niet in
om ruzie met elkaar te maken.
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 12 februari 2020, p. 1)
Ruzie maken?
Dat hoef je niet te leren! Dat gaat vanzelf!
Denk alleen aan jezelf en aan wat jij wil.
En al wie of wat dit in de weg staat
moet eraan geloven.
De twee broers in het verhaal leefden al jaren zonder ruzie.
Niemand had het hen geleerd – niemand leert zoiets aan!
Het kwam helemaal vanzelf.
Maar op een dag waren ze zó nieuwsgierig
en wilden ze weten hoe het aanvoelde om ruzie te maken.
Waar anderen met gemak zouden slagen
lukte het hen niet!
Geen rekening houden met de andere …
zoiets konden ze zich niet indenken.
En dus besloten ze maar om zonder ruzie verder te leven.
Jezus vond het maar niks als mensen ruzie maakten:
dat paste niet in het beeld van het rijk van God.
Hij zei dat zelfs nog maar kwaad denken over iemand
er al ver over was.
‘Ga je eerst verzoenen met je broer/zus’, zei Hij.
Maar zich verzoenen met elkaar, na een hele tijd ruzie …
zo eenvoudig is dat niet.
Zich wat kunnen inleven in de ander,
kan een eerste stap zijn.
Maar soms is dat een reuzenstap.
Jongeren
VERDIEPEN
De visie van Jezus
In deze tekst uit de Bergrede zegt Jezus wat in de wetten staat.
Telkens formuleert Hij hierbij de wet opnieuw.
De jongeren lezen de tekst zoals die opgetekend staat in 'Dichter bij de tijd' (Bijbel in 1000 seconden) en noteren bij de volgende wetten hoe Jezus ze liever formuleert. Stimuleer de jongeren om de woorden van Jezus samen te vatten in hun eigen woorden:
Je hebt gehoord dat men vroeger zei:... | Maar Ik zeg je:.................................................................. |
Je zult niet moorden | |
Je zult je partner trouw blijven | |
Je mag je eed voor de Heer niet breken |
Bespreek nadien de manier van denken van Jezus.
Wat valt hierbij op?
Jezus gaat verder dan uiterlijkheden. Hij wil dat de mens ook in zijn hart niet 'moordt', niet ontrouw is, eerlijk is.
'Lettertekst'
Nodig de jongeren uit om de belangrijkste ideeën die ze gepuurd hebben uit dit stuk van de Bergrede, te formuleren in een tekst waarbij elk eerste woord van de (korte) zinnen, begint met een andere letter van: 'BERGREDE'.
B | .................................................................................................. |
E | .................................................................................................... |
R | ................................................................................................... |
G | ................................................................................................... |
R | ................................................................................................... |
E | .................................................................................................... |
D | ................................................................................................... |
E | .................................................................................................... |
Woordzoeker
Vooraf
Zet de volgende woorden op woordkaartjes:
WETTEN, PUNT, KOMMA, BERG, RIJK VAN GOD, MOORDEN, DOMKOP, GOEDMAKEN, TROUW, RECHTEROOG, RECHTERHAND, NEEN, HART, FOUT, JEZUS.
Om het woordrooster te vinden: druk hier.
Verloop
Lees de tekst voor zoals die opgetekend staat in 'Dichter bij de tijd' (Map 'Bijbel in 1000 seconden')
Leg de kaartjes ongekeerd in het midden van de kring.
Eén van de jongeren neemt een kaartje en zegt wat hij / zij over dat woord te zeggen heeft naar aanleiding van de tekst die voorgelezen werd.
Wanneer alle woorden zo aan bod gekomen zijn, worden deze woorden opgezocht in het woordrooster (alle richtingen zijn mogelijk!)
De letters die overblijven, vormen de zin: 'Je ja moet ja zijn, en je neen, neen.'
Bespreek met de jongeren de inhoud van deze zin.
- Akkoord of niet?
- Moeilijk?
- Altijd toe te passen?
- ...
Lees om te eindigen nog het stuk voor uit het evangelie van deze zondag dat daarover gaat.
Anders leven
De lange toespraak van Jezus die je in het evangelie kunt beluisteren lijkt op een les, die waarschijnlijk gegeven werd aan 'leerlingen' die zich wensten te laten dopen (catechumenen).
In deze les zit een verzameling van 'woorden' van Jezus, die de mensen oproepen tot een levenshouding die vertrekt vanuit het hart.
Je vindt er de volgende woorden van Jezus:
Je hebt gehoord dat men vroeger zei: dood niet.
Wie iemand doodt, wordt uitgeleverd aan het gerecht.
Maar Ik zeg je: al wie kwaad is op zijn medemens,
moet uitgeleverd worden aan het gerecht.
Wie een ander uitmaakt voor ‘leeghoofd’ of ‘domkop’,
moet uitgeleverd worden aan het vuur van de hel.
Als je je offer naar het altaar brengt om aan God te geven,
en daar schiet het je ineens te binnen dat je vriend iets tegen je heeft,
laat dan je offer daar liggen.
Ga eerst naar je vriend en maak het goed tussen jullie twee.
Kom dan terug om je offer aan God te geven.
Wees je tegenpartij welgezind zolang het nog kan
en zolang je met hem onderweg bent,
opdat je tegenpartij je niet uitlevert aan de rechter,
en de rechter aan de gerechtsdienaar, die je in de gevangenis zet.
Ik verzeker je, je komt daar niet uit voor je de laatste cent hebt betaald.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult uw partner trouw blijven.
Maar Ik zeg je: al wie begerig naar een ander kijkt, is al ontrouw in zijn hart.
Als je rechteroog je doet struikelen,
ruk het dan uit en gooi het weg.
Het is beter voor jou dat je maar één oog hebt,
dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid.
En als je rechterhand foute dingen doet,
hak haar dan af en gooi haar weg.
Het is beter voor jou dat je een hand mist,
dan dat heel je lichaam naar de hel gaat.
Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven.
Maar Ik zeg jullie: al wie zijn vrouw verstoot,
behalve in geval van ontucht, brengt haar tot echtbreuk,
en wie trouwt met een vrouw die is verstoten, pleegt echtbreuk.
Jullie hebben jullie gehoord dat men vroeger zei:
Je zult je eed niet breken, maar je houden aan je eed voor de Heer.
Maar Ik zeg je: zweer helemaal niet!
Niet bij de hemel, want dat is de troon van God.
Niet bij de aarde, want dat is zijn voetbank.
Niet bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.
En ook niet bij je eigen hoofd,
want je kunt niet één haar vanzelf wit of zwart maken.
Je ja moet ja zijn en je neen, neen.
En al wat je daar nog aan toevoegt, is helemaal niet goed.
Bezorg elke twee jongeren één of meer 'woorden' met de opdracht die te herschrijven voor deze tijd, met woorden van deze tijd.
Bespreek daarna die herschreven woorden en schik ze samen met hen volgens belangrijkheid (naar hun aanvoelen). (Maak er je eigen top-7 van!)
Belangrijk
In heel dit proces is reflecteren en verwoorden belangrijker dan het uiteindelijke resultaat.
Overwegingen
Valérie Kabergs
Recht doen aan de medemens
(V. KABERGS in Kerk en Leven, Lezingen en commentaar, 12 februari 2020, p. 18)
Wanneer je recht wilt doen aan God, moet je recht doen aan je medemens. Een ander volledig recht doen is geen makkelijke, wel een radicale weg. Het vraagt volgens Matteüs om afstand van alle eigen verlangens die anderen op een of andere manier schade zouden kunnen berokkenen en van alle daden die mensen zouden kunnen aanzetten zichzelf schade toe te brengen. Meer nog, zelfs wanneer je nog maar merkt dat een ander zich in onvrede tot jou verhoudt, is het aan jou om die relatie te herstellen, aldus het evangelie. Wie ‘ja’ zegt aan God, dient ‘nee’ te zeggen aan alle mogelijke vormen van intermenselijk kwaad. Het vraagt om een innerlijke zuiverheid die elke eed – een soort van garantie voor de betrouwbaarheid van het woord dat men spreekt – overbodig maakt.
Frans Mistiaen s.j.
De liefde doet meer dan de geboden eisen (2023)
In het deel van de Bergrede dat we vandaag hoorden,
gaat het over de christelijke moraal, over het beleven
van de evangelische boodschap in het concrete gedrag.
Volgens Jezus is het niet genoeg
dat we uiterlijk correct, volgens het boekje, handelen,
of de letter van de traditionele, joodse geboden onderhouden.
Hij roept ons, christenen, op tot een veel moeilijkere levensopdracht:
nl. de innerlijke bezieling van de geboden te beleven,
dat wil zeggen, dat we ook onze innerlijke motieven,
onze diepere bedoelingen en de keuzes van ons hart
willen laten bepalen door Zijn liefde,
en dat is een zichzelf-gevende, belangeloos-dienstbare liefde.
Als ons hart vol stroomt van die liefde,
dan is het altijd tastend op zoek om méér te doen
dan wat strikt nodig of verplicht is.
De koude, stenen tafelen met de tien geboden,
die Mozes van de berg van Jahwe had meegebracht,
worden door Jezus niet afgeschaft.
Maar Hij legt er een hart in.
Die “geboden” worden door Hem verdiept
tot liefdesuitnodigingen aan onze binnenkant, aan ons hart,
vanwege Zijn hartelijke Vader-God.
En vandaag hoorden wij wat die ‘christelijke’ moraal
meer vraagt van ons op vier heel concrete domeinen.
- Jezus zegt niet alleen: “Gij zult niet doden!",
maar Hij nodigt ons uit élk gevoel van haat uit ons hart te weren.
Zijn belangeloze liefde stelt ons voor
dat we bij een vete onvoorwaardelijk
de eerste stap zouden zetten om ons te verzoenen met onze medemens.
- Jezus zegt niet alleen: "Geen echtbreuk plegen!",
maar Hij nodigt ons uit tegenover een gehuwde vrouw
altijd een respectvolle zelfbeheersing te bewaren
tot in onze gedachten, tot in onze verlangens, tot in onze blikken toe.
- Jezus aanvaardt geen "Echtscheiding, met scheidingsbrief",
zoals de joodse wet voorzag,
maar Hij vraagt dat elke breuk binnen de huwelijksrelatie
met alle mogelijke middelen zou verhinderd worden.
- Jezus zegt niet : "Alléén bij God zweren!",
maar Hij nodigt ons uit totaal oprecht te zijn in ons spreken,
zodat zweren voor ons gewoon overbodig wordt.
De houding van de belangeloos-dienende liefde
en de bezieling van de verantwoordelijke vrijheid
doen veel meer dan wat de traditionele geboden eisen.
Dit is het hoge, morele ideaal waartoe Jezus ons uitnodigt.
Is dat niet een te hoog, totaal onbereikbaar ideaal
voor ons, gewone, zwakkere mensen?
Sommigen zullen dit gemakkelijk alibi zeker gebruiken
om het ideaal totaal te verwerpen.
Maar, zo’n een gemakzuchtige laksheid
maakt ons eigenlijk niet gelukkig.
Op onze eerlijkste momenten
ervaren we dat Jezus’ ideaal juist een goddelijke uitdaging is
die ons helpt meer authentieke mensen te worden.
We zullen Zijn uitnodigingen waarschijnlijk
nooit perfect kunnen realiseren,
maar toch moeten dat we ze regelmatig horen,
als richtingwijzers voor onze dagelijkse, concrete keuzes.
De Bergrede spreekt een droom van God uit:
"Zalig zijt gij, als gij zo zoudt handelen,
want zo groeit onder u het Rijk van Zijn liefde."
Jezus heeft de traditionele, joodse tien geboden niet afgeschaft
om ze door nieuwe, strengere geboden vervangen.
Neen! Maar hij heeft de betekenis van de zgn “geboden van God”
helemaal verdiept.
Volgens Hem moeten we de traditionele, joodse tien geboden,
niet beschouwen als eisende wetten
van een donderende en met bliksem-dreigende Sinaï-Jahwe,
die tot gehoorzaamheid verplicht,
maar wel als liefdesuitnodigingen van Zijn hartelijke Vader, die
van ons dan ook veel meer belangeloos-dienstbare liefde durft vragen.
Jezus' uitnodigingen tot bezielde liefde mogen wij nooit beschouwen
als “eisende geboden”, waarbij sancties zouden horen,
of als “absolute wetten”,
waaraan we blind zouden moeten gehoorzamen,
zonder nog onze eigen verantwoordelijkheid te nemen.
Jezus' zgn. "gebod” van de liefde, blijft altijd een “uitnodiging”,
die wegwijzers, suggesties, raadgevingen aangeeft,
die wel duidelijk een richting tonen
- nl. het hoge ideaal van de belangeloos-dienende liefde, -
maar die ons toch telkens vragen zelf te zien
welke mogelijkheden, wegen, middelen,
we, gezien de concrete omstandigheden, nu hebben
om iets van dat hoog ideaal waar te maken.
“Edelmoedig blijven streven naar het ideaal,
maar rekening houden met onze mogelijkheden”, dat zal wel de meest
volwaardig menselijke en christelijke, morele levenshouding zijn.
Zoals de leuze zegt: "Point n'est besoin d’espérer, pour entreprendre,
ni de réussir, pour persévérer."
Laten we de Heer Jezus vooral dankbaar blijven
dat Hij ons geen nieuwe geboden oplegt die onze vrijheid uitschakelen,
maar dat Hij ons “wegwijzers ten leven” schenkt;
dat Hij ons geen God leerde kennen
die ons dwingt onderdanig wetten te gehoorzamen uit verplichting,
maar een God die beroep doet op ons hart
dat, met grote creativiteit, in staat is
meer te doen dan wat de geboden eisen,
nl. edelmoedig te beminnen,
in verantwoordelijke vrijheid
en met bezieling.
Johan Poppe
Evangelisch denken
((Zesde zondag - jaar A, Dendermonde, 12 februari 2023)
Heiligt dan werkelijk elk middel ook het doel
dat je wil bereiken of voor ogen hebt?
Er is het recht om je te verdedigen,
maar schelden en veroordelen passen niet
in het evangelische denken van Matteüs.
Er is het recht op het organiseren van je eigen leven,
op de wijze zoals jij dat denkt en meent te moeten doen,
maar anderen in dat zelfde keurslijf wringen
past niet in het evangelische denken van Matteüs.
Er is het recht op vrije meningsuiting, van alle partijen,
ook van hen die strikt ethische normen willen hanteren,
maar een ander daarvoor met de dood bedreigen
past niet in het evangelische denken van Matteüs.
Een Bijbels evangelische vrijheid is niet onbegrensd,
zij laat zich, bewust begrenzen door wat een ander
en deze wereld ten goede komt.
Ons evangelische handelen en denken
beoogt een verbetering van mens en wereld.
Het zal mensen dichter bij elkaar brengen,
en moeilijke onderwerpen niet schuwen.
Het zal voor alles het ongemak van de ander
als uitgangspunt nemen en daar heilzaam
op anticiperen, al zeker niet op de spits drijven.
Marc Gallant, trappist (Orval)
“Maar ik zeg u …”
Jezus heeft zaligsprekingen afgekondigd en wil er het impact van aantonen in het dagelijks leven. Daarmee komt Hij op het terrein van de Schriftgeleerden die alle kantjes van de Wet hadden uitgedokterd en die de Farizeeën gedreven onderhielden.
We stuiten hier onmiddellijk op een behoorlijk probleem. Van de ene kant zegt Jezus dat er geen iota, geen streepje van de Wet zal worden afgeschaft. Maar dan zegt Hij: 'Jullie hebben gehoord dat er gezegd is … maar Ik zeg jullie …'. Dat is uiterst scherp. 'Er is jullie gezegd' is een onpersoonlijke wending om de naam van God niet te moeten uitspreken. Ze betekent letterlijk: 'God heeft gezegd'. Met zijn: 'Maar ik zeg u', stelt Jezus zich dus in tegenstelling met de Wet en dus met God !
De Schriftgeleerden en de Farizeeën gingen er prat op dat zij de Wet verfijnden door ze na te leven tot in het kleinste detail. Jezus neemt hun uitdrukking voor zijn rekening, maar hij geeft er een subversief karakter aan, want Hij stelt de conventionele manier van geloofsbeleving in vraag. In plaats van de letter van de Wet te verfijnen, stelt Jezus de verfijning voor van de diepe betekenis die God aan de wet gegeven heeft. De wet is een hulpmiddel om liefdevol met elkaar om te gaan. Bij het begin van zijn prediking had Jezus een slagzin die Marcus onthouden heeft: 'De sabbat is gemaakt voor de mens, en niet de mens voor de sabbat' (Marcus 2, 27). Het onderhouden van de sabbat is er niet om de mens te verlammen tegenover zijn almachtige God, maar om van de mens meer mens te maken door tijd te nemen voor God en te leven op een meer humaan ritme.
Met Jezus is het Rijk Gods aangekomen, en men kan niet doen alsof er niets aan de hand was. Men moet overschakelen van de conventionele godsdienstbeleving naar een leven waar het Rijk van God in het centrum staat. Die boodschap is altijd actueel, want het is gemakkelijker te leven vanuit gewoontes dan vanuit het hart. De toon is gezet met de uitspraak: 'Als uw rechtvaardigheid die van de Schriftgeleerden en de Farizeeën niet te boven gaat, zult gij het Rijk van God niet binnengaan'. Die mensen zijn te paard op beuzelarijen. Jezus typeerde ze later als: 'Blinde leiders die de mug uitfilteren en de kameel doorslikken' (Matteüs 23, 24), woordenspel dat het publiek stellig deed lachen, temeer daar de kameel een onrein dier was!
Jezus herneemt nu punt na punt de Wet die God gaf en verfijnt die door te gaan naar de kern die God erin heeft willen leggen om de mensen te oriënteren naar de liefde.
Het volstaat niet van 'niet te doden': 'ieder die zich kwaad maakt op zijn broeder, zal daarom voor de rechtbank komen', zegt Jezus. Iemand uitsluiten uit onze liefde, is hem reeds doden in ons hart, en het is nog erger als deze niet-liefde ons ontsnapt in woorden als: 'raka / stommerik'. Overgaan tot belediging, hem voor 'gek' uitmaken, is nog erger, want het is de broeder zijn eer ontnemen: hem doden in de achting van de anderen. Niet doden, zegt Jezus, begint met de andere niet te doden in zijn hart, hem niet uit te schakelen uit zijn liefde. Jezus confronteert zijn leerlingen niet met de letter van de Wet, maar met de liefdevolle God. Omdat leven voor God liefhebben is, is iemand niet beminnen hem reeds hem niet meer laten leven in zijn hart.
Er is een tweede punt dat raakt aan Gods liefde. Het is de zuiverheid van hart. 'Zalig de zuiveren van hart, ze zullen God zien', had Jezus gezegd in de zaligsprekingen. Een zuiver hart laat toe God te zien, en te zien dat God liefde is. Het hart dat zich opsluit in egoïsme is niet in staat iets te begrijpen van de echte liefde die zelfgave is. De liefde in God maakt de andere tot zijn centrum.
Als God zegt: 'Je zult geen overspel bedrijven', wat houdt dat in? In het huwelijk verbindt God twee personen in zijn liefde. Dus: 'Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden” (Matteüs 19, 6). Ware liefde is nooit: 'IK bemin je”, met een grote 'Ik' en een kleine 'je'. Beminnen is niet de andere inpalmen, er de hand op leggen, er een lustobject van maken, er zich van bedienen als een warm deken tegen de koude van het bestaan. Beminnen is de ander in het centrum plaatsen. In de beminde of in de vriend(in) ziet een zuiver hart God door wie het bemind is. Dit is een liefde die de andere onthaalt als gratis geschenk.
In deze context kan men begrijpen dat Jezus zijn leerlingen niet dwingt tot krampachtigheid. Hij richt de blik op Gods liefde die in de andere tot ons komt. Jezus legt zijn leerlingen geen onmenselijk juk op, maar hij verheft ze tot een hogere menselijkheid.
Groeien in liefde (2017)
Wat betekent: ‘de Wet vervullen’? Paulus zegt het duidelijk: ‘De liefde is de vervulling van de Wet’ (Romeinen 13, 10) De liefde is het toppunt van alle wet, en zij is er de samenvatting van. De wet is geordend naar het dynamisme van de liefde.
Anders gezegd, de christen is niet iemand die zich laat verstikken door geboden en verboden allerhande. De christen is iemand die uitgenodigd wordt om te groeien in de liefde van God en van de naaste. Jezus begint dus met afstand te nemen van de Farizeeën die de muggen uitziften en de kamelen inslikken (vgl. Matteüs 23, 24), die gezet op kleine praktijken, het wezenlijke vergeten: de liefde.
Maar let op: het is niet omdat de christen het wezenlijke als doel stelt dat hij mag veronachtzamen wat niet essentieel is. Als men zich tot het wezenlijke beperkt, dan loopt men niet ver. Heeft een wagen koplampen en knipperlicht nodig om te rijden? Neen! We doen ze eraf. Heeft die motorkap, spatborden, schokbrekers of bumpers nodig? Neen? Weg ermee! En zo gaan wij verder om tot een wezenlijke wagen te komen. Wat blijft er nog over? Een chassis op vier wielen, een motorblok en een stuur. Met die essentiële wagen zul je niet ver rijden! Dat is wat Jezus wil zeggen.
Hij begint met dieper in te gaan op geweld. Als je alleen maar niemand doodt, dan ga je niet ver in de christelijke liefde. Inderdaad, als ik van iemand zeg: ‘Wat een dwaas!’ (v.22), wat doe ik dan? Ik dood die persoon niet in zijn lichaam, maar ik dood hem in mijn achting en in de achting van wie mij horen spreken. Als ik zeg: ‘die stommerik, met hem spreek ik niet meer’, wat doe ik dan? In mijn handel en wandel ruim ik hem uit de weg. Het is niet omdat je niemand vermoordt dat je een goed christen bent. Je kan iemand doodmoe maken, doodsbang, doodziek of doodongelukkig. Mensen kunnen worden doodgepest, doodgespot of doodgeroddeld.
Jezus gaat de tegenovergestelde richting uit als hij zegt: ‘als je voor de deur van de kerk komt en daar schiet je te binnen dat jouw broeder iets tegen je heeft, ga je dan eerst met jouw broeder verzoenen, dat is prioritair. Kom daarna naar de mis’. Zien jullie het? Jezus zegt niet: ‘als het je te binnen schiet dat jij iets tegen jouw broeder hebt’, maar wel: ‘als het je te binnen schiet dat je broeder iets tegen je heeft’ (v. 23). Jezus vraagt je het geweld te neutraliseren, te ontladen, vóór dat het glijdt naar het hart van je broeder. Jezus kent het hart van de mens. Nog vóór er een dodelijke uitbarsting komt, hebben het kwaad, de haat, het misprijzen, het hart van de mens verrot. Juist dat moet je voorkomen, bij je broeder zoals bij jezelf.
Daarna handelt Jezus over de verhouding tussen man en vrouw. Het volstaat niet van geen echtbreuk te plegen om een volwaardige christelijke liefde te beleven. De begerige blik gericht op een persoon van het ander geslacht kwetst reeds de fijngevoeligheid van de liefde (v.28). De oogopslag waar men de ander verlaagt tot erotisch voorwerp, verschilt radicaal van de blik van eerbied en bewondering. Jezus helpt ons te komen tot diepe eerbied voor de andere door te kappen met iedere manier van doen, in het Hebreeuws ‘de hand’, en met elke blik, in het Hebreeuws ‘het oog’, die de eerbiedige en fijnvoelende liefde tot de naaste zouden kunnen te kort doen.
Om te eindigen roert Jezus de kwestie aan van de waarheid: ‘Uw ja moet ja zijn en uw neen, neen’ (v. 37)! Jezus geeft uiterst moderne instructies. We zijn volop in het hedendaags probleem van de communicatie tussen personen. De menselijke verhoudingen worden van binnen uit bedorven door dubbelhartigheid, foefjes, valse schijn, vervalsing, list, leugen, opgeblazen publiciteit, desinformatie. Liefde vergt waarheid in de betrekkingen tussen personen. Als er geen waarheid is zonder liefde, dan is er ook geen liefde zonder waarheid. In een koppel is de liefde ziek, zodra men een of ander voor elkaar verbergt, zodra men elkaar niet meer alles kan zeggen, zelfs als men niet gelijk wat, gelijk wanneer en gelijk hoe moet zeggen. ‘Liefde en waarheid omhelzen elkaar’ (Psalm 84, 11) in de harmonische opbouw van de persoonlijke relaties.
Zo zien we dat Jezus geen negatieve moraal voorhoudt, gesteund op gebod en verbod. Integendeel, Hij nodigt ons uit te groeien in de liefde op ieder domein van ons wezen.