Handelingen 9, 26-31: Paulus te Jeruzalem
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1734-1735)
Toen ging Saulus naar Jeruzalem. Daar zocht hij contact met de gelovigen, maar die waren bang voor hem. Ze geloofden niet dat hij een volgeling van Jezus was geworden. Maar Barnabas hielp Saulus, en bracht hem bij de apostelen. Saulus vertelde aan de apostelen hoe hij op de weg naar Damascus de Heer gezien had. En dat de Heer toen met hem gesproken had. Hij vertelde ook dat hij in Damascus zonder angst het goede nieuws over Jezus verteld had. Daarna bleef Saulus bij de apostelen. Samen met hen liep hij overal in Jeruzalem rond. En zonder angst vertelden ze aan iedereen het goede nieuws over de Heer Jezus.
Saulus had in Jeruzalem felle discussies met de Griekse Joden. Die maakten toen plannen om hem te doden. Toen de gelovigen dat hoorden, brachten ze Saulus naar de stad Caesarea. Daarvandaan stuurden ze hem naar de stad Tarsus.
Overal in Judea, Galilea en Samaria konden de volgelingen van Jezus nu in vrede leven. Met hulp van de heilige Geest gingen er steeds meer mensen geloven. De kerk groeide, en alle gelovigen leefden zoals de Heer het wilde.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Nadat Paulus gedoopt was
bleef hij enkele dagen bij de leerlingen in Damascus.
Hij zei in de synagogen: ‘Jezus is de Zoon van God.’
De mensen die hem hoorden waren stomverbaasd:
‘Maar dat is toch de man die in Jeruzalem elke christen wilde doden.
De man die naar hier kwam om hen te arresteren
en uit te leveren aan de hogepriester?’
Toen ze beseften dat Paulus echt een christen geworden was,
wilden ze hem doden.
Maar een paar christenen gingen met hem naar de stadsmuur
en lieten Paulus in een mand over de muur naar beneden zakken.
Zo kon hij vluchten naar Jeruzalem.
Daar zocht hij contact met de andere christenen.
Maar die waren bang voor hem.
Ze konden maar niet geloven dat hij een christen was geworden.
Daarom ging Barnabas samen met hem naar de apostelen
om hun te vertellen wat er op weg naar Damascus gebeurd was
en dat Paulus nadien overal in Damascus over Jezus had gesproken.
Toen kon Paulus in Jeruzalem blijven.
Hij had felle discussies met de joden die Grieks spraken.
Die probeerden hem te doden.
Toen de christenen dit vernamen, brachten ze Paulus naar Caesarea
en stuurden hem vandaar naar Tarsus.
In heel Judea, Galilea en Samaria
konden de christenen nu in vrede leven.
Met de hulp van de Heilige Geest werd hun aantal steeds groter.
Stilstaan bij ...
Paulus
Klik hier voor meer info.
Jeruzalem
(= stad van vrede)
Religieus en politiek centrum van Palestina. Plaats waar de tempelautoriteiten en Schriftgeleerden woonden. Na de dood van Jezus werd het de stad van waaruit het christendom zich over de toenmalig bekende wereld heeft verspreid.
Barnabas
(= Aramees: zoon van de vertroosting)
Deze naam gaven de apostelen aan Jozef, een Leviet, afkomstig uit Cyprus. Hij was een neef van Marcus. Nadat hij zijn akker verkocht had, gaf hij het geld ervan aan de apostelen. (Handelingen 4, 36). Hij volgde Paulus op zijn eerste zendingsreis. Later raakte hij een meningsverschil met Paulus en ging zijn eigen weg.
Hellenisten / joden die Grieks spraken
Dit waren Joden die uit het buitenland kwamen en Grieks spraken als moedertaal. (Griekenland = Hellas). De eigenlijke Palestijnse joden werden Hebreeën genoemd. Hun taal was het Aramees, de taal die Jezus sprak.
In het boek Handelingen is het niet erg duidelijk wie Lucas met die Hellenisten bedoelt: Grieks sprekende joden, of joden die christenen geworden waren.
Caesarea
De stad Caesarea aan de kust van de Middellandse Zee, liet Herodes de Grote bouwen ter ere van de keizer (caesar) van Rome. Ze werd in witte steen opgetrokken. De haven ervan was groter dan die van Athene.
Tarsus
Tarsus was een bloeiende stad in Cilicië, het zuiden van het huidige Turkije. Deze universiteitsstad, een ontmoetingsplaats van Oost en West, lag aan de rivier Cydnus, op ongeveer 20 km van de Middellandse zee en zou in de tijd van Paulus 500 000 inwoners gehad hebben.
Tarsus lag ver buiten Joods gebied, in wat men noemt de ‘diaspora’.
Paulus was afkomstig van Tarsus.
Suggesties
Grote kinderen
VERTELLEN
De brief van Barnabas
(Bron onbekend)
Ik, Barnabas,
de leviet uit Cyprus
leerling van Jezus Christus, de Verrezene
in het zevende jaar na diens terugkeer naar de Vader,
aan de gemeenschap van de christenen in Jeruzalem
en aan allen die meer willen weten over Jezus en zijn volgeling Paul van Tarsis.
Ik Barnabas, zend u allen mijn groeten
en die van God onze Vader en van zijn Zoon, Jezus Christus.
Ik heb jullie belangrijk nieuws te melden. In opdracht van de gemeenschap van christenen in Jeruzalem ging ik enige tijd terug naar Antiochië. Daar mocht ik kennismaken met een jonge, zeer enthousiaste groep christenen, die me vreemde verhalen vertelde over de gevreesde Paul van Tarsus, de farizeeër die onze broers en zussen als wilde dieren opjaagt en gevangen zet ...
Met die Paul is in Damascus iets ongelooflijks gebeurd en dat door toedoen van Jezus Christus en enkele christenen ter plekke. Er wordt in Antiochië verteld dat hij zich door Ananias van Damascus heeft laten bekeren en dopen. Toen hij zelf over Jezus verkondigde, wilden de joden hem doden.
Op een dag kreeg Paul te horen dat er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd. Daarom dook hij onder. En dan, op een donkere nacht, een grote mand, een stevig touw en Paul bovenop de stadsmuren en daar onder, buiten de stad, een man en twee paarden. De rest raad je al...
Paul van Tarsus, de jager en veroordeler, was Paul, de opgejaagde en veroordeelde geworden. Vluchteling, zwerver voor Jezus, zeg maar...
Er werd gezegd dat hij was omgekomen. Anderen zegden dat hij leeggeschud was door woestijnrovers en naar Rome gevlucht was om daar zijn spionnenverhalen kwijt te kunnen...
Ik ben hem gaan zoeken. Enkele weken geleden vond ik hem hier in Jeruzalem, verborgen tussen de vele vreemdelingen in de stad. Ik vroeg hem of hij het misschien opgegeven had volgeling van Jezus te zijn.
Neen, dat was het niet ...
de christenen van Jeruzalem konden het niet aanvaarden dat deze 'overloper' - zo noemden ze hem - echt een leerling van Jezus was.
Iedereen die hij aansprak, spuugde op de grond, duwde hem opzij en riep hem scheldwoorden toe: beul, vijand, moordenaar, duivelsjong...
Paul, niet alleen vluchteling, maar ook uitgesloten, zelfs door de volgelingen van Jezus!
Daarom, vrienden van Jezus, hier in Jeruzalem, deze brief. Laat dit een soort officiële aanvraag zijn van Barnabas van Cyprus, de leviet, om te verkrijgen dat Paul van Tarsus, de opgejaagde omwille van Jezus, hier in onze heilige stad opgenomen kan worden in de gemeenschap van Jezus' volgelingen en dat zonder hinderpalen op zijn weg...
Ik Barnabas van Cyprus, leerling van Jezus, de Verrezene,
vriend van Paul van Tarsus, ik mag jullie groeten
in de naam van Jezus en ook van Paul
Barnabas
EXTRA
Paulus
Klik hier voor suggesties over Paulus in het algemeen.
Overweging
A. Lameire
Nergens nog veilig (2018)
Als rechtlijnig farizeeër vond Paulus het zijn taak die ‘sekte’ met wortel en tak uit te roeien. Daarom waren veel nieuwgedoopte volgelingen naar Damascus gevlucht om aan de dreigende vervolging te ontsnappen. Om hen te arresteren en gevangen naar Jeruzalem terug te brengen, reisde Paulus naar Damascus. Maar vóór de poorten van de stad verscheen hem de HEER met de woorden: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Dat was de verbijsterende vraag die hem liet inzien dat ‘de mensen van de weg’ het bij het rechte eind hadden: de Heer die hij vervolgde was waarlijk opgestaan.
Zo werd Paulus, de tegenstander van Jezus, de missionaris die de nieuwe leer naar de heidenen zal brengen. Maar wat horen we in de eerste lezing van deze dag?
‘Toen hij terug in Jeruzalem was wilde hij zich aansluiten bij de leerlingen, maar die waren bang voor hem omdat ze niet geloofden dat ook hij een leerling was geworden.’
Het zou altijd een gevoelige kwestie blijven: de twaalf apostelen hadden het moeilijk om ook Paulus als een geroepene van de HEER te erkennen. Het was Barnabas, een gedoopte van het eerste uur, die zich zijn lot aantrok en de apostelen overtuigde hem hun vertrouwen te schenken.
Sedert die dag ‘liep hij openlijk met de apostelen in Jeruzalem rond en verkondigde vrijmoedig de naam van de Heer.’ Maar door deze houding viel Paulus in ongenade bij zijn vroegere geestverwanten die een aanslag op zijn leven beraamden. ‘Toen de broeders dat te weten kwamen, brachten ze hem naar Caesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus.’ Het lot van Paulus was beslecht; zijn leven lang zal hij worden achternagezeten en met de dood bedreigd. Maar evenzeer zal hij zijn leven lang van hot naar her reizen om de Heer te verkondigen. Via hem heeft het evangelie, de Blijde Boodschap van Jezus Christus, ook onze streken bereikt.
In Bijbeltaal kunnen we zeggen: Paulus heeft rijke vruchten gedragen.