Jesaja 56, 1-3a.6-8: Huis van God
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1209)
De Heer zegt: ‘Nog even, en dan kom ik mijn volk bevrijden. Iedereen zal zien hoe ik mijn volk kom redden.
Houd je daarom aan mijn wetten en zorg dat er eerlijk rechtgesproken wordt. 2Houd je altijd aan de regels voor de sabbat en doe niemand kwaad. Want alleen als je goed en eerlijk leeft, zul je gelukkig zijn.’
Tussen de Israëlieten wonen ook vreemdelingen die bij de Heer willen horen. (…)
Ook zij willen de Heer liefhebben en vereren. Ze willen hem dienen in de tempel. Die vreemdelingen moeten niet zeggen: ‘De Heer wil vast niet dat we bij zijn volk gaan horen.’
Want dit zegt de Heer: ‘Als vreemdelingen zich altijd houden aan de regels voor de sabbat, dan is het goed. Als zij zich houden aan alles wat ik met mijn volk afgesproken heb, dan is het goed. Die vreemdelingen zal ik naar mijn heilige berg brengen. Ze zullen naar mijn tempel komen om te bidden en om mee te doen met de feesten. Ik zal blij zijn met hun offers. Mijn tempel zal een huis zijn waar mensen van alle volken mogen bidden.’ (…)
God, de Heer, zal de Israëlieten die weggejaagd waren, weer terugbrengen naar hun land. Hij zegt: ‘Ik heb al veel Israëlieten teruggebracht, maar ik zal er nog veel meer terugbrengen.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Zo spreekt God:
Zorg dat je eerlijk recht spreekt,
hou je aan mijn wetten.
Nog even en dan kom ik je bevrijden.
Iedereen zal zien hoe ik je zal redden.
Gelukkig de man die zo handelt,
de mens die daaraan vasthoudt,
die de sabbat onderhoudt, hem niet ontheiligt,
en die ervoor zorgt dat zijn hand geen kwaad doet.
De vreemdeling die zich bij God aansluit moet niet zeggen:
‘God houdt me zeker afgezonderd van zijn volk.' (…)
Vreemdelingen die bij God willen horen,
die Hem willen dienen en vereren,
al wie de sabbat onderhoudt,
en rekening houdt met mijn woorden ,
die laat Ik komen naar mijn heilige berg.
Die geef Ik vreugde in mijn huis van gebed.
Hun offers zal Ik dankbaar aanvaarden.
Want mijn huis wordt een huis
waar iedereen mag komen om te bidden.
Zo spreekt God, die het verstrooide Israël verzamelt:
Nog anderen zal Ik verzamelen
en voeg ze toe aan hen die reeds verzameld zijn.
Stilstaan bij …
Gerechtigheid / Je houden aan de wetten van God
Gerechtigheid is: leven volgens de tien geboden, in een juiste (rechte) verhouding tussen mensen onderling en tussen de mensen en God.
Gerechtigheid wordt vaak verward met het woord ‘rechtvaardigheid’ (= iemand recht doen, geven wat iemand toekomt)
Sabbat
Bij de joden is dit de zevende dag van de week, dé dag om dankbaar te zijn om wat God geschapen heeft. Omdat die dag aan God gewijd was, mochten/mogen de joden op sabbat niet werken. Die verplichting werd in meer dan 360 wetten omschreven.
De sabbat duurt van vrijdag na zonsondergang tot zaterdag na zonsondergang.
De drie feestelijke maaltijden van de sabbat worden vooraf klaargemaakt.
Verbond / rekening houden met mijn woorden
In de Bijbel wordt daarmee het verbond bedoeld tussen God en zijn volk.
God bevrijde het volk Israël uit Egypte en zal het binnenvoeren in het beloofde Land. Als tegenprestatie belooft Israël zich te houden aan de ‘tien woorden’.
Heilige Berg
Hiermee wordt de berg in Jeruzalem bedoeld waar de tempel op gebouwd was. (Tempelberg)
Offers
Dat Jesaja het heeft over brand- en slachtoffers in het huis van God, veronderstelt een tempel die functioneert.
Huis van gebed voor alle volken / huis waar iedereen mag komen om te bidden
Het gebed en de offers van vreemdelingen zullen evenzeer door God aanvaard worden als de gebeden en offers van het oorspronkelijke Godsvolk.
De realisatie van de belofte aan Abraham: ‘Om jou zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen’ (Genesis 12, 3).
Stilstaand bij de tekst
Context in de Bijbel
Met Jesaja 56, 1 beginnen de elf hoofdstukken die geschreven zijn door de ‘Trito-Jesaja’.
Dit zijn teksten van onbekende profeten uit de tijd na de ballingschap (vanaf de vijfde eeuw voor Christus). De kleine groep ballingen die naar Israël terugkeerde, trof een land aan in puin. De heropbouw (zowel materieel als intermenselijk) verliep moeizaam.
Historische achtergrond
De aanwezigheid van Israëlieten in vreemde landen (ballingschap!) zorgde ervoor dat steeds meer vreemdelingen zich wilden aansluiten bij het geloof van Israël.
Maar Ezra en Nehemia die opkwamen voor de zuiverheid van het volk van God, verzetten zich tegen gemengde huwelijken en banden met vreemdelingen (Ezra 9-10; Nehemia 9,1-5). Ze zagen vooral de gevaren die aan die openheid konden kleven.
Tegenover Ezra en Nehemia stonden de ‘leerlingen’ van Jesaja (Jesaja 56–66), die ruim van hart waren en gastvrij. Als ze opriepen tot recht en gerechtigheid, was dat bedoeld voor dé mens en niet alleen voor Israël. Niet zozeer de afkomst van iemand was belangrijk, maar de bereidheid om het verbond met God te respecteren. Hierbij kreeg de Tora een heel belangrijke plaats.
De profeet zegt: uiteindelijk gaat het erom dat je God liefhebt, de sabbat onderhoudt en trouw bent aan het verbond van God. Het huis van God op de heilige berg staat open voor iedereen. Het is het huis van gebed voor alle volken.