Inhoudstabel
…page…
Galaten 3, 22-29: De wet is niet meer nodig
De tekst
'Bijbel in gewone taal'
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1852-1853)
De wet is trouwens niet in strijd met de belofte. Want we leren uit de wet dat we allemaal slechte mensen zijn. Maar de wet zorgt er niet voor dat we goede mensen worden en eeuwig leven krijgen. Nee, om te krijgen wat God beloofd heeft, moeten we geloven in Jezus Christus.
Voordat Christus kwam, beheerste de wet ons leven. We zaten gevangen, en de wet was onze bewaker. Totdat Christus kwam, en het mogelijk werd om in hem te geloven.
Nu we in hem geloven, hebben we de wet dus niet meer nodig. Want God redt ons omdat we geloven.
Jullie zijn allemaal kinderen van God, omdat jullie geloven in Jezus Christus. Jullie zijn gedoopt in zijn naam. Door jullie doop zijn jullie helemaal bij hem gaan horen.
Omdat jullie in Jezus Christus geloven, vormen jullie een eenheid: Joden en niet-Joden, slaven en vrije mensen, mannen en vrouwen. Verschillen zijn niet belangrijk meer.
Jullie zijn nakomelingen van Abraham, net als Christus. Want jullie horen bij Christus. Jullie worden gered omdat jullie geloven. Dat heeft God aan Abraham beloofd.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Maar de Schrift heeft alles opgesloten in de macht der zonde,
zodat de belofte kon gegeven worden aan hen die geloven,
en wel op grond van het geloof in Jezus Christus.
Voordat dit geloof kwam,
stonden we onder bewaking van de wet,
opgesloten tot het geloof geopenbaard zou worden.
De wet is dus voor ons een oppasser geweest tot Christus kwam,
zodat we gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.
Maar nu het geloof is gekomen,
staan we niet langer onder de oppasser.
Omdat jullie in Christus Jezus geloven,
zijn jullie allemaal kinderen van God
Want jullie zijn allemaal in Christus gedoopt,
zijn met Christus bekleed.
Er is geen jood of niet-jood meer,
er is geen slaaf of vrije mens,
er is geen man en vrouw:
jullie zijn allemaal één in Christus Jezus.
En als jullie bij Christus horen,
dan zijn jullie ook nakomelingen van Abraham,
erfgenamen volgens de belofte.
Stilstaan bij …
Oppasser
Voor Paulus was de Joodse wet (de Tora) een soort pedagoog, een slaaf die toezicht houdt op de kinderen van zijn meester tot ze volwassen zijn.
Bij de tekst
Historische context
Joodse christenen vonden dat de niet-joden zich ook moesten laten besnijden en zich houden aan de joodse wet. Paulus vindt dit overbodig want God aanvaardde Abraham nog voor Hij wetten aan Mozes gaf. Door het geloof in Christus is iedereen kind van God, onafhankelijk van ras, geslacht of status. Paulus ontkende die verschillen niet, maar hij vond ze onbelangrijk in de ‘nieuwe schepping'.
Bevrijd!
Paulus schreef dat mensen niet alleen bevrijd zijn van religieuze verplichtingen, maar ook van de macht van sommige mensen over andere. De verhouding tussen mannen en vrouwen, slaven en vrije mannen, Joden en niet-Joden waren gekenmerkt door overheersing: de man was het hoofd van de vrouw, de meester had gezag over de slaaf, de Jood was superieur aan wie geen Jood was. Niemand stelde dit in vraag. Door gelijkwaardigheid zo nadrukkelijk vooruit te schuiven, gooide Paulus de orde van de wereld omver. Ook in zijn eigen leven: hij had belangrijke vrouwelijke medewerkers; hij zag de weggelopen slaaf Onesimus als zijn broer; de gemeenschappen waar hij deel van uitmaakte bestonden uit bekeerde heidenen.
Suggestie
Grote kinderen
VERTELLEN
De kleur van de dauwdruppel
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 141)
Zeven leerlingen maakten met hun meester
ergens in het verre Oosten
een ochtendwandeling.
In de vroege zon
schitterden de dauwdruppels.
Bij een grote dauwdruppel
hield de meester halt.
Hij schaarde de leerlingen zo rond de druppel
dat de zon er bleef op schijnen .
Hij vroeg:
‘Welke kleur heeft deze dauwdruppel?’
‘Rood,’ zei de eerste,
‘Oranje,’ zei de tweede,
‘Geel,’ zei de derde,
‘Groen,’ zei de vierde,
‘Blauw,’ zei de vijfde,
‘Paars,’ zei de zesde
en de zevende zei: ‘Violet.’
Ze stonden verbaasd
over deze verschillen.
Omdat ze er allemaal zeker van waren
dat ze hun kleur
goed gezien hadden,
kregen ze bijna ruzie.
Toen zei de meester:
‘Verwissel eens van plaats.’
Toen drong het langzaam tot hen door
dat allen de waarheid hadden gesproken.
Overweging bij het verhaal
(C. Leterme)
Een dauwdruppel in de vroege zon.
Kan men zich iets mooier indenken?
Parels en diamanten zijn er niets bij!
Wat maakt het dat mensen
er vol bewondering naar kijken?
De vorm? Het moment van de dag?
Vooral het spel van de zon in de dauwdruppel
die een regenboog aan kleur erin tovert
maakt die druppel tot een klein wonder.
Niet het park met overal dezelfde rozen
maakt dat park tot een lust voor het oog,
maar het subtiel bijeen staan van verschillende nuances.
Wat maakt een samenleving boeiend?
Niet dat mensen overal dezelfde zijn
of overal hetzelfde over denken.
De verscheidenheid in visies,
de andere cultuur, de andere afkomst …
maken de samenleving tot een prachtig juweel.
Toch vergeten veel mensen
de schoonheid van de dauwdruppel
en het wonder van een park.
‘Voor iedereen hetzelfde!’ vinden ze,
‘Dezelfde manier van denken, kleden,
wonen, eten en drinken!’
Terwijl juist die verscheidenheid
een ongelooflijke vorm van rijkdom bevat
voor wie daar met respect mee omgaat.
Overweging
Valérie Kabergs
(in Kerk en leven, 19 juni 2019, p. 18)
"Paulus beklemtoont dat er geen sprake kan zijn van verbondenheid met Christus als men zich niet ten diepste verbonden voelt met elkaar. In het verlengde van die waarheid vermeldt hij uitdrukkelijk enkele categorieën van onderscheid die in de toenmalige samenleving (het onderscheid tussen slaaf en vrije, man en vrouw) of het geloofsleven (het onderscheid tussen jood en heiden) konden leiden tot vormen van uitsluiting. Pas in het loslaten van elke vorm van discriminatie kan men zich allen verenigen met Christus."