Inhoudstabel
…page…
Johannes 8, 31-42: God heeft Jezus gezonden
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1690-1691)
Jezus zei tegen de Joden die in hem geloofden: ‘Mijn boodschap moet in jullie hart zijn. Alleen dan zijn jullie echt mijn leerlingen. Dan zullen jullie de waarheid kennen, en daardoor zullen jullie bevrijd worden.’
Maar de Joden zeiden tegen hem: ‘Wij zijn nakomelingen van Abraham. Hoe kunt u zeggen dat we bevrijd zullen worden? Wij zijn nooit iemands slaaf geweest!’
Toen zei Jezus tegen hen: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Iedereen die verkeerde dingen doet, is een slaaf van de zonde. Zo iemand heeft geen plaats bij God. Maar de Zoon van God kan je bevrijden. En als je bevrijd bent, heb je voor altijd een plaats bij God.’
Jezus zei verder: ‘Ik weet natuurlijk wel dat jullie nakomelingen van Abraham zijn. Maar jullie laten mijn boodschap niet toe in je hart. Daarom willen jullie mij doden. Ik vertel jullie wat ik gezien heb toen ik bij mijn Vader was. En jullie doen wat jullie vader je gezegd heeft.’
De Joden zeiden: ‘Abraham is onze vader!’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Als Abraham jullie vader was, zouden jullie goed leven, net als hij. Maar jullie doen iets wat Abraham nooit zou doen! Want jullie willen mij doden, terwijl ik jullie de waarheid vertel die ik van God zelf gehoord heb! Jullie doen net zulke slechte dingen als die vader van jullie!’
De Joden zeiden: ‘Die vader van jullie? Wij weten echt wel van wie we afstammen! Trouwens, we hebben maar één Vader, en dat is God.’
Jezus zei: ‘Als God jullie Vader was, dan zouden jullie mij liefhebben. Want ik kom bij hem vandaan. Ik ben niet uit mezelf gekomen, maar God heeft mij gestuurd.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen zei Jezus tegen de Joden die in Hem geloofden:
‘Indien jullie trouw blijven aan mijn woord,
zijn jullie echt mijn leerlingen.
Dan zul je de waarheid kennen
en de waarheid zal je vrijmaken.
Ze zeiden: ‘We zijn nakomelingen van Abraham
en waren nooit de slaaf van iemand.
Hoe kunt Je dan zeggen dat we bevrijd zullen worden?”
Jezus zei: ‘Echt waar, Ik zeg je: al wie zondigt,
is een slaaf van de zonde.
Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis,
Maar de Zoon blijft wel voor eeuwig.
Wanneer de Zoon je zal vrijmaken, zul je werkelijk vrij zijn.
Ik weet dat je nakomelingen van Abraham bent.
Toch wil je Me doden, omdat mijn woorden je niet bereiken.
Ik verkondig wat Ik bij de Vader heb gezien,
maar jullie doen wat je van jullie vader hoorden.’
Ze zeiden: ‘Onze vader is Abraham!’
Maar Jezus zei: ‘Als je kinderen van Abraham bent,
doe dan ook wat Abraham deed.
Maar nu wil je Me doden,
terwijl Ik je de waarheid zei, die Ik van God hoorde.
Dat deed Abraham niet. Jullie doen de werken van jullie vader.’
Ze zeiden: ‘We zijn geen bastaardkinderen.
Wij hebben één vader en dat is God.’
Jezus zei hun: ‘Als God je vader was, zoud je Me liefhebben,
want Ik ben van God uitgegaan en van bij God ben Ik hier.
Neen, Ik kwam niet uit Mezelf, Hij heeft Me gezonden.
Stilstaan bij …
Waarheid
Johannes bedoelt hier met ‘waarheid’ de goddelijke werkelijkheid, die de bron van leven is en kenbaar wordt gemaakt in Jezus. Die waarheid zal de mens bevrijden uit de macht van de dood, van een bestaan dat in zichzelf opgesloten is.
Abraham
(= vader van vele volkeren)
Abraham zou rond 2000 voor Christus geleefd hebben. Met hem begint de eigenlijke geschiedenis van het joodse volk. Daarom wordt hij hun stamvader genoemd.
Slaaf
Een slaaf was het bezit van een eigenaar die er volledig over kon beschikken.
Liefhebben
In de oud-Oosterse verbondsterminologie wordt verondersteld dat een vazal zijn leenheer ‘bemint’. Daarmee wordt bedoeld dat hij die als enige heer erkent en trouw met hem verbonden blijft.
Bij de tekst
Nakomeling van Abraham
Jezus zegt dat het niet is omdat men een nakomeling van Abraham is, dat men automatisch trouw is aan de geest van Abraham en aan God die met hem een verbond sloot.
De waarheid zal jullie bevrijden
De joodse luisteraars van Jezus vinden niet dat ze nog moeten bevrijd worden, want: werden de joden niet bevrijd toen God hen uit Egypte leidde en toen ze terugkeerden uit Babylon?
Maar Jezus heeft het niet over de bevrijding van één volk, het gaat om alle mensen. En ook niet over de bevrijding uit Egypte of een ander land, maar uit een wereld waarin zonde 'regeert' naar een nieuw bestaan waarin mensen de waarheid over God en Jezus kennen.