16e zondag C - eerste lezing

Genesis 18, 1-10a: De gastvrijheid van Abraham

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 31-32)

Op een dag kwam de Heer weer bij Abraham. Dat gebeurde bij de eiken van Mamre.
Abraham zat in de ingang van zijn tent. Het was midden op de dag en het was heel warm. Opeens zag Abraham drie mannen staan. Hij liep vlug de tent uit naar hen toe. Hij maakte een diepe buiging en zei: ‘Kom alstublieft met me mee. U bent mijn gast. Ik zal wat water laten halen, dan kunt u uw voeten wassen. En rust hier maar uit onder de boom. Het is goed dat u hier langsgekomen bent. Ik zal ook eten voor u halen. Dan krijgt u weer kracht om verder te gaan.’
‘Goed,’ zeiden de mannen, ‘doet u dat maar.’

Abraham ging vlug de tent in. Hij zei tegen Sara: ‘Pak snel een zak fijn meel, maak deeg en bak brood.’ Daarna liep hij vlug naar zijn dieren en hij zocht een mooi kalf uit. Hij zei tegen een knecht: ‘Maak een lekker stuk vlees klaar van dit kalf.’ De knecht ging snel aan het werk.
Toen het eten klaar was, haalde Abraham ook nog boter en melk. Hij bracht alles naar zijn gasten. Zij gingen eten en Abraham bleef bij hen onder de boom staan.

Toen vroegen de mannen: ‘Waar is uw vrouw Sara?’ ‘In de tent,’ zei Abraham. Eén van de mannen was de Heer. Hij zei: ‘Over een jaar kom ik terug. Dan zal Sara een zoon hebben.’
Sara stond vlakbij te luisteren, bij de ingang van de tent. Abraham en Sara waren allebei al heel oud. Sara werd allang niet meer ongesteld. Ze begon in zichzelf te lachen. Want ze dacht: Hoe kan ik nog zwanger worden? Daar ben ik veel te oud voor! En mijn man is ook al heel oud!
Maar de Heer zei tegen Abraham: ‘Waarom lacht Sara? Waarom denkt ze dat ze te oud is om een kind te krijgen? Voor mij is toch niets te moeilijk! Over een jaar kom ik terug en dan heeft Sara een zoon.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag zat Abraham op de middag bij de ingang van zijn tent.
Hij sloeg zijn ogen op en zag ineens drie mannen voor zich staan.
Meteen liep hij naar hen toe, boog diep en zei:
‘Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer,
ga dan niet verder.
Ik zal water laten halen.
Was je voeten en rust hier onder de boom.
Ik zal ook een stuk brood voor je halen
om je te sterken voor je verdere reis’.
Ze zeiden: ‘Doe dat. Heel graag’.
Abraham ging snel de tent in naar Sara en zei:
‘Neem gauw drie maten fijn meel, kneed het en bak er koeken van’.
Daarna liep hij naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit
en gaf het aan zijn knecht om het snel klaar te maken.
Dan bracht hij hun kaas, melk en het kalfsvlees.
Terwijl zij aten bleef hij bij hen staan, onder de boom.
Dan vroegen ze: ‘Waar is Sara, uw vrouw?’
Hij antwoordde: ‘Daar, in de tent’.
Dan zei Hij: ‘Volgend jaar, rond deze tijd, kom Ik bij je terug,
en dan zal Sara, je vrouw, een zoon hebben’.
Sara stond te luisteren bij de ingang van de tent.
Ze begon bij zichzelf te lachen, want ze dacht:
‘Ik kan toch geen kinderen meer krijgen, daar ben ik te oud voor,
en ook Abraham, mijn man, is al oud’.
Maar God zei tegen Abraham:
‘Waarom lacht Sara en vraagt zij zich af:
‘Zal ik op mijn leeftijd echt nog een kind krijgen?’
Is er voor God dan iets te moeilijk?
Over een jaar, precies op deze tijd, kom Ik bij je terug,
en dan zal Sara een zoon hebben’.



Stilstaan bij ...

Abraham
(= vader van vele volkeren)
Abraham is de stamvader van het joodse volk. Met hem begon hun eigenlijke geschiedenis. Hij zou geleefd hebben rond 2000 voor Christus. Hij kwam uit Ur, een stad die ligt in wat nu het zuiden van Irak is. Hij trok naar het land Kanaän, dat nu Israël heet. Daar kreeg hij op hoge leeftijd kinderen: Ismaël bij Hagar, een Egyptische dienares van Sara, en later Isaak bij zijn vrouw Sara. Later verandert God zijn naam 'Abram' in 'Abraham.
De verhalen die men mondeling over hem vertelde, werden verzameld in het boek Genesis dat rond 1000 voor Christus geschreven werd.

Mamre
Deze plaats ligt in de buurt van Hebron, een stad op 36 km ten zuiden van Jeruzalem.

Het heetst van de dag / middag
Dit is het middaguur, wanneer de zon het hoogst aan de hemel staat.

Tent
Een tent wordt meestal opgebouwd uit driemaal drie palen. In het midden staan de drie hoogste palen op een rij, terwijl de palen van de twee buitenste rijen kleiner zijn. De tent is bedekt met stukken stof, geweven van geitenhaar dat zwart van kleur is. Het voordeel van geitenhaar is dat het lucht doorlaat als het heel warm is en waterdicht wordt als het regent.
Dat Abraham in een tent woont, geeft aan dat hij een nomade is, iemand die geen vaste verblijfplaats heeft en met zijn kudde op zoek gaat naar eten.

Drie
Wie de tekst aandachtig leest, merkt dat het de ene keer gaat over drie personen, de andere keer over één persoon. Wellicht komt dit door het bijeenbrengen van twee verschillende verhalen. Op een bepaald moment heeft de schrijver het niet meer over drie mannen, maar spreekt hij over God.
Die spanning tussen één en drie zorgt ervoor dat het geen grote stap was voor christenen om in de drie mannen het beeld van de heilige Drievuldigheid te zien.

Diepe buiging
De buiging met de kin tot tegen de grond wordt gezien als de hoogste blijk van menselijke verering. Deze buiging komt vaak voor in een religieuze context (zie de manier van bidden in de islam).

Sara
(= vorstin)
Sara was de halfzus en vrouw van Abraham. Aanvankelijk heette ze Sarai. Volgens de Bijbel was ze tien jaar jonger dan Abraham en onvruchtbaar. Toen ze oud was, werd ze de moeder van Isaak.
Zij stierf in Hebron en werd er begraven in de grot van Makpela, die Abraham van de Hetieten kocht.

Drie maten fijn meel
Dit waren drie schepels van een ruime zeven liter meel, dus zeker 21 liter meel! Met die hoeveelheid kon een joodse huismoeder genoeg brood bakken voor een heel feest. Die grote hoeveelheid verwijst naar de gulle gastvrijheid van Abraham.
Net als andere volkeren die in moeilijke situaties leven, hechten nomaden veel belang aan een goede ontvangst van vreemdelingen. Want ze weten dat water, voedsel en schaduw niet zomaar uit de hemel vallen en dat ze erg afhankelijk zijn van elkaar. Wie gasten had, gaf ze eten en onderdak.

Abraham bleef bij hen staan
= teken van eerbied voor de gasten (geldt nu nog bij bepaalde Afrikaanse volkeren)
= verwijst ook naar de speciale aard van de bezoekers. Samen eten zou verwijzen naar gelijkheid.

Waar is Sara?
Volgens oosters gebruik is de vrouw niet aanwezig bij het eten.

Zoon
Kinderen werden gezien als een geschenk van God. Men keek vooral uit naar de geboorte van jongens omdat die het voortbestaan van de familie verzekerden.
Kinderloosheid maakte ongelukkig en werd ervaren als schande.

Oud
In de tijd van Abraham leefden de mensen niet erg lang. Iemand van 50 jaar, was toen erg oud, want de meesten stierven voor ze 35 waren. De hoge leeftijd van belangrijke figuren in de Bijbel toont aan dat de zegen van God op hen rustte.





Bij de tekst

Wat zit er in een naam?

Abram / AbrahamAbram, wil zeggen ‘verheven vader', 'belangrijke vader’. Later wijzigde God zijn naam in Abraham. Het woorddeeltje dat toegevoegd is, is het eerste deel van het Hebreeuwse woord ‘hamon’, ‘menigte’. ‘Abraham’ wil dus zeggen ‘vader van een menigte’. Een goed gekozen naam wanneer men weet dat joden, christenen en moslims opkijken naar Abraham als hun ‘vader in het geloof’.
Saraï / SaraDe vrouw van Abraham heette Saraï, ‘prinses’. Die naam werd gewijzigd in Sara, want zij werd de moeder van een volk van gelovigen, en was dus niet uitsluitend meer de prinses van Abraham.
IsaakIsaak wil zeggen: ‘hij lacht’. Zijn moeder Sara legt zelf uit waarom ze die naam koos: ‘God heeft gemaakt dat ik kon lachen, en iedereen die het hoort, zal mee lachen’. (Genesis 21, 6)




Betekenis

De religieuze mens kan God herkennen in een gewone menselijke ontmoeting.
(Later zagen sommige kerkvaders in de drie mannen het beeld van de heilige Drievuldigheid.)

Centraal in dit verhaal is de belofte van een zoon: het volk van God dankt zijn bestaan niet aan zichzelf, en ook niet aan menselijke factoren, maar krijgt het uit Gods hand. (Merk op dat niet alleen Sara, maar ook Rebekka en Rachel - de vrouwen van de andere aartsvaders onvruchtbaar waren)



Parallellen in de literatuur

Hogere wezens komen incognito op bezoek, waardoor de gastvrije ontvangst veel verdienstelijker wordt. Tegen het eind van het verhaal maken ze zich bekend of worden ze plotseling herkend. Hierna leveren ze, als beloning, een tegenprestatie: ze laten bijvoorbeeld een wens uitspreken.

Bijvoorbeeld:
Filemon en Baukis (Ovidius in: Metamorfosen, boek 8)
Het oude echtpaar, Filemon en Baukis, krijgt op een dag bezoek van twee vreemdelingen. Ondanks hun armoede ontvangen ze hen met open armen. De gasten, die de goden Zeus en Hermes blijken te zijn, vragen of ze een wens hebben als dank voor de gastvrijheid. Het echtpaar wilde niets liever dan bij elkaar te blijven. Zo gebeurde het dat ze bij hun dood in een eik en een linde veranderden, die dicht bij elkaar groeiden.



Parallel in het Oude Testament

De Sunammitische vrouw (2 Koningen 4, 8-17)
De profeet Elisa is met zijn dienaar te gast bij een vrouw die geen kinderen kan krijgen. Als beloning voor haar gastvrijheid belooft de profeet haar een zoon.



Relatie met het Nieuwe Testament

Is er voor God dan iets te moeilijk?
Deze zin, die de centrale gedachte van dit verhaal weergeeft, vind je terug in de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria - Lucas 1, 37.



Gastvrijheid

In de tijd van de Bijbel waren mensen heel gastvrij voor reizigers. Reizen was toen niet zo gemakkelijj: men ging tevoet, de wegen waren niet zo verzorgd als nu het geval is, men moest soms ver gaan.
Als je bij iemand kwam, kreeg je altijd te eten en kon je er blijven overnachten.





Bijbel en kunst

Vooraf: drie engelen

Heel wat kunstenaars beelden de drie mannen, die Abraham bezoeken, af als drie engelen.
Dit komt omdat joodse legenden schrijven dat Abraham het bezoek kreeg van de aartsengelen Michaël, Gabriel en Rafael.





ROEBLJEW

De Drievuldigheidsicoon (begin van de 15e eeuw)

AgiaTrias Rublev

Deze icoon, geschilderd door Roebljev, is nu bekend onder de titel 'Heilige Drievuldigheid'.

Op de iconen waarop Roebljev zich inspireerde, stonden Abraham en zijn vrouw Sara er doorgaans duidelijk op. Bij hem is alleen het huis (linksboven) een herinnering aan de woning van Abraham en de boom (bovenaan in het midden) een herinnering aan de eik van Mamre.

Op deze icoon geeft Roebliev de dynamische verhouding weer tussen de drie personen. Hij beeldt ze af als engelen, een visueel middel om erop te wijzen dat het hier om een goddelijke werkelijkheid gaat. Rechts de heilige Geest die in zijn houding wijst naar de middenfiguur: de Zoon (herkenbaar aan de kleur van de kledij die Hij steeds op iconen draagt en aan het spreekgebaar van zijn vingers: Hij is het woord van God). De linkse figuur wordt gezien als de Vader.

De tafel waaraan de drie personen zitten is, zoals gebruikelijk op iconen, geschilderd in omgekeerd perspectief. Zo wordt visueel duidelijk dat men een zicht heeft op een wereld die door het goddelijke gekleurd is. Tegelijk wordt de toeschouwer als het ware uitgenodigd om mee aan tafel te zitten, zodat hij kan opgenomen worden in de onderlinge verbondenheid die er is tussen de drie goddelijke personen. Op de tafel staat een beker. Een verwijzing naar de eucharistie. Zo beeldt deze icoon de manier uit waarop God nu onder ons is.





M. CHAGALL

Abraham en de drie engelen

Chagall

Dit schilderij maakt deel uit van een reeks van twaalf schilderijen
Chagall gaf ze de titel: ‘Bijbelse boodschap’


Marc Chagall, een Russisch chassidische Jood, was zeker vertrouwd met de icoon die Roebljev over dit onderwerp schilderde. In vergelijking daarmee doet zijn schilderij een aantal vragen stellen:
- Waarom worden de drie personen voorgesteld als engelen?
- Waarom keren ze ons de rug toe?
- Wat betekenen de hand en de ruiter bovenaan het schilderij?
- Wat betekent de ‘ballon’ in de rechterbovenhoek van het schilderij?


Volgens de christelijke traditie maakt Chagall van de drie reizigers, engelen die de Drie-eenheid oproepen. De vleugels van de drie engelen geven hun functie aan van woordvoerder van God.

Als ze ons de rug toekeren, is dat waarschijnlijk om eraan te herinneren dat God zijn gezicht niet laat zien (Exodus 33, 20 -23).

Het leven van Abraham (bovenaan afgebeeld op een paard) begon met de opdracht van God, beeldend weergegeven met een hand: "Ga naar het land dat ik je zal laten zien" (Exodus 12, 1).

Het vervolg van het verhaal wordt opgeroepen in de ‘ballon’ rechtsboven. Abraham doet de drie engelen uitgeleide. Ondersteund door twee van hen, vraagt hij God om op zijn minst tien rechtvaardigen te vinden om Sodom en Gomorra te redden!





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Sara vertelt

(Hemel en aarde, zomer 2005, p. 18-19)

Benodigdheden
dunne sjaal
eventueel: een (lege) waterkan, een plank, een deegroller

Verloop
Doe een sjaal over je hoofd en ga op een kussen zitten. Je bent nu Sara.
Speel met behulp van de volgende tekst de gebeurtenissen uit Genesis 18.
Doe dit beeldend en leef je in in de gevoelens van Sara: nieuwsgierig, ongelovig, beschaamd ...
Probeer de kinderen bij de gebeurtenissen te betrekken.

Dag kinderen. Wat is het warm vandaag! Blij dat ik in de tent zit, uit de zon.
Abraham zit buiten onder de boom. Weet je? Ik ga proberen een dutje te doen.
(Sara dut in, schrikt dan op)
Wat hoor ik daar? Abraham praat met een paar mannen.
Ah, daar is Abraham. Even horen wat er gaande is.
(Sara staat op, luistert, gaat weer zitten)
Ja hoor, we hebben bezoek.
Abraham zal voor het vlees zorgen en ik zal brood bakken.
Zo, hier heb ik meel.
(Schept meel op een plank)
Wat water erbij, en nu flink kneden.
(Kneedt het deeg)
Zo dat is klaar. Nu nog uitrollen.
(pakt de deegroller en rolt)
Ik ga even naar buiten, de broden bakken. Ik ben zo terug.
(Sara loopt de tent uit, komt even later weer binnen)
Alles is klaar.
Abraham heeft het eten voor de gasten neergezet. Even uitrusten.
(Gaat zitten)
Sssst, ik kan bijna alles horen wat die mannen tegen Abraham zeggen.
(Houdt haar hand bij een oor)
Die ene man vraagt waar ik ben. In de tent natuurlijk!
Wat zegt hij nu?
'Over een jaar kom ik terug en dan heeft Sara een kind.'
(Sara schudt haar hoofd)
Ik een kind? Dat kan toch niet! Ik ben veel te oud daarvoor.
Mijn haar is helemaal grijs
(wrijft over haar sjaal)
Ik heb overal rimpels.
(wrijft over haar handen en gezicht)
Krijg ik nog een kindje?
(Wrijft over haar buik)
Nee toch! Ha ha ha, wat een grap!
(Schudt haar hoofd en lacht)
Maar wat zegt die man nu?
(Hand bij haar oor)
'Waarom lacht Sara?
Waarom zegt ze dat ze te oud is om een kindje te krijgen?
Denk ze dat het voor God te moeilijk is om haar een kindje te geven?
Volgend jaar kom ik terug, en dan heeft Sara een kind.'
Dat zegt die man allemaal.
(Kijkt de kinderen verbaasd aan)
Maar hoe weet hij dat ik gelachen heb? Dat kon hij toch niet horen?
Ik heb toch helemaal niet gelachen?
(Slaat haar hand voor haar mond)
Stel je voor dat hij het wel gehoord heeft.
Oh kinderen, wat moet ik nu doen? Moet ik iets zeggen?
(Sara kijkt de kinderen aan, doet de tent open, roept naar buiten:)
Nee meneer, je vergist je, ik heb helemaal niet gelachen.
(Sara gaat weer zitten, kijkt de kinderen aan)
Gelukkig, de mannen gaan weg.
(Zucht opgelucht)
Abraham loopt een stukje met hen mee. Ik zal alles maar gaan opruimen.
Maar ik begrijp er niets van. Zou ik echt nog een kindje krijgen?
(Loopt hoofdschuddend naar buiten.)


Beëindig de monoloog de sjaal af te doen en gewoon weer op een stoel in de kring te gaan zitten.

Praat verder met de kinderen na.
Laat ze daarna een tekening maken van Sara.
Kunnen ze ook laten zien hoe Sara zich voelt? Blij? Boos? Ongemakkelijk?





BELEVEN

Welkom!

Bespreek met de kinderen op welke manier ze kunnen tonen dat iemand welkom is.
. vlaggen zwaaien
. bloemen geven
. kusjes geven
. glimlachen
. ...
Spreek af om vlaggen te maken
of om de letters van het woord 'WELKOM' mooi te versieren.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Vreemde bezoekers

Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde.
Gebruik eventueel dit werkblad.


. Abraham zegt tegen Sara: ‘Neem meel en bak er koeken van’.
Hij zoekt in zijn kudde een lekker mals kalf uit om het klaar te maken.

. Hij zegt: ‘Ga niet verder. Ik zal water laten halen om uw voeten te wassen. Ik zal ook brood voor u halen’.

. Sara begint bij zichzelf te lachen.
Zij denkt: ‘Ik ben te oud om nog kinderen te krijgen.’

. Op een middag zit Abraham bij de ingang van zijn tent
en ziet drie mannen voor zich staan.

. Terwijl zij eten blijft Abraham bij hen staan, onder de boom.
De reiziger zegt: ‘Volgend jaar, zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben’.

. God zegt tegen Abraham: ‘Waarom lacht Sara?’
Is er voor God dan iets te moeilijk? Over een jaar zal Sara een zoon hebben’.


Correctiesleutel
3
Abraham zegt tegen Sara: ‘Neem meel en bak er koeken van’.
Hij zoekt in zijn kudde een lekker mals kalf uit om het klaar te maken.
2
Hij zegt: ‘Ga niet verder. Ik zal water laten halen om uw voeten te wassen.
Ik zal ook brood voor u halen’.
5
Sara begint bij zichzelf te lachen.
Zij denkt: ‘Ik ben te oud om nog kinderen te krijgen.’
1
Op een middag zit Abraham bij de ingang van zijn tent
en ziet drie mannen voor zich staan.
4
Terwijl zij eten blijft Abraham bij hen staan, onder de boom.
De reiziger zegt: ‘Volgend jaar, zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben’.
6
God zegt tegen Abraham: ‘Waarom lacht Sara?’ Is er voor God dan iets te moeilijk?
Over een jaar zal Sara een zoon hebben’.



Waar of niet waar?

(C. LETERME, Samuel plus 2011, nr 4)

Abraham zit bij de ingang van zijn tent als hij drie mannen ziet.
Hij groet ze en geeft hun elk een glas melk. (niet waar)
Hij zegt dat hij brood zal halen.
Hij gaat naar Sara en vraagt haar om voor ijsjes te zorgen. (niet waar)
De mannen zeggen aan Abraham dat hij een dochtertje zal krijgen. (niet waar)
Sara lacht en denkt: ‘Ik ben te oud om kinderen te krijgen’.
De mannen vragen waarom Sara lacht.
Sara zegt: ‘Ik heb gelachen omdat ik blij ben.’ (niet waar)


Correctiesleutel
WAAR
Abraham zit bij de ingang van zijn tent als hij drie mannen ziet.
Hij zegt dat hij brood zal halen.
Sara lacht en denkt: ‘Ik ben te oud om kinderen te krijgen’.
De mannen vragen waarom Sara lacht.

NIET WAAR
Hij groet ze en geeft hun elk een glas melk.
Hij gaat naar Sara en vraagt haar om voor ijsjes te zorgen. (niet waar)
De mannen zeggen aan Abraham dat hij een dochtertje zal krijgen.
Sara zegt: ‘Ik heb gelachen omdat ik blij ben.’ (niet waar)





VERDIEPEN

Gastvrij zijn

Vraag aan de kinderen of ze weten wat 'gastvrijheid' is.
Bijvoorbeeld:
- Mogen alle kinderen van de groep meespelen?
- Bij wie hebben jullie het gevoel dat je er altijd welkom bij bent?

De kinderen zoeken ook naar vormen van gastvrijheid:
. iemand je plaats afstaan
. iemand voorrang geven
. iemand groeten
. ...

De kinderen doorstrepen de werkwoorden die het tegengestelde zijn aan 'gastvrijheid'

verwelkomen uitlachen verdragen nemen
wegpesten luisteren geven wenen
delen lachen uitsluiten weglopen




Gesprek: gastvrijheid

(C. LETERME, Samuel plus, uitgeverij Averbode, 2011, nr 4)

Laat de kinderen in een gesprek stilstaan bij het woord ‘gastvrijheid’.
- Wat is een gast? Wie kan men een ‘gast’ noemen?
- Wat is ‘vrij’, wat is ‘vrijheid’?
- Wat zou ‘gastvrijheid’ kunnen betekenen?
- Wanneer zijn wij gastvrij?
- Wanneer hebben we zelf al een meegemaakt dat mensen heel gastvrij zijn.

Laat de kinderen per vier zoeken naar een symbool voor gastvrijheid. (bv. een open deur; een hart met een deur is, open armen, bloemen...)
Maak met de kinderen een wapenschild, waarin deze symbolen in de verschillende kwartieren getekend worden. Hang dit schild aan de ingang van het lokaal waar de kinderen bijeenkomen.

Laat de kinderen ook hun functie als gids inoefenen. Wat zullen ze zeggen als iemand vraagt naar de betekenis van dit schild. (belang van te leren iets te verwoorden! Dit helpt om stil te staan bij de betekenis van iets en er besluiten uit te kunnen trekken.)



De gastvrijheid van Abraham

De kinderen lezen het verhaal over Abraham. Ze onderlijnen de werkwoorden / doewoorden die iets zeggen over gastvrijheid.
. uitnodigen om te eten
. het gemeste kalf slachten
. niet mee-eten
. grote hoeveelheden eten klaarmaken


- Op welke manier zijn mensen, die in onze streek wonen, nu gastvrij?
- Vergelijk dat met de gastvrijheid van Abraham.
- Wat besluit je daaruit?


Daarna maken de kinderen per twee een zin waarin ze zeggen wat gastvrijheid is.



Wat men erover kan denken …

Bezorg de kinderen dit werkblad.
Ze lezen de verschillende reacties en duiden aan wat zij ervan vinden.
Nadien verwoorden ze in een gesprek hun mening, die ze verrijken door de reacties en motivaties van anderen te beluisteren.





INLEVEN

Hoe gastvrij ben jij?

(Geïnspireerd door: Samenleesbijbel, Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem, 2015, p. 62)

Spreek af:
Eén persoon speelt een bezoeker.
Eén persoon speelt de gastheer of gastvrouw.
De gastheer of gastvrouw doet zoveel mogelijk om de bezoeker goed te ontvangen.

De anderen noteren op een blad papier wat die allemaal doet om de bezoeker op zijn gemak te stellen.

Wie vindt de meeste vormen van gastvrijheid?



Gastvrijheid: inleefspelen

(C. LETERME, Samuel plus, uitgeverij Averbode, 2011, nr 4)

Vooraf
Schrijf op verschillende papiertjes de volgende situaties:

Er komt een nieuwe leerling in de klas. Wat doe jij?

Je grootouders komen op bezoek Wat doen je ouders?

Iemand van je klas belt thuis aan. Wat doe jij?

Je gaat naar je grootouders Wat doen je grootouders?



Verloop
Verdeel de groep kinderen in kleinere groepjes. Elk van de groepjes krijgt een papiertje met de opgave de situatie te bespreken om die daarna voor de hele groep te spelen.


Bespreek
Hoe tonen mensen dat iemand welkom is?
Vertrek hierbij van wat de kinderen ‘gespeeld’ hebben (eten aanbieden, plaats geven op een zetel, jas laten uitdoen...)

Herinner de kinderen aan het verhaal van Abraham
Wat is hetzelfde?
Wat is anders? Waarom is dat anders?





VERTELLEN

Wees mijn gast

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 254)

Op een dag klopte een arme man met grote honger,
aan de deur van een profeet.
Omdat die profeet zelf niets te eten had,
vroeg hij aan zijn bezoekers:
‘Kan iemand van jullie die man te eten geven?’
Aboe Talha stond op en zei:
‘Hij mag mijn gast zijn.’

Toen Aboe Talha thuis aankwam met zijn gast,
fluisterde zijn vrouw in zijn oren:
‘Wat moet ik doen? Ik heb bijna geen eten in huis.’
Aboe Talha dacht diep na
en zei stil wat ze moest doen.

Na een tijdje nodigde Aboe Talha zijn gast uit aan tafel.
Zijn vrouw kwam er ook bij zitten en zei:
‘Zo’n fel licht op tafel is niet nodig.
Schemerlicht is toch veel gezelliger.’
En ze blies bijna alle kaarsen uit.
Het werd zo donker in de kamer,
dat de arme man
zijn gastvrouw en gastheer bijna niet meer kon zien.
Aboe Talha’s vrouw schepte het eten voor haar gast.
Daarna was ze bezig
met het bord van haar man en van haarzelf.
Maar eigenlijk was er maar één die echt aan het eten was.
De vrouw van Aboe Talha had al het eten aan de gast gegeven.
Zij en haar man deden alleen maar alsof ze ook aten.
En omdat het zo donker was, merkte de gast er niets van.

Voor het eerst in lange tijd
had de arme man geen honger meer.
Hij dankte AboeTalha en zijn vrouw
voor hun grote gastvrijheid.

(Naar een islamitisch verhaal)




Overweging bij het verhaal
(Chantal Leterme - 10 juli 2016)

In het Oosten is gastvrijheid een heel grote waarde.
Het verhaal hierbij maakt duidelijk hoever dit kan gaan.
De gastheer en zijn vrouw hadden zelf amper te eten!
Maar ze wisten hoe de grote honger van hun gast aanvoelde
en dat hij anders van de honger zou omkomen.
Ze rekenden niet en gaven hem alle eten dat ze hadden.

Onze gastvrijheid rekent doorgaans meer.
Ook op wat mensen voor elkaar doen staat een prijs.
Het bepaalt onze manier van leven,
het maakt ons leven armer, hoe rijk we ook zijn.

Vakantie is een geschikte tijd om deze waarde
terug van onder het stof te halen.
De druk van het gewone leven valt weg
de tijd voelt anders aan.
Er komt plaats vrij in ons leven
voor wat echt belangrijk is.



Abraham en de wet

De leerlingen vroegen
aan hun rabbi:
‘In de Talmoed(1) staat
dat onze vader Abraham
de hele wet heeft nageleefd.
Maar hoe kan dat?
De wet werd pas veel later
aan Mozes gegeven.
En niet aan Abraham!

‘Om de wet na te leven
hoef je niets anders te doen,
dan God lief te hebben.’
zei de rabbi,
‘Als je van plan bent iets te doen
en je voelt:
als ik dat doe, leef ik minder waarachtig,
dan weet je dat wat je gaat doen zonde is.
Ben je van plan iets te ondernemen
en je voelt aan:
als ik dat doe,
dan leef ik meer als mens,
weet dan dat jouw verlangen klopt
met de wil van God.
Zo heeft Abraham gedaan.’
(1) Talmoed: Boek met commentaren op de wet van Mozes.

Naar een Chassidisch Verhaal





DOEN

Knutselen: Welkom

Materiaal
stevig papier / karton, verf, penselen


Verloop
Bespreek met de kinderen wat er gebeurt als er thuis bezoek verwacht wordt.
(Alles netjes maken, lekker eten en drinken in huis halen, ...)
Zo tonen mensen dat iemand welkom is.
Soms staat dat ook op de mat bij de voordeur en zeggen ze dat als de mensen binnenkomen.

Geef de kinderen elk een stuk stevig papier / karton. Daarop schilderen ze in grote letters WELKOM.
Dit bordje nemen ze mee naar huis. Daar hangen ze het aan de voordeur of op de deur van hun kamer.



Eten geven, een vorm van gastvrijheid

Laat de kinderen broodjes bakken (gebruik hiervoor een pak broodmix) of koekjes (dit gaat sneller. Eventueel heb je hiervoor het deeg al op voorhand gemaakt)
De broodjes / koekjes delen de kinderen nadien uit.


TIP
Klik hier voor nog meer ideeën om klaar te maken.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Wat een kunstwerk vertelt

Klik hier om de Bijbeltekst te onderzoeken vanuit een kunstwerk.





MEDITEREN

Gastvrijheid is ...

(Bron onbekend)

Gastvrijheid is
je huis uitnodigend openstellen voor de ander.
Gastvrijheid is
je brood delen met hen die honger hebben.
Gastvrijheid is
eenzamen opnemen in je eigen kring.
Gastvrijheid is
vreemdelingen en minderheden zonder vooroordelen tegemoet gaan.
Gastvrijheid is
de deur van je hart openzetten voor je medemens.