Loading...
 

2e zondag van de advent B - evangelie

Marcus 1,1-8: Maak de weg klaar

Marcus 1,1-8 // Matteüs 3, 1-12 // Lucas 3, 1-6



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1579)

Hier begint het goede nieuws over Jezus Christus, de Zoon van God.
In het boek Jesaja staan deze woorden van God: 'Ik stuur mijn boodschapper vooruit. Hij moet de weg vrijmaken. Hij roept in de woestijn: Opzij voor de Heer! Maak de weg klaar voor de Heer!'
Die woorden gaan over Johannes de Doper. Hij leefde in de woestijn. Daar zei hij tegen de mensen: ‘Begin een nieuw leven en laat je dopen. Dan zal God je zonden vergeven.’ Alle mensen uit Judea en Jeruzalem kwamen naar Johannes toe. Ze zeiden: ‘We hebben spijt van alles wat we verkeerd gedaan hebben.’ En Johannes doopte hen in de rivier de Jordaan.
Johannes liep in een jas van kameelhaar, en hij had een leren riem om. Hij leefde van sprinkhanen en honing.

Johannes vertelde de mensen iets bijzonders. Hij zei: ‘Na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik. Ik ben niet eens goed genoeg om zijn schoenen uit te trekken. Ik heb jullie gedoopt met water. Maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Dit is het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.

Lang geleden schreef de profeet Jesaja:
‘Let op, ik zal mijn bode voor je uitzenden,
die zal een weg voor je maken.
In de woestijn klinkt een luide stem:
Maak de weg van de Heer gereed,
maak de paden recht waarop hij zal gaan!’

Wat de profeet Jesaja schreef gebeurde echt
toen Johannes de Doper naar de woestijn ging.
Daar riep hij naar de mensen:
‘Laat je dopen, bekeer je,
zodat je vergeving van je zonden kunt krijgen.'
Alle inwoners van Judea en Jeruzalem gingen naar Johannes.
Ze lieten zich door hem dopen in de rivier, de Jordaan,
terwijl ze zeiden welke zonden ze gedaan hadden.
Johannes droeg een kleed van kameelhaar
met een leren riem om zijn middel.
Hij at sprinkhanen en wilde honing.
Tegen de mensen zei hij:
‘Na mij komt iemand die veel belangrijker is dan ik;
ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken
en de riemen van zijn sandalen los te maken.
Ik heb jullie gedoopt met water,
maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest.’



Stilstaan bij …

Het begin
Het begin van het Marcus-evangelie: ‘Begin van de blijde boodschap...’ lijkt op het begin van het Oude Testament: ‘in het begin schiep God ...’ Marcus wilde er wellicht mee zeggen: met dit evangelie is de voltooiing van de schepping aangebroken.

Goede boodschap
(Vertaling van het Griekse ‘eu angelion’ / ‘evangelie’).
In het Nieuwe Testament zijn de evangelies boeken waarin Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes schreven wat Jezus deed en zei (het rijk van God is gekomen).
Maar Marcus bedoelt hier met 'evangelie' niet een soort boek. Hij gebruikt ‘evangelie’ in zijn oorspronkelijke betekenis: 'goed nieuws' dat door een bode / boodschapper gebracht wordt. Dat kon de overwinning zijn in een oorlog, maar ook de aankondiging van een huwelijk of de geboorte van een kind.

Christus
(‘Christus’ is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord ‘Masjiach’ dat 'Gezalfde' betekent)
In Israël werden koningen ‘gezalfden’ genoemd, omdat ze bij de troonsbestijging met reukolie overgoten werden. Een gebaar dat betekent: zoals de zalf de koning doordringt, zo zal de Geest van God de koning doordringen.
Tijdens de Babylonische ballingschap keek het joodse volk uit naar een nieuwe Messias die hun droom van een betere wereld zou realiseren.
Nu verwijst het woord Christus naar de verkondigde Jezus (zoals Hij gestalte kreeg in het geloof van zijn volgelingen) Bedoelt men de historische figuur, dan gebruikt men de naam Jezus, of Jezus van Nazaret.

Zoon van God
Marcus noemt Jezus de Messias én zoon van God. Waarschijnlijk bedoelde Marcus deze zin als titel van zijn werk. Omdat elke titel beknopt wil weergeven waarover de tekst zal gaan, maakt Marcus al van in het begin de identiteit van Jezus bekend.
Op het einde van het Marcusevangelie zegt een honderdman hetzelfde, wanneer hij Jezus aan het kruis ziet sterven.

Profeet
Iemand die in naam van God spreekt. Hij roept de mensen op om te leven zoals God het droomt. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.

Jesaja
Hebreeuwse naam die hetzelfde betekent als de naam Jezus: ‘God redt’.
Jesaja was een bekend en belangrijk profeet in het Oude Testament. Hij zag in zijn dromen hoe zijn volk ronddwaalde in het donker, maar hij zag ook uiteindelijk een helder licht schijnen. Hij droomde van een wereld waarin God weer thuis was op aarde.
In zijn teksten over de Messias zagen christenen voorspellingen van de komst van Jezus Christus en in de stem die oproept om in de woestijn een weg te banen hoorden ze de stem van Johannes de Doper die optrad in de woestijn.

Banen
Oosterse koningen die vroeger een provincie bezochten, werden voorafgegaan door een heraut. Zo konden zijn onderdanen tijdig de vaak onbegaanbare weg effenen.

Johannes de doper
Johannes de doper wordt gezien als de laatste profeet van het Oude testament. Marcus presenteert hem als de profeet Elia die een kameelharen mantel droeg met riem (2 Koningen 1, 8), de profeet die komen moet.

Woestijn
De woestijn is een stuk natuur, waar niets groeit, waar alleen maar zand of stenen zijn.
In de Bijbel is de woestijn de plaats waar men honger en dorst lijdt en waar men getest wordt op de diepgang van het engagement en op de sterkte van de trouw aan God. Het is een plaats waar men zich voorbereidt op een nieuwe taak.

Dopen
(= onderdompelen in water)
Johannes zag deze onderdompeling als een teken van bekering en vergeving. Hiermee toonden mensen dat ze anders wilden gaan leven en een nieuw begin wilden maken.

Voor wie niet kan zwemmen, heeft onderdompeling iets van een korte doodservaring, waaruit men bevrijd en herboren wordt. Als een dopeling onder water gedompeld wordt is dat het beeld voor het verdrinken van het oude bestaan en het opstaan tot een nieuw leven.
Te vergelijken met een nieuw begin door het water heen, zoals het volk Israël met Mozes door het water van de Rode Zee trok, zoals het met Jozua door het water van de Jordaan het beloofde land introk.

Merk op dat het doopsel van Johannes niet hetzelfde is als het doopsel bij christenen.
. Bij Johannes is het doopsel een teken van bekering, van 'nieuw begin', 'een nieuwe mens' willen worden.
. Bij christenen is het een teken van: ik maak deel uit van een groep christenen.

Jordaan
De Jordaan, de langste en belangrijkste rivier in Palestina, stroomt via het meer van Galilea naar de Dode Zee.
Johannes doopte waarschijnlijk in de buurt van de Jordaan ten Oosten van Jericho, waar de karavaanwegen samenkomen, de plaats ook waar het volk Israël doortrok bij zijn intocht in het Beloofde Land. Johannes liet de mensen dit gebeuren als het ware symbolisch overdoen. Iedereen die zich wilde bekeren, trok bij manier van spreken opnieuw uit Egypte, de plek van de slavernij en trok opnieuw naar het Beloofde Land, de plaats waar alles goed is en iedereen in vrede leeft met God en met elkaar.

Kameelhaar
Dat Johannes zich plaatst in de lijn van de grote profeet Elia is te merken aan zijn kledij (vgl. 2 Koningen 1, 8).

Sprinkhanen
In het Nabije Oosten eet men nog altijd sprinkhanen. Bedoeïenen vinden ze lekker als ze geroosterd zijn en opgediend met brood.

Bukken
Vele joden zagen in Johannes de Messias. Maar de evangelist Marcus schrijft uitdrukkelijk: 'Ik ben te min om me te bukken en hem de riem van zijn sandalen los te maken.' Hiermee toonde hij aan dat Jezus de meerdere was tegenover Johannes.

Sandalen
In de Romeinse tijd droegen soldaten en burgers sandalen: een zool van leder of hout, die met een riem aan de voet was bevestigd. In huis, in de tempel en op heilige plaatsen deed men de sandalen uit.

Water
In water is de spanning te lezen tussen leven en dood.
Men kan deze spanning terugvinden in het doopsel dat Johannes toediende:
. dood: waarden in een vroeger leven
. leven: kracht voor een nieuwe aanpak.

Dopen met de Heilige Geest
Het doopsel met water wil alle onreinheden uit het hart laten stromen. Het doopsel met de Heilig Geest wil de mensen in hun hart bezielen.





Bij de tekst

De goede boodschap van Jezus Christus

Tussen het optreden van Jezus en de prediking door zijn leerlingen, vond een belangrijke verschuiving plaats:
. Jezus sprak over het rijk van God en zei dat het aanwezig was in wat Hij zei en in wat Hij deed.
. Zijn leerlingen spraken niet alleen over de komst van het rijk van God, maar ook over Christus zelf. Ze deden dit vanuit het geloof in de verrijzenis van Jezus Christus.

Deze twee sporen zijn terug te vinden in de zin: ‘Begin van de Blijde Boodschap van / over Jezus. Nl.
= een boodschap die komt van Jezus
Jezus Christus wordt voorgesteld als de boodschapper van het goede nieuws dat het rijk van God voor de deur staat.
= een boodschap die gaat over Jezus
In de loop van zijn evangelie deelt Marcus mee dat Jezus niet alleen het goede nieuws brengt, maar er zelf ook de inhoud van is.



Zoon van God

Deze uitdrukking werd in het Oude Testament gebruikt voor het volk Israël (Exodus 4, 22; Deuteronomium 14, 1; Hosea 11, 1) en voor de koning van Israël (2 Samuel 7; Psalm 2, 7).
Deze titel weerspiegelde een bijzondere relatie tot God, waar een speciale verantwoordelijkheid aan vast hing.
Voor de joden was een ‘zoon van God’ een mens.


In de Hellenistische cultuur was een ‘zoon van God’ iemand van wie uitzonderlijke en wonderlijke dingen bekend waren. Daarom dacht men dat zo iemand uit een andere wereld kwam. Men vertelde dat zo iemand geboren werd uit een aardse moeder, maar een god als vader had.
Voor de Grieken was een ‘zoon van God’ half God, half mens.


De eerste christenen verstonden ‘zoon van God’ bijna zeker zoals de joden dat toen deden. Maar toen het christendom zich in gebieden met Griekse invloed begon te verspreiden, begon men ook de Griekse betekenis van die woorden over te nemen. Zo ontstonden verhalen over de wonderbare geboorte van Jezus.



Gedoopt worden

In de ogen van de joden was het doopsel dat Johannes toediende heel ongewoon, want ze gingen ervan uit dat de doortocht door de Rode Zee onder leiding van Mozes eens en voor altijd kon tellen als doopsel voor het hele volk.
Dat Jezus zich door Johannes laat dopen kan betekenen: men moet zelf telkens opnieuw individueel kiezen. Men kan zich niet verschuilen achter het feit dat men behoort tot het uitverkoren volk.



Kijk op Johannes

Johannes, een bode om de weg te banen
Marcus bedoelt met deze uitspraak, die geïnspireerd is op teksten uit het Oude Testament, niet een echte weg, maar een mentaliteit: de gevoelens van de mensen, zodat ze klaar zijn om Jezus te volgen.
Tegelijk geeft hij ook aan wat de relatie is tussen Johannes en Jezus.

Johannes, een profeet
Johannes is een profeet in de lijn van de profeten in het Oud-testament. In zijn boodschap vind je al hun verwachtingen terug: God zal komen om recht te doen aan wie onrecht werd aangedaan en om alle onrecht te vernietigen.
Het Nieuwe Testament ziet Johannes als iemand die de geschiedenis van de profeten afsluit, want na hem komt iemand die een nieuw tijdperk inluidt.

Johannes, een tweede Elia
Johannes wordt getypeerd als Elia die terugkeert om Jezus Christus aan te kondigen. Hij treedt op bij de Jordaan, waar Elia de profetenmantel doorgaf aan Elisa, hij draagt een haren mantel zoals Elia er een droeg.
Omdat veel joden in Johannes de Messias zagen, staat in het Nieuwe Testament uitdrukkelijk: 'Ik ben te min om te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken.' Zo maakte Marcus duidelijk dat Jezus tegenover Johannes de meerdere was.



Wortels in het Oude Testament

Genesis 1
Merk het parallellisme op:
Gen 1: In het begin schiep God hemel en aarde ...
Mc 1, 1: Begin van de goede boodschap van Jezus Christus ...
Het doopsel van Christus is vooral een begin. ). Met Hem begint als het ware een nieuwe schepping.
De oerkrachten van de schepping in het begin van de Bijbel zijn er: het Water, de Geest en het Woord (Genesis 1, 2)


Jesaja 40, 3
Marcus begint met een vers van de profeet Jesaja waarmee hij het volk Israël dat in Babylonië in ballingschap leeft, moed wil geven.
Marcus gebruikt die woorden om Johannes de Doper te presenteren, een profeet die de mensen aanspoort anders te gaan leven en zich zo voor te bereiden op de komst van Jezus.





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Dopen

Vertel over Johannes de doper.
- Weet je wat 'dopen' is?
- Weet je wat een doopsel is?
- Heb je al eens een doopsel meegemaakt?

Wie zich laat dopen wil zo tonen dat hij een vriend van Jezus is.
- Zijn wij een vriend van Jezus?
- Hoe kunnen we laten zien dat we een vriend van Jezus zijn?

Confronteer de kinderen met een aantal situaties, waarbij ze zich afvragen op welke manier een vriend van Jezus daar het beste op reageert.
Bijvoorbeeld:
. Je bent ruzie aan het maken
. Je wil alle speelgoed hebben
. 's avonds mag men alleen kijken naar jouw favoriete tv-programma
. ...





DOEN

Om te kleuren

Vertel eerst over Johannes de Doper aan de kinderen.
Bezorg hen nadien deze tekening om te kleuren en er eventueel ook zichzelf bij te tekenen.





EXTRA

Klik hier voor suggesties bij Johannes de Doper.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Het verhaal over Johannes opnieuw verteld

De kinderen stellen zich voor dat ze Marcus zijn. Bezorg hen deze illustraties, die hen op weg helpen om zelf het verhaal van Johannes de doper opnieuw te schrijven.
Ze knippen de illustraties uit, kleven ze op een blanco blad en schrijven hun tekst eronder of ernaast.


TIP
De kinderen kleven of tekenen tekstballonnen of gedachtenballonnen bij de personen die ze uitkiezen en vullen die in met wat die persoon gezegd of gedacht zou kunnen hebben.



Stellingenspel

Verdeel de ruimte in twee: een kant voor de juiste stellingen en een kant voor de foute stellingen.
Lees eerst het evangelie voor of vertel het. Confronteer nadien de kinderen met de volgende stellingen. Wie een foute kant koos, laat je zeggen waarom die precies die stelling koos. Indien alle kinderen de juiste stelling kozen, vraag je ze een voorbeeld te geven van het woord dat in elke stelling centraal staat (vet gedrukt).


Johannes leeft in de woestijn. Dat is...
O een plaats waar het veel regent.
O een plaats waar mensen kunnen nadenken.

Johannes zegt: 'Je moet je bekeren.' Dat wil zeggen
O op een andere manier gaan leven.
O leren leven zonder vrienden.

De mensen lieten zich dopen in de Jordaan. Met dit doopsel wilden ze zeggen:
O Ik wil met God en de mensen rekening houden.
O Johannes is een groot profeet.

De mensen bekenden hun zonden. Dat zijn ...
O dingen die je fout doet tegenover je medemensen en God
O woorden die mensen moeilijk kunnen uitspreken.




Correctiesleutel
. Johannes leeft in de woestijn. Dat is een plaats waar mensen kunnen nadenken.
(= symbolische betekenis van 'woestijn' in de bijbel)

. Johannes zegt: Je moet je bekeren.
Dat wil zeggen: op een andere manier gaan leven.
(bekeren = zich omkeren, de rug keren naar een leven dat niet beantwoordt aan wat God voor de mensen wil.)

. De mensen lieten zich dopen in de Jordaan. Met dit doopsel wilden ze zeggen: Ik wil met God en de mensen rekening houden

. Ze bekenden hun zonden. Dat zijn dingen die men fout doet tegenover de medemensen en God.


Belangrijk
Zorg ervoor dat de vetgedrukte woorden in de stellingen zeker aan bod komen in het verhaal dat je vooraf voorleest of vertelt.



Johannes, de voorloper

(C. LETERME in Zonneland 2001, nr 14, p. 10)

Lees goed de volgende zinnen.
Kleur telkens het bolletje van het juiste antwoord.


Johannes leeft in de woestijn. Dat is...
O een plek waar het goed is om te leven. (Doe)
O een plaats waar mensen kunnen nadenken. (Maak)
O een plaats waar het veel regent. (Werk)


Johannes zegt:
Je moet je je bekeren. Dat wil zeggen...
O op een andere manier gaan leven. (klaar)
O alleen nog met jezelf rekening houden. (net)
O leren leven zonder vrienden. (donker)


De mensen lieten zich dopen in de Jordaan. Met dit doopsel wilden ze zeggen:
O Wat ik altijd gedaan heb, vind ik goed. (aan)
O Ik wil met God en de mensen rekening houden. (voor)
O Johannes is een groot profeet. (met)


De mensen bekenden hun zonden. Dat zijn ...
O dingen die je fout doet tegenover je medemensen en God. (de Heer)
O goede voorbeelden voor andere mensen. (de vader)
O woorden die mensen moeilijk kunnen uitspreken. (de vriend)


- Zet de woorden die tussen haakjes achter de goede antwoorden staan, achter elkaar. Dan kun je lezen welke opdracht Johannes had.

.................................................................................................................

- Weet je ook wat daarmee bedoeld wordt?

.................................................................................................................


Correctiesleutel
'Maak de weg klaar voor de Heer'





SPREKEN MET BEELDEN

Wat doet Johannes?

Vertel eerst het verhaal uit de Bijbel aan de kinderen of lees het voor.

Fano

Bezorg de kinderen een kopie van deze illustratie.
De persoon die voorgesteld wordt, is Johannes. De kinderen vertellen opnieuw de tekst uit het evangelie, maar maken gebruik van wat ze op de illustratie te zien krijgen.


Sta stil bij:
- materiaal om te poetsen. (Waarom? Wat moet 'gepoetst’?)
Deze wasproducten blijken verschillende soorten water te zijn (H2O, Jordaan, doopwater)
- duif op de zwabber (Betekenis? Een duif verwijst op religieuze kunstwerken vaak naar de heilige Geest)
- de uit de kluiten gewassen sprinkhaan links op de trolley (Waarom? Johannes at sprinkhanen)
- een emmer met een hartje en een duif (Waarnaar verwijzen ze?)

L.A. op de trolley betekent zoiets als: Adventsreinigingsdienst





VERDIEPEN

Wat Johannes zegt

Johannes zegt:
‘Luister naar het woord van God, bekeer je, laat je dopen, laat zien dat je je bekeerd hebt.’


Bespreek:
- Wat is het woord van God?
- Waar kun je het horen?
- Doe jij er iets mee in je leven?
- Ken je mensen die er in hun leven iets mee doen?

- Wat is bekeren? (letterlijk: de rug toekeren naar...)
- Kun je er een voorbeeld van geven?

- Wat is dopen?
- Heb je al eens een doopsel meegemaakt?
- Wat is het verschil tussen je eigen doopsel en dat van Johannes?


Informeer:
Het doopsel van Johannes is een teken van bekering en van 'nieuw begin'. Wie in de kerk gedoopt wordt, wil behoren tot de groep christenen. Wie al wat ouder is als hij gedoopt wordt, kan dit doopsel ook ervaren als een nieuw begin.


De kinderen denken na over hoe ze kunnen laten zien dat ze gedoopt zijn.





ACTUALISEREN

De weg wijzen

Johannes wijst de mensen de weg naar God. Daarom moeten ze zich naar Hem toe keren. Zich be-keren. Ook vandaag zijn er mensen die de weg wijzen.
- Ken jij ook zo'n mensen? Mensen waarvan je zegt: 'Zo zou ik het ook wel willen doen. Nu of later.'
- Ken jij ook mensen die de weg wijzen naar Jezus?

PersoonZo wijst hij (zij) mij de weg
Ouder(s) ...........................................................................................
Iemand van de familie.......................................................................
Leerkracht..........................................................................................
Priester................................................................................................
Jeugdleider..........................................................................................






KEN JE TAAL

Keer je om

C. LETERME in Samuel - plus, uitgeverij Averbode 2007, nummer 3

Vooraf
Zorg voor zes gelijkzijdige driehoeken in geel karton (of tekenpapier)
Leg drie driehoeken met de punt omhoog. Teken bovenaan in de punt een sterretje.
Leg drie driehoeken met de punt omlaag. Teken bovenaan in het midden van de zijde een sterretje.
Zorg voor plaklint of zes magneten.


Verloop
Laat een paar kinderen naar voren komen.
Zeg dat ze in een bepaalde richting moeten gaan (bv. naar de deur).
Terwijl ze op weg zijn naar de deur, roep je ze toe: Keer je om'.

Noteer op een flap / een bord het woord 'omkeren'.
Vraag aan de kinderen die naar de deur gingen en zich moesten omkeren wat ze toen dachten.
(bv. 'de begeleider is vergeten iets te zeggen'; 'ik zal een andere opdracht krijgen' of....)
Vraag daarna aan de kinderen wat ze dachten toen ze hun blad moesten omkeren
(bv. 'we zullen iets nieuws doen'; 'we zullen eerst een andere oefening maken' ...)
Noteer rond het woord 'OMKEREN' de belangrijkste woorden die de kinderen hebben vermeld. B.v. ANDERS, NIEUW, ... (woorden van die strekking)

Zoek met de kinderen naar zes verschillende terreinen waarbij men zich zou kunnen bekeren.
(b.v. thuis; school; jeugdbeweging; parochie; sportactiviteit; muziekschool ... of andere)
Verdeel de groep in zes groepjes. Elke groep krijgt een ander terrein. In de groepjes zoeken de kinderen twee punten waarbij men tot 'bekering' kan komen.

De kinderen noteren wat ze gevonden hebben op de gele driehoek die ze gekregen hebben. Ze houden die driehoek zo dat het sterretje bovenaan staat.
Ga van groep tot groep. Omdat je als begeleider een zicht hebt op wat de kinderen voorstellen, kun je ze stimuleren om verder te zoeken wanneer je merkt dat de meeste voorstellen in dezelfde richting gaan.

Breng dan de zes driehoeken aan op bord met de tekst naar het bord gericht of leg ze met de tekst onderaan op de grond. Schik ze zo dat je er een ster mee bekomt.

Davidstern

Draai dan twee van de zes 'driehoeken' om. Een kind van de groep die de tekst geschreven heeft, leest die voor. Spreek af met de kinderen dat dit de aandachtspunten worden voor de 2e week van de advent. De volgende twee weken doe je hetzelfde met de andere driehoeken van de ster. (Wanneer er drie weken van de advent op school doorgebracht worden)


TIP
Eventueel kan de volgende ‘ster’ op ideeën brengen.

Davidster R G





DOEN

Verander!

Materiaal
. Tijdschriften, kranten.
. Lijm, flap /groot papier of blanco papieren (om er een plakboek van te maken)


Verloop
'Mensen willen dat de wereld verandert. Ze willen:
Vrede
Herverdeling van rijkdom
Vergeving van fouten
Respect voor mensen en hun bezit
Respect voor de natuur
Rechtvaardigheid
Vrijheid'


Bespreek dit met de kinderen:
- Wat houdt dit in?
- Ken je mensen die daarvoor opkomen?

Daarna schikken ze elk voor zich die waarden in de volgorde waarbij eerst de belangrijkste komt, daarna de tweede belangrijkste ...
Kinderen die dezelfde waarde als belangrijkste hebben, vormen een groepje dat daarna in kranten of op het internet op zoek gaat naar acties die met die waarde overeenkomen.

Bijvoorbeeld:
als hun belangrijkste waarde respect voor de natuur is, gaan ze op zoek naar organisaties die opkomen voor het milieu, voor dierenbescherming....

Ze knippen foto's of teksten van zo'n actie uit en maken er een collage of een plakboek van.
Als ze geen goede actie vinden, kunnen ze zelf iets ondernemen met hun vrienden.






ACTEREN

Op zoek naar goed nieuws

(Naar Simon 2008, nr 3)

Personages: Tante Eva, neef Robin


Tante Eva is op bezoek bij Robin…

Eva
Ik heb goed nieuws!
Mijn vriendin uit Nederland komt logeren tijdens de vakantie.

Robin
En ik dan? Ik krijg nooit goed nieuws, tante…



Tante Eva is terug thuis
Eva
Ik ga een brief sturen naar Robin.
Maar wat zal ik hem schrijven?

Lieve Robin,
Er komt een dag waarop alle mensen van elkaar houden
Een dag waarop de dieren elkaar niet meer zullen verslinden.
Een dag waarop alle mensen in vrede zullen leven.
Met elkaar, met de natuur en met God.
tante Eva.



Twee dagen later … Robin telefoneert naar zijn tante.

Robin
Ik heb je brief gekregen, tante Eva!

Eva
En? Vind je mijn goed nieuws leuk?

Robin
Het is wel goed nieuws.
Maar ik denk nooit dat dit echt zal gebeuren.

Eva
Maar ik denk dat het al bezig is. Beetje bij beetje …
Weet je wat we doen?
We gaan allebei op zoek.
Telkens als we iets ziet dat op mijn goede nieuws lijkt,
laten we het aan elkaar weten. Oké?

Robin
Akkoord!



Een paar dagen later ...
Tante Eva suft op de PC.

Eva
Hier zie ik dat ze een nieuwe vogelsoort hebben
gevonden op het eiland Réunion.
Ik mail het naar Robin.



Robin hoort de juf op de speelplaats zeggen:
Bravo! Jullie hebben vrede gesloten na jullie ruzie!

Robin
Dat moet ik aan tante Eva vertellen.



Twee weken later.
Tante Eva en Robin zijn nog altijd op zoek naar goed nieuws.
Die dag zijn ze samen op de kerstmarkt.

Eva
Heb je gezien dat steeds meer mensen spaarlampen gebruiken?

Robin
Ja, maar papa zegt dat er weer meer werklozen zijn dit jaar.



GSM rinkelt

Eva
Hé, ik krijg zojuist een berichtje
dat mijn buurvrouw een kindje gekregen heeft.
Dat is goed nieuws!



En toen was het Kerstmis!

Eva
Hé, ik heb nog goed nieuws voor jou vandaag …

Robin
Jouw vriendin is net aangekomen uit Nederland!





MEDITEREN

Zoals Johannes de doper

(Uit: Waar ben je te vinden, adventsbezinning '90 – Kipdorp)

Er zijn er niet zoveel
als Jan de doper
die de woestijn aandurven:
de stilte, het alleen staan
en het dorre eenzaam vechten
met de diepste levensvraag:
wat ga ik van mijn leven maken?
God, wat wil je dat ik doe?

Er zijn er niet zoveel
die na de eigen ommekeer
ook ommekeer bij anderen gaan vragen,
en blijven doorgaan,
ook al gaat hun roep verloren
in woestijnen van onbegrip.
met de diepste levensvraag

Er zijn er niet zoveel
als Jan de doper,
zo gelouterd, zuiver van bedoeling
dat het waar was wat hij zei:
ik doe het niet voor mezelf.
Het gaat om Hem die na mij komt.
Het gaat om beter leven met allen.

Van die mensen zegt Marcus:
Hier begint het goede nieuws
van Jezus Christus
werkelijk te worden





BIDDEN

Gebed

(A.-D. DERROITTE in Simon, uitgeverij Averbode, 2008, nr 3, p. 16)

Ik droom van een krant, Jezus,
die alleen goed nieuws brengt.

Geen nieuws over natuurrampen,
maar over oplossingen tegen vervuiling
Geen nieuws over oorlog,
maar over vrede in alle landen.
Geen nieuws over ziektes,
maar over geboortes en gezonde mensen.

Ik droom over groot en goed nieuws.
Ik weet dat dat eigenlijk al bestaat...
maar het valt minder op dan slecht nieuws.

Jezus, leer me om dat goede nieuws
op de voorpagina van mijn leven te plaatsen.





EXTRA

Klik hier voor suggesties bij Johannes de Doper.





Jongeren

ONDERZOEKEN

Een Messias voor iedereen

(Samuel 2007 nr 3, p. 6-7)

Palestina, het land waar Jezus leefde, was in zijn tijd bezet door de Romeinen (net zoals onze streken toen). Hoewel er geen oorlog was, was de situatie verre van rooskleurig! De Joden mochten nog wel hun godsdienstige leiders (de hogepriesters Annas en Kajafas) behouden, maar hun macht werd sterk beperkt. Voor de rest waren de meningen erg verdeeld.

Sommige mensen werkten mee met de Romeinen:

A De tollenaars, zoals Zacheüs, haalden belastingen op voor de Romeinen. Ze mochten meer vragen om zo zelf een loon over te houden. Sommigen misbruikten die mogelijkheid om zichzelf te verrijken.
BDe sadduceeën waren een groep mensen die sterk gekant waren tegen vernieuwingen. Ze dachten dat hun rijkdom het bewijs was dat ze goede mensen waren. Ze lieten de politieke en economische situatie daarom zoals hij was. De Romeinen waren hen eerder goedgezind.


Andere groepen mensen wilden de Romeinen verdrijven uit hun land:

C De zeloten ( waren fel tegen de Romeinse bezetting en organiseerden het verzet.
DDe essenen, een andere godsdienstige groep, leefde teruggetrokken in de woestijn. Net zoals monniken bestudeerden zij de Bijbel en schreven hem over, zij baden, werkten op het veld, en namen veel reinigende baden. Maar zij waren klaar om oorlog te voeren om zo hun land te bevrijden.


Heel wat joden waren daar eigenlijk niet zo mee bezig:

E De voornaamste zorg van de meeste joden was om elke dag aan voldoende eten te komen.



Alle Joden verwachtten een Messias, een redder. ‘Hij zal komen’, staat in de Bijbel!
Maar iedereen droomde van een ander soort Messias, volgens zijn eigen dromen …
Zoek op wie wat droomde?

1.Hij zal alle Romeinen doden!
2.Dankzij Hem zullen we elke dag te eten hebben.
3. Hij zal ons land nog rijker maken!
4. De Messias zal de wereld reinigen.
5. De Redder zal ons zeggen dat wij volmaakt zijn en dat Hij de anderen zal straffen.





Correctiesleutel
(Oplossing: A3, B5, C1, D4, E2)





ACTUALISEREN

Johannes in de XXIe eeuw

Fano

Bekijk goed de bovenstaande illustratie.
- Wie staat erop?
- Wat staat erop?
- Waar zou dit tafereel zich kunnen afspelen?

Als je weet dat de letters L.A. een Spaanse afkorting zijn voor zoiets als 'Adventsreinigingsdienst' dan moet het mogelijk om zelf een nieuwe tekst te schrijven, die de persoon op de illustratie presenteert.
- Wie is hij?
- Wat doet hij?
- Waarom doet hij dat?

Eigen aan de nieuwe tekst zou moeten zijn dat je Johannes (of wordt het John?) laat handelen en spreken in deze tijd met een taal die nu door iedereen kan begrepen worden.
Beluister eerst extra het evangelie van deze dag en begin met de 'vertaling' van elk woord dat je niet dagelijks gebruikt.
Maak dan een nieuwe tekst,
. waarbij je die 'vertalingen' gebruikt
. waarbij je rekening houdt met de tijd van het jaar (advent / Kerstmis)





VERTELLEN

Het kruispunt

(Bewerking van een bestaand verhaal: C. Leterme)

Johan zat bij een kruispunt.
Een man ging op hem af.
'Waar gaat die weg naartoe?’ vroeg hij.
‘Leidt die weg soms naar macht?'
'Als je dat wilt, leidt die weg naar macht', zei Johan.
De man nam die weg en verdween in de verte.
Maar wat later kwamen mensen uit die weg naar Johan.
Ze zagen er ongelukkig uit.
'Wat is er?' vroeg Johan.
'We kwamen een man tegen die zei:
'Ik heb de macht. Jullie doen dus wat ik wil.'
Johan schudde zijn hoofd.

Wat later kwam er een vrouw met een brilletje op.
Ze wees naar een andere weg op het kruispunt.
'Leid die weg naar kennis?' vroeg ze.
'Zeker,' zei Johan.
Dansend ging ze de weg op naar kennis.
Maar wat later kwamen mensen uit die weg naar Johan.
Ze waren boos.
'Hoor eens! Daar is een vrouw die iedereen domoor noemt.
Ze zegt dat zij de slimste vrouw van de hele wereld is.'
Johan werd verdrietig.

Nog later kwam er nog een vrouw.
Ze had tranen in haar ogen.
'Waarom ben je verdrietig?' vroeg Johan.
'Mijn zoon is heel erg ziek.
De dokters weten niet of het nog goed wordt met hem.'
'Misschien kun je deze weg gebruiken?' zei Johan
En hij toonde een derde weg op het kruispunt.
'Kan die weg mijn zoon beter maken?' vroeg de vrouw.
'Dat weet ik niet,' zei Johan, 'maar hij leidt naar hoop.
Misschien heb je daar wel wat aan?'
De bedroefde vrouw ging de weg op en verdween.
Niet lang daarna kwamen er allemaal mensen over die weg naar Johan.
Ze lachten en zongen. Johan glimlachte.

Hij stond op en ging verder.




Suggestie
Bespreek:
In het verhaal is sprake van drie verschillende wegen. Welke?
(macht; kennis; hoop)
Welke wegen hadden het ook kunnen zijn?
(rijkdom; succes; liefde; ...)
De naam Johan doet denken aan Johannes de Doper. Zie je gelijkenissen? Zie je verschilpunten?





EXTRA

Klik hier voor suggesties bij Johannes de Doper.





Overwegingen

Luc Beeldens

Hindernissen

(Luc Beeldens, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk, december 2023)

'Dit is het begin van
de Blijde Boodschap van Jezus Christus,
Zoon van God', schrijft Marcus.
Die God, zegt Jesaja, komt naar u toe.
Bereid u daarop voor.

Elk dal moet worden opgehoogd,
en elke berg en heuvel afgegraven;
oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden.

Want er zijn nog wel wat hindernissen.
Als je de krant openslaat
of het journaal bekijkt,
word je niet echt vrolijk.
We worden overstelpt met slecht nieuws,
donkere berichtgeving die schril afsteekt
tegen het Goede Nieuws van Jezus.
Maak daarom komaf met de bergen van
zelfgenoegzaamheid,
egocentrisme, geweld.
Dalen die arm, moedeloos, eenzaam, ziek maken,
moeten weggewerkt worden.
Dan is het pad recht voor God
die naar u toe komt.

Daarom roept Johannes in de woestijn.
'Maak de ommekeer', zegt hij.
Als je daartoe bereid bent,
zal ik je dopen met water.
Na mij komt iemand die
veel belangrijker is dan ik;
Hij zal jullie bezielen met zijn Geest.





Frans Mistiaen s.j.

Bekeer u! Maak de paden recht!

Op deze tweede zondag van de Advent
treedt Johannes de Doper naar voren.
Zijn oproep weerklinkt vandaag over de stad waar wij wonen,
zoals eertijds over de Jordaanvallei nabij Jeruzalem:
"Bekeer u! Bereid de weg van de Heer! Maak de paden recht!"
Dat betekent dat wij in ieder geval hoopvol mogen uitzien
naar een nieuwe komst van onze reddende God in ons hart,
maar ook dat wij die komst
kunnen voorbereiden en mogelijk maken
door onze innerlijke houding te veranderen, te bekeren.

Misschien denken wij toch wat te vlug
dat wij eigenlijk niet veel bekering nodig hebben.
Maar het is juist tegen de zelfgenoegzaamheid
van diegenen die menen dat zij het eigenlijk nog niet zo slecht doen,
dat vandaag het scherpe verwijt klinkt van de Doper:
"Bekeer u! Het is hoog tijd! De bijl ligt aan de wortel!"
Zijn dreigementen zijn niet bedoeld
om ons te doen ineenkrimpen van schrik,
maar integendeel om ons wakker te schudden.
De goede vruchten mogen nu echt niet lang meer
op zich laten wachten. De tijd dringt!

Wat staat er ons dan nu zo dringend te doen om ons te “bekeren”?

Bekering betekent de dagelijkse aandacht van ons leven
meer keren in drie richtingen,
drie prioriteiten weer centraal stellen:
God, onze eigen eerlijkheid en onze hulp aan de zwakkeren.

Eerst en vooral een ommekeer, weg van onze zelfingenomenheid,
meer naar God toe.
Een verbondenheid dus,
meer met Diegene die ons het echte leven brengt,
dan met de afgoden die bij ons stilaan zijn binnengeslopen.
Johannes wordt voorgesteld als de ‘nieuwe Elia’,
de grote profeet die erin geslaagd was
het Joodse volk terug te brengen van de afgoderij aan Baäl
naar het geloof in de ware God.
Welke zijn dan in onze tijd de moderne afgoden,
die in ons leven zijn binnengeslopen,
en waarvan Johannes ons vandaag wil bevrijden?
Heden ten dage is dat misschien wel
onze overdreven zucht naar onafhankelijkheid en vrijheid.
Op zichzelf zeker een goede eigenschap, maar wij kunnen
de zucht naar autonomie zo gaan overdrijven,
dat die eigen vrijheid een absolute must wordt, een afgod, en dus
een hinderpaal om de trouwe samenhorigheid te beleven
met diegenen die ons graag zien.
Een andere moderne afgod is wellicht het overbenadrukken
van onze eigen rechten, zonder aandacht
voor de plichten of de verantwoordelijkheid die wij hebben
tegenover diegenen met wie wij dagelijks samenwerken.
Of misschien het moderne “doemdenken”,
een gedachtestroom die op voorhand niet wil aanvaarden
dat er in onze wereld een diepere zin en eenheid zou kunnen bestaan,
maar die zegt zeker te zijn is dat alles zal verdwijnen in het niets.
Van die moderne afgoden wil Johannes ons bevrijden
en hij wil ons terugbrengen naar de enig ware God van ons leven:
naar Diegene die ons telkens opnieuw hoopvol op weg zet
om onze aarde mee om te vormen tot een rijk
waar mensen samenleven in grotere gerechtigheid en vrede.
Wij worden uitgenodigd van ons hart weer een woning te maken
waar die God een ereplaats krijgt.
In de Adventstijd zullen wij dus weer proberen
wat meer tijd te maken voor gebed en evangelielezing,
voor bezinning en overleg met onze God
over de belangrijke beslissingen en opties van ons leven.

Bekering betekent ten tweede
een ommekeer weg van onze leugenachtigheid
terug naar meer eerlijkheid over en in onszelf.
Johannes roept ons op
onze innerlijke kronkelpaden recht te trekken,
de dubbelzinnigheden en de compromissen op te heffen
waarin wij ons de laatste tijd hebben gekronkeld
om ons tweeslachtig gedrag te verrechtvaardigen.
Er komen namelijk wel eens periodes in een mensenleven
waarin men verlangt te proeven van alle mogelijke ervaringen
en dan nog wel terzelfder tijd.
Maar dit leidt onvermijdelijk tot illusies,
tot hypocrisie en tot dubbelzinnigheden.

Johannes herinnert er ons aan
dat een hiërarchie van waarden levensnoodzakelijk is;
dat er dingen in ons leven van allereerste prioriteit zijn,
andere een secundair belang hebben
en nog andere duidelijk bijkomstig blijven.
Wat allerbelangrijkst is, verdient dan ook de meeste tijd en energie:
de liefde in ons gezin, de aandacht voor de kinderen,
de edelmoedige en eerlijke inzet voor ons beroep.
En daarvoor moet desnoods wijken wat secundair is,
onze ontspanning,
of wat duidelijk bijkomstig is, onze individuele pleziertjes.
Alles samen willen beleven en met even grote intensiteit
brengt ons tot dubbelzinnigheid en huichelarij.
Neen, echt leven vraagt keuzes, dus mét prioriteiten en mét grenzen.
Advent is de tijd om onze belangrijke levenskeuzes te vernieuwen,
zodat wij opnieuw gaan handelen
in grotere echtheid en eerlijkheid met onszelf.

Bekering betekent te derde
een ommekeer weg van onze zelfzucht, meer naar de anderen toe.
Johannes roept ons op
goede vruchten van dienstbaarheid voort te brengen.
Dit is de tijd om nieuwe kansen te geven aan armen en kleineren,
om te delen met de zwakkeren uit onze buurt.
Wij zullen Gods paden recht maken als wij opnieuw durven
rechtvaardig zijn, ook tegenover de geringen, diegenen
die weinig kunnen laten gelden om hun rechten te verdedigen.
Dit is de tijd om de mensennood te lenigen
van wie aan de rand gesukkeld is.
In de advent zal ‘Welzijnszorg’ onze hulp nodig hebben.
Hoe zou God mens kunnen worden onder ons,
als wijzelf niet méér mens worden voor elkaar?

Dit is de bekering, de innerlijke verandering
waartoe Johannes ons vandaag oproept:
ommekeer tot God, ommekeer tot eerlijkheid in onszelf,
ommekeer tot de zwakkeren in onze buurt.
Wij weten het op voorhand: de vreugde van Kerstmis wordt ervaren
door diegenen die zich in deze adventsweken voorbereiden,
niet alleen op een feest van geschenken en lichtjes, maar vooral
op een viering waar de Liefde weer mag geboren worden,
op de eerste plaats in ons eigen hart, en dus ook in onze wereld.





Jan Wuyts

Drie thema's (2017)

In dit evangelie zitten een paar belangrijke accenten verborgen.
Met de Doper brengen de evangelisten de traditie binnen in hun verhaal. Hij wordt ten tonele gevoerd met woorden van profeten uit het Oude Testament. Een bode wordt hij genoemd, die roept in de woestijn, waar geen wegen zijn. De woestijn herinnert aan de tocht van het Joodse volk, van Egypte naar Kanaän, van slavendienst naar vrijheid, van het vervloekte land naar het beloofde land. Johannes doet denken aan de profeet Elia, die ook in een haren mantel en met een leren gordel rondliep. Een man van de traditie dus. Hij verbindt het Nieuwe Testament aan het Oude. In hem wordt duidelijk dat, wat God eens met zijn volk begonnen is, ook nu doorgaat.
Een tweede opvallend thema is de weg. Johannes moest een bode zijn die een weg zou banen voor de Heer , die de paden voor de Heer recht zou trekken. Een mooi beeld dat ook ons nog kan aanspreken. De ontmoeting van de mens met God en van God met de mens gebeurt niet bij donderslag. Om God te ontmoeten, moeten wij een weg afleggen., stap voor stap, zoals Jezus gedaan heeft.
Ik ontwikkel nog even een derde thema: Johannes doopte in water, een oeroud universeel symbool. De dopeling wordt ondergedompeld, bij Johannes in het rivierwater van de Jordaan. Hij staat eruit op als een vernieuwd mens. Hij heeft uitdrukking gegeven aan zijn verlangen om in zijn leven een ommekeer te bewerken, om een nieuwe richting uit te gaan, die meer overeenstemt met zijn eigenlijke roeping. Op het einde van ons stukje evangelie zegt Johannes: ik heb gedoopt met water, maar Hij – en Johannes noemt geen naam! – zal u dopen in heilige Geest. Mag ik een poging doen om dit te vertalen? Wanneer je Jezus volgt is het alsof je ondergedompeld wordt in de dynamiek, in de geestkracht van God, die louter liefde is. Het verfrissende, weldoende water kan daar slechts een afbeelding van zijn, een symbool.
Wat houd ik op deze tweede adventszondag over van al deze bespiegelingen? Ik had drie themaatjes: de traditie, de weg, het doopsel. De liturgie van advent en kerstmis is sterk geladen met de geloofstraditie van het oude Israël. Wij staan ook nu, in 2017, in een stroom van Gods toewending naar ons. In telkens wijzigende historische omstandigheden, maar altijd weer, nooit eindigend komt God naar ons toe. We zullen dat op Kerstdag vieren. Dat God dan komt als een kind, heeft vooral een symbolische betekenis. Wie de weg gaat van de Godsontmoeting zal een weg gaan van weerloosheid, van geweldloosheid, van overgave. Geen weg van macht en van ‘de grootste zijn’, maar een weg van dienstbaarheid. Om deze opdracht aan te kunnen, is ons Gods sterk makende Geest toegezegd. Laten wij ons daaraan toevertrouwen.





Marc Gallant,trappist (Orval)

Verander van mentaliteit

In deze adventstijd wachten we op God. Maar ook God wacht op ons. Hij laat het ons zeggen door Johannes de Doper: Hij verwacht onze bekering. Johannes de Doper, als een reus die al de profeten torst die er vòòr hem gekomen zijn, heeft het voorkomen van Elia, hun boegbeeld, de hevigste onder hen: “met een ruwe mantel en een leren lendenschort” (2 Koningen 1, 8).

Deze Elia had een dubbele bekering nodig gehad. Hij was keihard begonnen met, in naam van God, 450 profeten van Baal de keel over te snijden (1 Koningen 18, 22; 40). Maar hij had daarna moeten leren dat God niet is “in de storm die de bergen splijt en de rotsen breekt, noch in de aardbeving, noch in het vuur, maar in de bries van een fijne stilte” (1 Koningen 19, 11-13). Hij moet zich eerst bekeren tot die stilte, en er het hart van zijn wezen terugvinden, om zich te keren tot God die hem dan een zending kan geven, zodat hij moet terugkeren langs dezelfde weg van waar hij gekomen was (1 Koningen 19, 15-17). In die tweede bekering gaat men dezelfde weg, maar men doet het anders, nu men gekeerd is tot God in plaats van tot zichzelf.

De bekering die Johannes de Doper verkondigt is ook dubbel voor de mensen van onze tijd. In een levenscontext van lawaai, gejaagdheid, stress en angst, verliezen vele mensen de kern van hun ‘zelf’. De verslaafdheid aan de media werkt centrifugerend, doet leven buiten zichzelf en ledigt de mens van zichzelf. De stilte wordt dan reden tot paniek omdat ze in de schrikwekkende leegte van zichzelf doet vallen. Zo eindigt men met zichzelf te onderschatten en te misprijzen, alle zelfzekerheid te verliezen en zich niet meer beminnenswaardig te achten. Stress en depressie staan voor de deur.
Dan doet de nood zich voelen tot een eerste ‘bekering’, waar men zichzelf kan terugvinden, waar men kan komen tot zijn echte ‘zelf’. Daarom voelen velen zich aangetrokken tot de stilte en de sereniteit buiten het levensgewoel. Zij gebruiken middelen die daartoe kunnen helpen: yoga, zen, meditatietechnieken, jogging, sport, zwemmen ... Maar men moet eerst tot zichzelf te komen als volwaardig persoon om zich tot God te kunnen wenden. Niet zonder reden zegt sint-Bernardus dat de eerste graad van de liefde tot God erin bestaat zichzelf te beminnen: zich te erkennen als een beminnenswaardig persoon, want bemind door God zelf.
Na zich eerst tot zichzelf gekeerd te hebben en zijn diepste zelf gevonden te hebben, kan men zich nu vanuit zichzelf naar God toekeren. Meer geen enkele techniek geeft ons toegang. Onze technieken van relaxatie en concentratie brengen ons enkel tot de drempel van de ontmoeting. Ze laten ons toe ons beter te zien in onze toestand van vrije en verantwoordelijke wezens, maar ook in de onzekerheid van onze beperkingen en leven buiten God. En zo brengen ze ons tot de mogelijkheid een stap te zetten naar de tweede bekering. Dat is de bekering waar het evangelie over spreekt.

Twee Griekse werkwoorden drukken er deze bekering uit: “metanoiein” - veranderen van mentaliteit, en “epistrefein” - rechtsomkeer maken, van richting veranderen, een nieuwe weg opgaan. Ze drukken een radicale verandering uit van de relatie God-mens et mens-God. “Het is voortaan leven met de voeten in de hemel en het hoofd op aarde”, zou sint-Bernardus zeggen: alles beleven vanuit Gods standpunt. Al onze vitale krachten zijn nu naar God gekeerd en door Hem omgeven. Het hart ziet God in een nieuw licht. Het keert zich tot God als tot iemand die liefde is. Wanneer Jezus roept om Hem te volgen verandert die persoonlijke relatie heel het leven. Kortom, de bekering doet leven in het licht van een intieme ontmoeting waar men zich voorgoed bemind weet. De bekering zal dan ook een durende groei betekenen: “Onze innerlijke mens vernieuwt zich van dag tot dag” (2 Korintiërs 4, 16).

Als de mens zich tot God keert, dan is het omdat God het initiatief genomen heeft zich tot de mens te keren: in Jezus biedt Hij aan de mens het doopsel in de Geest aan om te leven in de levensgemeenschap die Hij aanbiedt. Johannes de Doper belooft de gave van de Geest die de bekering bevestigt. Een totale levensgemeenschap met Christus wordt er ons gegeven: “Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden” (Romeinen 6, 3-4; vgl. Johannes 3, 5) : een leven in Gods liefde.