Doel
Het is belangrijk om in een grote groep die elkaar regelmatig ziet, te overwegen kleinere groepen op een willekeurige manier samen te stellen, zodat men ook andere deelnemers leert kennen.
Mogelijke samenstellingen
Woorden die met elkaar te maken hebben
Bepaal eerst hoeveel groepen je wilt hebben. Zoek dan evenveel onderwerpen als je groepen wilt hebben. Zoek per onderwerp vier woorden die ermee te maken hebben.
Zet alle woorden op kaartjes en schudt ze dooreen.
leg op elke tafel (of ...) waarrond de groep zal bijeenkomen een papier waarop het onderwerp staat.
Elk van de deelnemers neemt één kaartje en zoekt naar het onderwerp waarbij het kaartje hoort.
Enkele voorbeelden
(schrap telkens het woord dat het minst bekend is):
APOSTELEN:
Judas, Johannes, Petrus, Andreas, Jacobus, Thomas, Simon
VROUWEN:
Maria, Myriam, Eva, Elisabet, Ruth, Marta, Sara
PLAATSEN:
Jeruzalem, Nazaret, Betlehem, Kafarnaüm, Kana, Emmaüs, Jericho
ETEN:
gerst, brood, linzen, vijgen, dadels, druiven, tarwe
DIEREN:
kameel, ezel, schaap, slang, kalf, schorpioen
MANNEN IN HET OUDE TESTAMENT:
Jozef, David, Jesaja, Izaak, Abraham, Jacob, Mozes
LANDEN IN DE BIJBEL:
Mesopotamië, Syrië, Babylonië, Egypte, Perzië, Griekenland, Israël
PARABELS:
de zaaier, de talenten, het mosterdzaad, de farizeeërs en de tollenaar, de verloren zoon, de barmhartige Samaritaan, het verloren schaap
Andere mogelijkheden
Zinnen uit het Onze Vader
Zinnen uit het weesgegroet
Woorden die typisch zijn voor een Bijbelverhaal dat gekend is
Bijvoorbeeld
NOACH:
duif,regenboog, zondvloed, ark, olijftak, Noach, dieren ...
MOZES:
Rode Zee, tien woorden van God, Sinaï, woestijn, veertig, brandend braambos ...
KERSTVERHAAL:
herders, engel, vrede op aarde, Augustus, Betlehem, geen plaats, kribbe ...
BRUILOFT TE KANA:
Bruiloft, zes, dienaars, water, wijn, kruiken, Kana ...
VERLOREN ZOON:
oudste zoon, jongste zoon, vader, vetgemeste kalf, vreemd land ...
BARMHARTIGE SAMARITAAN:
rovers, koopman, herbergier, priester, leviet, Samaritaan ...
BARTIMEÜS:
Jericho, bedelaar, Bartimeüs, weg, zien, blind, Zoon van David ...
ZACHEÜS:
tollenaar, Jericho, rijk, klimmen, klein, delen, boom ...
Partnerwerk
DAVID | GOLIAT |
MOZES | AARON |
ADAM | EVA |
KAÏN | ABEL |
JOZEF | MARIA |
ZACHARIAS | ELIZABET |
PETRUS | PAULUS |
SIMSON | DALIDA |
ABRAHAM | SARA |
Puzzelen
Vooraf
Zorg voor evenveel platen als je groepen wilt samenstellen. Verstevig elke plaat met zelfklevende plastic. Verdeel daarna elke plaat in zoveel puzzelstukken als je deelnemers in een groepje wilt hebben. Laat je hierbij inspireren door bestaande puzzels. Bijvoorbeeld:
Verloop
Schud de verschillende puzzelstukken goed door elkaar.
Geef bij het binnenkomen van het lokaal elke deelnemer een puzzelstuk.
De deelnemers krijgen de opdracht om een groep te vormen samen met wie een andere puzzelstuk heeft van de plaat.
Spreek af:
. Tijdens deze activiteit mag men vrij rond lopen in het lokaal
. Er wordt niet gesproken.
. Wie passende stukjes heeft, mag samen verder zoeken.
. Als de puzzel terug samengesteld is, gaat ieder die er een stukje van had samen zitten
TIPS
. Bepaal de keuze van de platen door het onderwerp dat nadien aan bod komt.
. Zorg voor voldoende verschil in sfeer tussen de verschillende platen, zodat het terug samenstellen van de puzzel niet al te moeilijk wordt.
. Hoe jonger de deelnemers, hoe minder puzzelstukken per plaat.