Lucas 3, 10-18: Optreden van Johannes de Doper II
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1621)
De mensen vroegen aan Johannes: ‘Wat moeten we doen om goed te leven?’ Hij antwoordde: ‘Stel dat je twee hemden hebt. Geef er dan één aan iemand die helemaal geen hemd heeft. En deel je eten met mensen die honger hebben.’
Er kwamen ook tollenaars die gedoopt wilden worden. Ook zij vroegen aan Johannes: ‘Meester, wat moeten we doen om goed te leven?’ Tegen hen zei Johannes: ‘Laat de mensen niet te veel betalen.’ Daarna vroegen een paar soldaten: ‘En wat moeten wij doen?’ Johannes zei: ‘Wees tevreden met je loon. Pak van niemand geld af.’
De mensen verwachtten veel van Johannes. Ze dachten: Misschien is hij wel de messias!
Maar Johannes zei: ‘Ik doop jullie met water. Maar na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik. Ik ben niet eens goed genoeg om zijn schoenen uit te trekken. Hij zal jullie dopen met het vuur van de heilige Geest. Hij lijkt op een boer die het koren van zijn akker haalt. De boer bewaart het graan in zijn schuur. Maar het stro dat overblijft, steekt hij in brand. Net zo zal de man die na mij komt, het goede bewaren. Maar het slechte zal hij verbranden, met vuur dat nooit uitgaat.’
Johannes zei dit soort dingen om de mensen te waarschuwen. Op die manier vertelde hij het goede nieuws.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Johannes ging rond in de omgeving van de Jordaan.
Hij zei: ‘Beste mensen. Bekeer je, verander je manier van leven
en laat je dopen, zodat je zonden vergeven worden.’
De mensen vroegen: ‘Johannes, wat moeten we doen?’
Hij antwoordde: ‘Wie twee kledingstukken heeft,
moet delen met iemand die niets heeft.
En wie eten heeft, moet delen met iemand die honger heeft.’
Er kwamen ook tollenaars die wilden gedoopt worden.
Ze vroegen: ‘Meester wat moeten we doen?’ Johannes zei:
‘Laat de mensen niet meer belasting betalen dan nodig is.’
Ook soldaten kwamen bij hem.
Ze vroegen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’
Johannes antwoordde: ‘Pers niemand geld af,
ook niet onder valse voorwendsels.
Wees tevreden met jullie soldij.’
De mensen verwachtten ieder moment de komst van de Messias.
Ze vroegen zich af: ‘Zou Johannes soms de Messias zijn?’
Toen Johannes dat hoorde, zei hij: 'Ik doop jullie met water.
Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik.
Ik ben het zelfs niet waard
om de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen met Heilige Geest en met vuur.
Hij heeft de wan in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren.
Zijn tarwe zal hij bewaren in de schuur
maar het kaf zal Hij verbranden in vuur dat niet te blussen is.'
Zo bracht Johannes de blijde boodschap.
Stilstaan bij …
Johannes
(Hebreeuws = God is genadig)
Zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet.
Dopen
Het doopsel van Johannes bestond erin de dopeling onder te dompelen in het water van de Jordaan als teken van bekering.
Tollenaar
Tollenaars waren mensen die tol inden op het gebruik van wegen, bruggen en havens, en belastingen op goederen die naar de markt gebracht werden. Ze deden dat in opdracht van de Romeinen aan wie ze een vast bedrag moesten betalen.
Omdat ze de tol en/of de belasting willekeurig konden bepalen, deden ze er nog een flinke schep bovenop. Daarom noemden de mensen hen afpersers en oplichters. En omdat ze werkten in dienst van de Romeinse bezetter zag men ze als verraders en zondaars.
Meester
In het officiële jodendom was ‘meester’ de aanspreektitel van Schriftgeleerden. Die trokken van het ene dorp naar het andere om de wet uit te leggen en waren gewoonlijk omringd door leerlingen, aan wie ze les gaven.
Messias
(Hebreeuws = gezalfde)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd. Daarmee wilde men tonen dat ze een bijzondere zending kregen van God.
Het woord ‘Messias’ betekent hetzelfde als ‘Christus’ (in het woord Christus herken je het woord ‘chrisma’, de zalf die bij het vormsel gebruikt wordt). Christenen gebruiken deze woorden voor Jezus van Nazaret. Ze geloven dat God Hem zond om de mensen te redden en zijn rijk op aarde te vestigen. Toen Jezus leefde, verwachtte het joodse volk dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinse bezetter.
Dopen in Heilige Geest en vuur
Dit doopsel staat in contrast met het doopsel dat Johannes toediende (dopen in water). Het dopen in Heilige Geest en vuur wordt voor het eerst met Pinksteren gerealiseerd (vurige tongen).
Wan
Een wan was een grote schaalvormige platte mand, waarmee men gedorst graan in de lucht gooide. Zo kon de wind het lichte kaf wegblazen in de verdorde doornstruiken die rond de dorsvloer werden gelegd. Het graan bleef in de wan achter. Daarna werden de doornstruiken samen met het kaf verbrand.
Kaf
= Omhulsel van de graankorrels.
Kaf is in deze tekst het beeld van mensen die geen vruchten voortbrengen.
Het graan is het beeld van mensen die vruchten voortbrengen (= leven zoals God dat goed vindt).
Onblusbaar vuur
Dit eeuwige vuur roept de straf van de veroordeelden op.
Blijde boodschap
Dit woord is de vertaling van de Griekse woorden ‘eu angelion’ waarin men het woord ‘evangelie’ kan herkennen.
Bij de tekst
Opbouw
In dit stuk evangelie zijn twee delen:
DEEL 1 | Samenvatting van de prediking van Johannes, met hierbij vooral aandacht voor wat de mensen moeten doen. |
DEEL 2 | Aandacht voor de identiteit van Johannes: Wie is hij? Hij is niet de Messias, maar de wegbereider. |
Johannes, een profeet
Rechtvaardigheid voor wie geen rechten heeft en gerechtigheid vormen het centrale thema van de prediking van Johannes, helemaal in de lijn van de profeten van het Oude Testament.
Niet dat Johannes vindt dat, als men zich bekeert, men ook van beroep moet veranderen, want hij vindt dat in ieder beroep mogelijkheden liggen om mee te bouwen aan sociale rechtvaardigheid.
Zo vraagt hij de tollenaars om niet meer te vragen dan wat vastgesteld is en aan de soldaten om tevreden te zijn met hun soldij.
Die oproep is als volgt samen te vatten:
- deel met wie minder of niets heeft
- maakt geen misbruik van je maatschappelijke positie.
Suggesties
Kleine kinderen
VERDIEPEN
Voorbereiden op Kerstmis
Bespreek met de kinderen hoe ze zich kunnen voorbereiden op Kerstmis.
nav. het evangelie
(Kunnen wij ons inspireren aan wat Johannes de Doper zegt?)
- delen
(Wat kunnen we delen? Hoe kunnen we delen? Sta stil bij 'Welzijnszorg' / ‘De warmste week’)
nav. adventskrans
- met papa of mama een adventskrans maken
- het huis versieren
- versiering maken voor in de kerstboom
nav de kaarsen op de adventskrans
- bijzondere aandacht om te bidden
- naar de eucharistieviering gaan (nevenvieringen)
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET EEN NIEUW WOORD
Bekeren
Laat een paar kinderen naar voren komen. Zeg dat ze in een bepaalde richting moeten gaan (bv. naar de deur). Terwijl ze op weg zijn naar de deur, roep je ze toe: ‘Keer je om’.
Vraag aan de kinderen die naar de deur gingen en zich moesten omkeren wat ze toen dachten.
(bv. ‘de juf/meester is vergeten iets te zeggen’; ‘ik zal een andere opdracht krijgen’ of....)
Vraag daarna aan de kinderen wat ze dachten toen ze hun blad moesten omkeren
(bv. ‘we zullen iets nieuws doen’; ‘we zullen eerst een andere oefening maken’ ...)
Noteer op het bord of op een blad rond het woord ‘OMKEREN’, de belangrijkste woorden die de kinderen hebben vermeld. B.v. ANDERS, NIEUW ... (woorden van gelijke strekking)
SPREKEN MET BEELDEN
Woestijn
Toon een foto van de woestijn.
- Wat zie je? Weet je hoe men zo’n stuk natuur noemt?
- Wat weet je nog meer over een woestijn? (Dor, leeg, doods, stil…)
- Kennen jullie verhalen die zich afspelen in de woestijn?
Mogelijke verhalen uit de Bijbel:
. Het joodse volk gaat weg uit Egypte door de woestijn
. Jezus wordt bekoord in de woestijn
. Johannes de doper leeft in de woestijn
Als men in de Bijbel staat dat iemand de woestijn in trekt, dan is dat meestal om zich voor te bereiden op wat erna komt. Vind je dat terug in die verhalen?
. Mozes en het joodse volk bereiden zich voor op hun nieuwe leven in het Beloofde land.
. Jezus bereidt zich voor op een leven waarin hij de mensen het rijk van God laat kennen.
. Johannes bereidt de mensen voor op de komst van Jezus.
Laat de kinderen een plekje zoeken dat voor hen een stukje ‘woestijn’ is, een plaats waar ze stil kunnen zitten en even nadenken. Als het weer en de omgeving het toelaten, kunnen ze ook even buiten een eigen ‘woestijn’-plekje opzoeken. Daar kunnen ze nadenken over hoe ze zich het best kunnen voorbereiden op Kerstmis (niet: welke geschenkjes geef ik…, maar wat kan ik voor een ander doen…)
Daarna komen de kinderen terug bijeen en zeggen ze wat ze bedacht hebben.
Bespreek kort of ze dit nu al doen.
EVEN TESTEN
Advent-schuifraadsel
Met dit schuifraadsel kunnen de kinderen de tekst over Johannes de Doper nog eens opfrissen.
Correctiesleutel van de tekst
Toen HERODES koning was van Galilea en Annas HOGEPRIESTER in Jeruzalem, trad JOHANNES DE DOPER op in de streek bij de JORDAAN. Daar riep hij de mensen op om zich te BEKEREN zodat hun ZONDEN konden vergeven worden.
De mensen vroegen hem wat ze moesten doen. Hij zei hun dat ze hun bezit moesten DELEN.
Ook TOLLENAARS kwamen bij Johannes.
Als teken van deze bekering begon Johannes de mensen te DOPEN met WATER. Ook JEZUS werd door hem gedoopt.
De mensen vroegen zich af of Johannes soms de MESSIAS was.
Maar hij zei: ‘Ik ben niet waard om de RIEM van zijn sandalen los te maken.
Deze tekst uit het evangelie wordt in de kerk voorgelezen tijdens de ADVENT. De priester draagt dan een PAARS kazuifel. Zo zien de gelovigen dat ze in een tijd van bezinning leven. Veel christenen steunen dan de actie van WELZIJNSZORG.
VERDIEPEN
De woorden van Johannes
Wat zegt Johannes?
- luister naar het woord van God
- bekeer je
- laat je dopen
- laat zien dat je je bekeerd hebt
Ga daarna dieper in op de elementen van het antwoord:
Wat is het woord van God?
- Waar kun je het horen?
- Doe jij er iets mee in je leven?
- Ken je mensen die er in hun leven iets mee doen?
Wat is bekeren? (letterlijk: de rug toekeren naar…)
- Kun je er een voorbeeld van geven?
Wat is dopen?
- Heb je al eens een doopsel meegemaakt?
- Wat is het verschil tussen je eigen doopsel en dat van Johannes? (Het doopsel van Johannes is een teken van bekering en van ‘nieuw begin’. Wie in de kerk gedoopt wordt, wil behoren tot de groep christenen. Wie al wat ouder is als hij gedoopt wordt, kan dit doopsel ook ervaren als een nieuw begin.)
INLEVEN
Bekeren
Lees voor of vertel tot en met de vraag van de soldaten en de reactie van Johannes erop. Laat de kinderen nadenken over het volgende mogelijke vervolg van de tekst:
Er kwamen ook kinderen uit ... (invullen met de naam van de plaats waar je deze activiteit doet bv. Ieper, Hasselt, Antwerpen ...) bij hem.
Ze vroegen aan Johannes: 'Wat moeten we doen?'
Johannes antwoordde: .....................................
(laat de kinderen zelf naar een antwoord zoeken)
of
Geef elk kind een kaartje. Hierop schrijven ze welk gedrag ze van zichzelf niet goed vinden.
Daarna keren ze het kaartje om (te vergelijken met 'bekeren'). Op de ommezijde schrijven ze op hoe ze het beter willen doen.
Bibliodrama: Lege stoel
(C. LETERME in Simon - opsteker 2003, nr 3)
Op een 'lege stoel', zit Johannes. De kinderen worden uitgenodigd zich in te leven in een bepaald beroep en aan Johannes te vragen wat ze moeten doen.
Bijvoorbeeld: 'Ik ben verpleegster. Johannes wat moet ik doen als ik mij wil bekeren?'
De kinderen die 'horen' wat Johannes hierop antwoordt, gaan achter de stoel staan, leggen hun handen op de stoel, en formuleren hun antwoord.
Als begeleider moet je wel in het oog houden dat de antwoorden in de lijn liggen van wat Johannes zelf gezegd heeft. Stuur eventueel bij door te vragen of Johannes dat echt wel zo zou gezegd hebben of door zelf een geschikter antwoord te geven.
Geef daarna de kinderen de kans om te verwoorden wat ze ervaren hebben als Johannes - maar ook als iemand in een bepaald beroep.
Lees - om te besluiten - de tekst voor zoals 'grote mensen' die beluisteren als ze in de kerk de eucharistie vieren: Lucas 3, 10-16.
Lees meer over deze manier van werken.
ACTEREN
Vragen voor Johannes
Rollen: Johannes de Doper, mensen, tollenaars, soldaten
Attributen: stok (Johannes de Doper)
Verteller
Ongeveer 2000 jaar geleden in Palestina, een land waar nu ongeveer het land Israël ligt ...
In die tijd woont de profeet Johannes in de woestijn. Hij is de zoon van Zacharias en Elisabet. Hij is familie van Jezus, want zijn moeder en de moeder van Jezus zijn nichten van elkaar. Johannes gaat overal rond in de buurt van de Jordaan, een grote rivier in Palestina.
Johannes
Beste mensen,
bekeer je, verander je manier van leven.
Laat je dopen als teken daarvan.
Dan zullen jullie zonden vergeven worden.
Mensen
Wat moeten we doen?
Johannes
Wie twee kleren heeft,
moet er een geven aan iemand die niets heeft.
En wie eten heeft, moet hetzelfde doen.
Verteller
Er komen ook tollenaars die willen gedoopt worden.
Tollenaars
Wij willen gedoopt worden
Meester wat moeten wij doen?
Johannes
Laat de mensen niet meer belasting betalen dan moet.
Verteller
Ook soldaten komen bij hem.
Soldaten
En wij, wat moeten wij doen?
Johannes
Pers niemand geld af,
ook niet met een of andere smoes.
Wees tevreden met jullie soldij.
Mensen
Zou Johannes soms de Messias zijn?
Johannes
Ik doop jullie met water.
Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik.
Ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur.
Verteller
Zo en op vele andere manieren
verkondigt Johannes de blijde boodschap.
Jongeren
INLEVEN
Wegen naar een betere wereld
Johannes wijst mensen de weg die ze moeten gaan om de komst van de Messias voor te bereiden.
Welke weg zou jij de mensen aanprijzen om tot een betere wereld te komen?
ACTUALISEREN
Johannes de doper in de XXIe eeuw
Johannes trad als profeet op aan de rand van de woestijn van Judea. Wellicht op de plaats waar de Israëlieten eeuwen voordien het Beloofde Land binnentrokken.
Hij riep de mensen op om zich te bekeren. Hij deed dat in een scherpe taal: ‘Elke boom die geen goede vrucht voortbrengt, moet omgehakt en in het vuur gegooid.’
Zijn toehoorders krompen ineen en vroegen toen: ‘Wat moeten we doen?’
Het antwoord op die vraag is veel milder dan je zou verwachten.
- Wat is het antwoord op die vraag voor:
de mensen?
de tollenaars?
de soldaten?
- Hoe zou dat antwoord klinken mocht Johannes nu leven?
Nu zouden wellicht andere mensen diezelfde vraag stellen aan Johannes: politici, studenten, dokters, leerkrachten, sportlui …
- Hoe zou het antwoord van Johannes klinken op hun vraag: ‘Wat moeten we doen?’
Let in het antwoord op de haalbaarheid van zijn voorstel.
VERTELLEN
Weg te koop
(C. Leterme - naar een verhaal van S. De jong)
Johan droeg iets lang en breed met hier en daar wat bochten.
'Wat draag je?', vroeg een man in een auto.
'Een weg,' zei Johan, ‘wil je hem soms kopen?'
‘Leidt die weg naar macht?', vroeg de man.
'Als je dat wil, leidt die weg naar macht', zei Johan.
'Willen we ruilen’, stelde de man voor.
Johan kreeg de auto en de man stapte verder op de weg.
Wat later kwamen er mensen naar Johan. Ze waren ongelukkig.
'We kwamen een man tegen,
die zei dat ze moesten doen wat hij wou', zeiden ze.
Ontgoocheld liet Johan de auto staan.
Die mocht de man terug hebben.
Hij pakte de weg op en vertrok.
Wat verder kwam Johan een vrouw tegen met een brilletje op.
'Wat moet je met een weg op uw schouder?', vroeg ze.
'Die is te koop’, zei Johan
'Leid die weg naar kennis?', vroeg de vrouw
'Zeker,' zei Johan, 'mag ik dan je brilletje krijgen.'
De vrouw gaf haar brilletje en Johan gaf de weg aan de vrouw.
Terwijl Johan zijn nieuwe bril paste,
kwamen heel wat boze mensen naar hem toe.
'Die vrouw daar noemt iedereen een domoor.'
Johan werd verdrietig, nam de weg terug op,
ging weg en liet het brilletje achter.
Toen kwam Johan een vrouw tegen die erg verdrietig was.
'Mijn zoon is ernstig ziek.
Dokters weten niet of het nog goed met hem wordt.'
'Misschien kun je deze weg gebruiken,' zei Johan, ‘hij leidt naar hoop.’
'Hoeveel kost die weg?', vroeg de vrouw.
'Daar hebben we het later nog wel eens over', zei Johan.
Niet lang daarna
gingen lachende en zingende mensen over de weg.
Toen Johan dat zag, glimlachte hij,
hij stond op en trok verder weg.
Overweging bij het verhaal
(naar: C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 12 december 2018, p. 1)
Een weg is niet zomaar op een schouder te dragen.
Daarom is de weg in dit verhaal ook geen gewone weg:
het is een beeld voor wat men met zijn leven doet.
Blijkbaar kan men veel soorten ‘wegen’ opgaan!
Men kan macht belangrijk vinden, of kennis,
en misschien ook rijkdom of succes,
maar ‘de weg’ blijkt pas echt succesvol
als hij ‘hoop’ biedt.
De man en de vrouw die de weg kochten,
gebruikten nadien hun macht en hun kennis
om mensen te onderdrukken of belachelijk te maken.
Dat bracht ongeluk en verdriet met zich mee.
De derde keer werd de weg niet verkocht maar gegeven.
Johan was zo getroffen door het leed van de vrouw
dat hij er niet aan dacht
de weg te verkopen.
Er zijn veel soorten wegen
die men in zijn leven kan bewandelen.
Maar er is maar één weg, die de goede is:
de weg die ook anderen gelukkig maakt.
Macht of kennis zijn op zich niet slecht
maar worden dat wél
in handen van mensen
die alleen aandacht hebben voor zichzelf.
Aandacht hebben voor de anderen
maakt van deze wereld een hemel op aarde.
Dat dit niet altijd even gemakkelijk is, spreekt voor zich.
Toch mag dit geen reden zijn om daar niets aan te doen.
Overwegingen
Johan Poppe
Hoe wil je in het leven staan?
(Derde zondag advent jaar C – Dendermonde, 12 december 2021)
Lucas laat elke sociale klasse bij Johannes passeren.
Zij die meerdere kledingstukken bezitten
en voldoende voedsel hebben,
zij die met het geld omgaan,
de tollenaars (onze fiscale experten als het ware),
zij die voor zogenaamde veiligheid zorgen,
de soldaten (verdedigers van volk en staat) , ….
en een grote verwachtingsvolle groep.
Allen hebben ze dezelfde vraag voor Johannes de Doper:
‘Wat moeten we doen’?
In de antwoorden van Johannes,
aan elk van die bevolkingsgroepen die bij hem langskomen,
hoor ik een mooie maar uitdagende gedachte:
een oproep tot sociale empathie.
Zijn uitnodiging tot herverdeling van de goederen,
tot het eerlijk en rechtvaardig omgaan met bezit en mensen,
zijn oproep om tevreden te zijn
met wat het leven ‘voldoende’ goed maakt,
presenteren ons die ene en hoogst persoonlijke vraag:
hoe wil je in het leven staan, hoe wil je omgaan met anderen?
Paul Kevers
Teken van bekering en nieuw begin
Heb jij al eens een doopviering meegemaakt? Waarschijnlijk was het dan de doop van een klein kindje. Dat is immers de gewoonte geworden in onze kerk: dat kinderen kort na hun geboorte gedoopt worden, als teken dat we ze opnemen in de christelijke gemeenschap. Maar dat is niet altijd zo geweest. In vroeger tijden werden vaak volwassen mensen gedoopt, die er zelf voor kozen om christen te worden.
In het begin van de vier evangelies vinden we ook een verhaal over volwassen mensen die zich laten dopen. Maar dat betekent niet dat ze christen worden: het is geen doop waardoor ze lid worden van een groep of van een godsdienst. Nee, die doop is een teken van bekering en van 'nieuw begin'. De man die dat doopsel toediende, heette Johannes. Hij was een profeet, die zich teruggetrokken had in de woestijn van Juda, aan de oevers van de Jordaan. Hij riep de mensen op om zich te bekeren en om opnieuw te luisteren naar de woorden van de vroegere profeten, zoals Jesaja: "Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht!". Veel mensen gaven gehoor aan zijn oproep. Ze lieten zich dopen in de Jordaan, als teken dat ze 'nieuwe mensen' wilden worden en zich wilden voorbereiden op de komst van God in hun leven. Ook Jezus was een van hen; na zijn doop door Johannes begon hij in het openbaar op te treden en zijn blijde boodschap te verkondigen. En zo betekende de doop die Johannes toediende werkelijk een 'nieuw begin', want hij richtte alle aandacht op Jezus!
Frans Mistiaen, s.j.
Herverdelen en eerlijk zijn
De profeet Johannes de Doper trok mensen aan.
Zij kwamen graag luisteren naar zijn woorden.
Die waren hoopvol: "De Heer komt!",
maar anderzijds veeleisend: "Bekeer u nu!".
Dat was geen toespraak die men vrijblijvend
naast zich neer kon leggen.
Dat was een oproep tot verandering van levenswijze.
Daarom voelden de mensen de noodzaak aan Johannes te vragen:
"Wat moeten wij dan concreet doen?"
En het antwoord van Johannes was klaar en duidelijk.
Tot de volksmensen zei hij:
"Dubbele kleding en voedsel delen met de behoeftigen."
Tot de tollenaars en de soldaten: "Niet meer eisen dan voorzien is."
Eigenlijk worden er hier geen spectaculaire, hoge eisen gesteld.
Johannes vraagt aan de tollenaars en de soldaten niet
dat zij hun beroep zouden opgeven of hun wapens zouden neerleggen.
Hij vraagt hen wel dat ieder binnen zijn beroep eerlijk zou zijn,
niets meer zou eisen dan wat billijk is en geen misbruik zou maken
van de macht die eigen is aan het beroep.
En hij vraagt aan de gewone mensen niet om alles weg te geven,
maar om het teveel aan kleren en voedsel te delen
met diegenen die het allernoodzakelijkste missen.
Johannes vraagt dus eigenlijk niets buitengewoons,
maar wat men normaal van mensen mag verwachten:
elementaire solidariteit en correcte rechtvaardigheid.
Als wij onze eigen levenswijze eerlijk durven bekijken,
dan beseffen wij nochtans dat zelfs dit minimumprogramma
voor ons een hele uitdaging is en een oproep tot verandering.
Johannes zegt ons vandaag dat wij God opnieuw
zullen laten geboren worden als onze bekering in de richting gaat
van meer herverdelen van onze overvloed
en eerlijker zijn in ons beroep.
Overvloed aan voedsel delen.
Sommigen brengen voedsel naar de kerk voor ‘Onderlinge Hulp’.
Men kan het daar elke dag gebruiken.
En kleren delen? Die jas van vorig jaar hangt nog in de kast.
Eigenlijk gebruik ik hem niet meer.
Maar waarom blijft die daar hangen?
Wanneer durf ik die naar de container van Spullenhulp brengen?
Eerlijk zijn in beroep? Durf ik weigeren mee te werken
aan de verkoop van een wisselstuk dat defect is
of aan de levering van een bestelling die onvolledig is?
Niets buitengewoons,
maar wat men normaal van mensen mag verwachten:
elementaire solidariteit en correcte rechtvaardigheid.
Welzijnszorg wil dat mensen niet in armoede geraken.
"Een toekomst zonder armoede!" is de leuze voor de actie dit jaar.
Wie in armoede leeft, vecht dagelijks
om de eindjes aan elkaar te knopen… vaak vele jaren lang.
Door de speciale omhaling voor ‘Welzijnszorg'
helpen wij de projecten die armoede bestrijden in onze buurt.
Concrete stappen van herverdelen en eerlijk-zijn
kosten ons eerst veel moeite,
maar bezorgen ons vrij vlug een immense vreugde.
De Advent roept ons niet op triestige mensen te worden,
omdat wij beseffen dat wij onder de maat zijn gebleven.
De Advent roept ons veeleer op tot vreugde
omdat wij bemerken dat er nog krachten in ons sluimeren
die, ondanks allerlei remmingen en beperkingen,
toch sterk genoeg blijken te zijn om het kromme recht te trekken,
om het buitensporige te verwijderen,
om het ongeordende weer in orde te brengen.
En die vreugde voelen wij des te intenser
naarmate onze daden van bekering concreter zijn.
Dan kunnen wij hoopvol uitzien naar de Liefde
die in ons hart weer kan en mag geboren worden
en wel zo heel nieuw en fris als een pasgeboren Kind.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Joden dopen!?!
Ten allen tijde voelt de mens aan dat hij zich in de aanwezigheid van God schroomvallig moet opstellen, of hij nu een ritueel bad neemt in de Ganges, of zijn schoeisel achterlaat aan de deur van een moskee. In Jezus’ tijd hadden de rituele wassingen zich sterk vermenigvuldigd bij de Joden. Ze waren een symbool van de zuiverheid van hart die er nodig is om God te benaderen. Ze konden er ook toe bijdragen om die zuiverheid te verkrijgen wanneer men ze verrichtte met een berouwvol hart.
De Wet van Mozes schreef rituele wassingen voor die de priesters geschikt moesten maken tot de eredienst. De Farizeeën wasten, vóór het eten, minutieus de handen tot aan de ellebogen (Marcus 7, 1-5). De joodse monnikengemeenschap van de Essenen te Qumran was uitgerust met een grote badinstallatie, want iedereen moest dagelijks een ritueel bad nemen om zijn toeleg op een zuiver leven uit te drukken. Maar de Essenen kenden geen doopsel waar iemand anders je onderdompelt in het water: het woord ontbreekt in al hun geschriften (de ‘Dode Zee-rollen’). De rabbijnen daarentegen doopten hun proselieten, dat zijn de bekeerlingen van heidense oorsprong die aansluiting zochten bij het jodendom. Sommigen vonden dit doopsel, toegediend aan een proseliet, even noodzakelijk als de besnijdenis om Jood te worden. Door het doopsel werd men lid van het volk van God.
Er is dus een verschil tussen het reinigingsritueel en het doopsel. Door een reinigingsbad te nemen wordt men rein, en scheidt men zich af van wie onrein is. Door het doopsel sluit men aan bij een gemeenschap. Een verschil dus tussen afscheiding en aansluiting.
Maar wat doet Johannes? Hij doopt geen heidenen, hij doopt joden. Dat is revolutionair. Het betekent dat er een nieuw volk van God moet komen en dat je dus nog niet tot dat volk behoort omdat je afstammeling bent van Abraham. ‘God kan van die stenen kinderen maken van Abraham’, zegt hij (Matteüs 3, 9). Men wordt pas echt lid van het godsvolk als men zich tot God bekeert. Er moet dus een nieuw Israël komen, niet op basis van ras en afstamming, maar op basis van inkeer tot God.
Johannes zet nog een tweede stap die verder gaat. Hij laat tot dat nieuwe Israël mensen toe van de ergste soort. Mensen die collaboreren met de bezettende macht: tollenaars, die voor Rome belastingen innen en soldaten, die in dienst van Rome het land bezetten. Kan het erger: geboren joden tellen niet bij Johannes en de ergste verraders van het volk maakt hij door zijn doopsel tot lid van het nieuwe Israël! Hij geeft hen zelfs een voorkeurtarief, want hij vraagt hen alleen maar zich naar recht te gedragen, terwijl hij aan de anderen vraagt eten en kleren te delen met wie minder bedeeld is.
Ook neemt Johannes afstand van de gangbare reinigingsrituelen: hij doopt in de Jordaan, een onreine rivier, bezoedeld met krengen allerlei en uitwerpselen van vissen en vogels. Daarmee maakt Johannes duidelijk dat het niet de uiterlijke ritus met water is die de mens rein maakt of tot lid van het godsvolk. Alleen de innerlijke bekering van het hart telt, de doop is daar slechts een uiterlijke uitdrukking van. Daarom gaat het doopsel van Johannes veel verder dan de rituele reiniging: het is bedoeld als ‘een doopsel voor de vergeving van de zonden’, zoals Marcus het noteerde (Marcus 1, 4), te vergelijken met een openbare belijdenis van de zonden op de dag van de Joodse Yom Kippoer, de Grote Verzoendag.
Voortaan behoort men niet meer tot het godsvolk omdat men van joodse afkomst is. Nu is er een totale bekering nodig, waarvan de doopritus de uitdrukking is.