Romeinen 15, 14-21: De ‘apostel’ Paulus
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1800)
Vrienden, ik heb veel vertrouwen in jullie. Jullie willen absoluut het goede voor elkaar. Jullie weten precies wat God van jullie vraagt. En daardoor kunnen jullie elkaar helpen om geen fouten te maken.
Ik heb jullie veel geschreven. Een deel ervan wisten jullie al. Ik durfde jullie al die dingen te schrijven, omdat God zelf mij heeft uitgekozen om zijn apostel te zijn. God stuurde mij naar de niet-Joden als dienaar van Jezus Christus. Overal vertel ik het goede nieuws. Daarmee dien ik God. Want de niet-Joden die het goede nieuws geloven, krijgen de heilige Geest. En die maakt hen heilig. Zo worden zij een geschenk dat God graag wil aannemen.
Ik ben er trots op dat ik als dienaar van Jezus Christus voor God werk.
Ik spreek niet namens mijzelf, ik zeg wat Christus mij laat zeggen. Christus gebruikt mijn woorden en daden om mensen van alle volken gehoorzaam aan God te maken. Door de macht van Christus gebeuren er wonderen als ik het goede nieuws vertel. En door de macht van de heilige Geest gaan mensen geloven. Zo heb ik het goede nieuws over Christus overal kunnen vertellen, vanuit Jeruzalem helemaal tot in Illyrië.
Ik heb steeds mijn uiterste best gedaan om het goede nieuws bekend te maken. Ik ging niet naar plaatsen waar anderen al over Christus verteld hadden. Want het is niet mijn taak om verder te gaan met het werk van anderen. Nee, mijn taak staat al in de heilige boeken: «Mensen die hem niet kennen, krijgen het goede nieuws te horen. Dan zullen ze de waarheid kennen.»
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Broeders (en zusters), ik ben ervan overtuigd
dat jullie best zelf in staat zijn elkaar van advies te dienen,
want jullie zijn bezield met de beste bedoelingen
en hebben een rijke kennis van zaken.
Soms heb ik jullie met een zekere vrijmoedigheid geschreven,
om jullie een en ander in herinnering te brengen.
Ik doe dat vanuit kracht van de genade die God mij gaf.
Hij bestemde mij voor de heilige dienst van Christus Jezus
onder de heidenen,
om het evangelie van God te bedienen,
om Hem de heidenen aan te bieden als een welkome gave,
geheiligd door de Heilige Geest.
Hierop mag ik mij in Christus Jezus bij God beroemen.
Ik durf niet over iets anders te spreken
dan over wat Christus door mij tot stand brengt
voor de bekering van de heidenen, door woord en daad,
door machtige wondertekenen, in de kracht van de Geest van God.
Zo verspreidde ik van Jeruzalem en omgeving
tot Illyrië het evangelie van Christus.
Alleen was het voor mij een erezaak
om het evangelie nergens te verkondigen
waar de naam van Christus al bekend was.
Ik wil niet bouwen op een fundament dat door anderen is gelegd.
maar houd mij aan het woord van de Schrift:
‘Zij die geen boodschap over Hem hebben vernomen, zullen zien.
Zij die nog niet van Hem hebben gehoord, zullen tot inzicht komen.’
Stilstaan bij …
Apostel
(Grieks = ‘afgezant’, ‘gezondene’)
‘Apostel’ wordt nu vooral gebruikt voor de twaalf leerlingen, die Jezus van nabij volgden. In het Nieuwe testament werd het woord ‘apostel’ ruimer gebruikt dan nu het geval is: het was iemand die Jezus uitzond om het evangelie te prediken en in zijn naam mensen te genezen. Zo noemt Paulus zich apostel, al heeft hij Jezus nooit in levende lijve gezien.
Wondertekenen
Het verrichten van dergelijke daden noemt Paulus het kenmerk van een apostel (2 Korintiërs 12, 12)
Illyrië
Kustgebied ten oosten van de Adriatische zee. In de tijd van Paulus was dat een Romeinse provincie.