Loading...
 

Sacramentszondag A - eerste lezing

Deuteronomium 8, 2-3.14b-16a: Blijf denken

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 271-272)

Denk eens terug aan de reis door de woestijn! De Heer, jullie God, heeft jullie daar veertig jaar doorheen geleid. Zo wilde hij te weten komen of jullie hem echt vertrouwden. Hij wilde weten of jullie echt van hem hielden, en of jullie hem echt zouden gehoorzamen. Hij wilde laten zien dat hij een machtige God is. En dat heeft hij ook laten zien! Hij liet jullie honger lijden in de woestijn. Toen gaf hij jullie manna te eten, voedsel dat jullie niet kenden. Zo wilde hij jullie leren dat een mens niet alleen leeft van brood, maar ook van de woorden die de Heer spreekt.
Vergeet de Heer, jullie God, niet! Want hij heeft jullie uit de slavernij in Egypte bevrijd. Hij heeft jullie geleid door die grote, verschrikkelijke woestijn, vol slangen en schorpioenen. Hij heeft jullie meegenomen door dat droge land zonder water. Hij liet toen water stromen uit een harde rots. En hij gaf jullie manna te eten, voedsel dat jullie niet kenden.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Net voor ze het Beloofde Land zouden intrekken,
sprak Mozes zijn volk toe.
Hij wilde niet dat ze zouden vergeten
hoe God hen geholpen had toen ze in Egypte waren
en voor hen had gezorgd
toen ze door de woestijn naar het Beloofde Land trokken.

Mozes zei: ‘Veertig jaar lang duurde de tocht door de woestijn.
En al die tijd testte God jullie:
Hij wilde zien hoe jullie zijn geboden zouden onderhouden.

Jullie leden toen honger, maar God gaf jullie manna te eten.
Hij wilde jullie laten beseffen dat een mens niet leeft van brood alleen,
maar van alles wat uit de mond van God komt.

In die grote verschrikkelijke woestijn,
vol giftige slangen en schorpioenen, leden jullie dorst.
Maar God zorgde ervoor dat er water ontsprong uit de rots.

God testte jullie, maar Hij hield ook zijn belofte:
‘Ik zal er zijn voor jullie’
jullie moeten daar dankbaar voor zijn en dit blijven gedenken.



Stilstaan bij ...

Egypte
Land waar de joden vroeger als slaven werden behandeld.

Veertig
Getal dat verwijst naar: verwachting, voorbereiding, boete, inkeer en bezinning.

Woestijn
Een wild, verlaten en schraal gebied dat mensen doet nadenken over wat echt belangrijk is in hun leven. In de bijbel is de woestijn de plaats waar men honger en dorst lijdt en waar men getest wordt op de diepgang van het engagement en op de sterkte van de trouw aan God. Het is een plaats waar men zich voorbereidt op een nieuwe taak.

Manna
In 1927 ontdekte een expeditie die de Sinaï doorkruiste een wit korrelig voedsel dat de bedoeïenen 'man' noemden. Het is de gestolde afscheiding van de tamariskstruik, nadat een schildluis van de takken heeft gegeten. De korreltjes die zo ontstaan zijn zeer voedzaam en hebben een zoete smaak. Als het warm wordt smelt het manna in de zon. Daarom moet het manna 's morgens vroeg verzameld worden.

Water
Water is levensnoodzakelijk voor de mens. Omdat het een schaars goed is in de woestijn, wordt het door nomadenvolkeren als heel waardevol ervaren.





Bij de tekst

Relatie met het Nieuwe Testament

'Een mens leeft niet van voedsel alleen, maar van alles wat uit de mond van God komt.'
Deze woorden zijn bekend: Jezus sprak ze uit bij de bekoring om van stenen broden te maken.





Suggestie

Grote kinderen

VERTELLEN

Het laatste ballonnetje

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 203)

In een groot paleis leefde eens een koning die erg verdrietig was.
Want voor de ingang van zijn paleis lag een draak.
Telkens er iemand aanbelde, at één van zijn zeven koppen de bezoeker op.
Toen blies de koning een ballonnetje op en hing er een briefje aan
Daarop stond: ‘Help! We kunnen niet meer buiten komen. De koning.’
Dit ballonnetje kwam op de binnenplaats van het kasteel van een ridder.

Wat later kwam nog een tweede ballonnetje aan.
De ridder las ook dat briefje, trok zijn harnas aan en reed naar zijn oude meter.
‘Jongen,’ zei ze, ‘waar ben je aan begonnen?’
De ridder toonde het tweede briefje. Zijn meter glimlachte.
‘Wel dat is de moeite waard!’ zei ze
en ze gaf hem spullen mee om de draak te verslaan en ook een ring.

De ridder draafde op zijn paard en kwam snel aan bij het paleis.
Uit één van de torenkamers wuifde de dochter van de koning.
‘Volhouden!’ riep de ridder, ‘Ik zal de draak wel verslaan.’
De ridder sloeg het monster neer.
Zodra het dood was, deed de koning de deur open.
‘Heel veel dank,’ zei hij, ‘dat zal ik niet vlug vergeten.’

Wat later trouwde de prinses met de ridder.
Toen kwam een derde ballonnetje met een briefje aan.
Daarop stond: ‘Vergeet je oude meter niet.’
De koning glimlachte:
‘Dat briefje heb ik voor het laatst bewaard,
want dankbaar zijn is het moeilijkst.’

‘Hoe wist je dat ik de draak zou verslaan?’ vroeg de ridder.
‘Oh, ridders kunnen dat!
Maar lief zijn voor een oude meter, daar was ik niet zeker van.’
En daar had hij gelijk in, want de ridder was haar totaal vergeten.
Maar vanaf die dag
mocht ze elke donderdag mee aan tafel eten bij de ridder.

(naar een verhaal van Godfried Bomans)