Loading...
 

Woordenlijst O

.

Offer

Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst (verzoening, vrede …) te vragen. De belangrijkste drijfveer om te offeren was de wens om de godheid in leven te houden (dieren, graan, wijn). Want als een god zou sterven omdat die niet genoeg te eten kreeg, kon die de mensen niet langer beschermen.
Er ontstonden veel soorten offers: brandoffers, graanoffers, vredeoffers, reinigingsoffers, wijdingsoffers, hersteloffers, wijnoffers, reukoffers … Steeds offerde men iets waardevol.
Maar Jahwe, de God van Israël, wenste geen offers te krijgen. Zijn profeten bleven herhalen dat Hij vooral een rechtvaardig en liefdevol leven van de mensen wilde.



Offerkist

In het voorhof van de vrouwen in de tempel van Jeruzalem, bevond zich een schatkamerhal met dertien offerblokken. Hierin legden de joden hun offeranden neer (hout, offerdieren, wierook, geld ...) De priesters ontvingen het geld samen met de toegevoegde intenties. Ze zegden dit zo luid dat de omstanders konden horen hoeveel men gaf.



.

Olielamp

Olielampjes waren van aardewerk en bevatten 1/12 liter olie. Hiermee konden ze ± 6 uur branden. Er waren twee openingen in: in de kleinste deed men een katoenen draad (wiek), in de grootste (waarmee de wiek in verbinding stond) goot men de olie.
Dan stak men de wiek aan die doortrokken was van de olie.



Olijfboom

Een olijfboom draagt om de twee jaar vruchten. Begin mei beginnen ze bloeien. In oktober zijn de olijven rijp. In november worden ze geoogst door aan de takken te schudden of er met stokken tegen te slaan. Een klein deel van de olijven werd ingemaakt en zo gegeten. Het grootste gedeelte ging naar de persbakken, om de olie eruit te persen. Die olie werd gebruikt bij het koken, bij de verlichting, als geneesmiddel ...

In het Oude Testament werden koningen en priesters gezalfd met chrisma, een gefarfumeerde olijfolie.

‘Zitten onder de vijgenboom’ is in het Oude Testament een beeld voor het leven in vrede en geluk (Rechters 9, 8-13), zoals dat beoogd wordt door de Tora.
'Klimmen in de vijgenboom' is dan: op zoek gaan naar dat ideaal.
'Eten van de vijgenboom' was een teken van welvaart en vrede.



.

Onrein

Alles wat het leven bedreigt en tot de dood voert, is onrein.
Men wordt onrein door het eten van vlees van onreine dieren of door het eten met ongewassen handen, door contact met een dode of een graf en zelfs door de schaduw van een heiden.
Zo trokken reinheidsvoorschriften niet alleen een muur op tussen mens en God, maar ook tussen mensen onderling.



Ontfermen

‘Zich over iemand ontfermen’ is een verouderde manier van spreken om te zeggen dat men zich het lot aantrekt van iemand.
Men zegt nu eerder: ‘voor iemand zorgen’, 'medelijden tonen met', ...



Onzevader

Eerste woorden van het meest bekende gebed van de christenen, dat Jezus aan zijn leerlingen leerde, toen ze Hem daarnaar vroegen (Matteus 6, 9-13).
Het gebed bestaat uit zes wensen. Na de aanroeping (Onze Vader) richten de eerste drie wensen zich rechtstreeks tot God de Vader (‘Uw naam’, ‘Uw rijk’, ‘Uw wil’). De laatste drie gaan over de mens (‘ons dagelijks brood’, ‘onze schuld’ en ‘verlos ons’).



.

Oogsten

Koren dat rijp was, werd gemaaid met een sikkel, een gebogen mes. Daarna bonden de maaiers de halmen in schoven. Die werden op een ezel of een ander dier geladen en gebracht naar de dorsvloer, een platte rots of een vlak stuk grond, dat hard gemaakt werd met klei. Die dorsvloer lag op een hoogte, zodat er wind waaide. Daar werd het koren gedorst. Arme mensen lieten er hun dieren over lopen. Wie het kon betalen had een dorsslee: een plank met daaronder metalen of stenen punten. Daar werd een ezel voor gespannen, die ermee over de dorsvloer ging. In plaats van de slee, gebruikte men ook wel een plank met daarin stenen, houten of metalen wieltjes, een dorswagen. De voerman zat op een bank daarboven.
Na het dorsen lag op de dorsvloer een laag gehakseld stro met losse korrels. Dan begon het wannen met een wan, een soort grote zeef. Men schepte met de wan het haksel met de korrels op en gooide het hoog in de lucht. Omdat de korrels het zwaarst wegen, vielen ze het eerst naar beneden. De stukjes stro kwamen wat verder terecht en het fijne stof (kaf) werd door de wind weggeblazen. Het koren (de korrels) werd nadien opgeborgen in schuren of kelders.
Het stro dat op de dorsvloer lag, werd gebruikt als brandstof voor de oven of werd met de klei vermengd om er stenen van te bakken.
In de oogsttijd hielp de hele familie mee om de gewassen op tijd binnen te halen.



Oostenwind

Deze droge hete wind komt vooral voor in het voorjaar en in de herfst. Ze komt uit de Arabische woestijn ten oosten van Palestina en verdort de gewassen in enkele dagen.



Opdracht in de tempel

Veertig dagen na de geboorte werd de eerstgeboren zoon bij de joden aan God opgedragen. Hiermee verkreeg de oudste zoon het eerstgeboorterecht, waardoor hij bij de dood van zijn vader een deel meer erfde dan andere na hem geboren kinderen. Dat deel moest hij gebruiken om het gezin verder draaiend te houden.