Handelingen 17, 1-15: Paulus in Tessalonica en Berea
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1751-1752)
Paulus en zijn vrienden reisden via de steden Amfipolis en Apollonia naar de stad Tessalonica. Daar was een Joodse synagoge. Zoals altijd ging Paulus daar op sabbat naartoe. Drie sabbatten lang sprak hij met de Joden over teksten uit de heilige boeken. Hij legde de teksten uit. Hij maakte duidelijk dat de messias moest lijden en opstaan uit de dood. En hij zei: ‘Die Jezus, over wie ik steeds vertel, dat is de messias.’
Sommige Joden gingen in Jezus geloven. Zij sloten zich aan bij Paulus en Silas. Ook veel niet-Joden die God vereerden, gingen geloven. En een grote groep belangrijke vrouwen uit de stad.
Maar de andere Joden werden jaloers. Met de hulp van een paar ruziezoekers zorgden ze ervoor dat het in de hele stad onrustig werd. Ze kwamen naar het huis van Jason, want daar logeerden Paulus en Silas. En ze wilden Paulus en Silas naar het stadsbestuur brengen. Toen ze hen niet konden vinden, sleepten ze Jason mee, en nog een paar andere christenen.
Ze brachten hen naar de leiders van de stad en ze schreeuwden: ‘Er zijn mannen die overal in het Romeinse rijk al problemen veroorzaakt hebben! Nu zijn ze ook naar onze stad gekomen, ze logeren bij Jason. Ze zijn niet gehoorzaam aan de wetten van de keizer. Want ze zeggen dat er een andere koning is: Jezus.’ De leiders van de stad en alle andere mensen werden ongerust toen ze dat hoorden.
Jason en de andere christenen werden pas vrijgelaten nadat ze geld betaald hadden.
De christenen stuurden Paulus en Silas nog diezelfde nacht naar de stad Berea. Toen ze daar aangekomen waren, gingen ze meteen naar de synagoge.
De Joden in Berea waren vriendelijker dan de Joden in Tessalonica. Ze wilden het goede nieuws over Jezus graag horen. En elke dag lazen ze in de heilige boeken om te kijken of het waar was wat Paulus zei. Veel Joden gingen in Jezus geloven, en ook veel niet-Joodse vrouwen en mannen in de stad.
De Joden in Tessalonica hoorden dat Paulus het goede nieuws over Jezus nu in Berea vertelde. Toen kwamen zij daar ook naartoe en ze zorgden ervoor dat het in de hele stad onrustig werd. Paulus werd door de christenen meteen naar de kust gestuurd, maar Silas en Timoteüs bleven in Berea.
Een paar christenen uit Berea reisden met Paulus verder naar de stad Athene. Daarna gingen ze terug. Ze moesten tegen Silas en Timoteüs zeggen: ‘Paulus wil dat jullie zo snel mogelijk naar hem toe komen.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Paulus en Silas reisden via Amfipolis verder door naar Tessalonica.
Zoals gewoonlijk ging Paulus eerst naar de synagoge.
Daar discussieerde hij drie sabbatdagen na elkaar met de joden.
Aan de hand van Bijbelteksten toonde hij aan
dat de Messias moest lijden en sterven
en dan uit de dood moest opstaan.
‘Deze Messias,’ zo zei hij, ‘dat is Jezus, over wie ik spreek.’
Sommige joden werden overtuigd en sloten zich aan bij de christenen.
Ook veel godvrezende Grieken sloten zich aan
en een aantal vrouwen uit de hogere kringen.
De Joden die geen christen werden, brachten de stad in rep en roer.
Ze gingen naar het huis van Jason
om Paulus en Silas naar het bestuur van de stad te brengen.
Toen ze hen daar niet vonden,
sleepten ze Jason mee en een paar andere christenen.
Ze schreeuwden: ‘De mensen die in het hele rijk de orde verstoren,
zijn nu ook hier gekomen en logeren bij Jason.
Ze overtreden allemaal de wetten van de keizer
door te beweren dat Jezus koning is!’
De mensen en het stadsbestuur wisten niet wat ervan te denken.
Ze lieten Jason en de anderen vrij op borgtocht.
Die nacht nog stuurden de christenen Paulus en Silas naar Berea.
Daar gingen ze naar de synagoge.
De joden luisterden er met meer belangstelling naar het evangelie
dan die van Tessalonica.
Ze bestudeerden de Bijbel om te zien of het waar was wat ze zeiden.
Velen werden christen.
Ook een groot aantal Griekse mannen en vooraanstaande vrouwen.
Maar toen de Joden van Tessalonica vernamen
dat Paulus nu het woord van God verkondigde in Berea,
gingen ze naar daar om het volk op te stoken.
Daarom stuurden de christenen Paulus weg naar de kust.
Silas en Timoteüs bleven nog even achter.
De begeleiders van Paulus brachten hem naar Athene.
Daarna keerden ze weer terug.
Ze zeiden tegen Silas en Timoteüs: ‘Ga zo rap mogelijk naar Paulus.’
Stilstaan bij…
Amfipolis
De stad Amfipolis lag aan de via Egnatia, een belangrijke oost-west-verbinding, die aangelegd werd door de Romeinen. Die weg werd later ook de kruisvaarders gebruikt om naar het Heilig Land te gaan.
Tessalonica
Belangrijke stad in Macedonië.
Lees meer
Synagoge
(Grieks = bijeenkomst, vergadering)
In een synagoge komen joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de bijbel (het woord van God) te bestuderen.
Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien een belangrijke plaats.
Silas
Een van de beste medewerkers van Paulus.
Ook hij was een Romeins staatsburger.
Godvrezende Grieken
Grieken die met de joden sympathiseerden, maar zich toch niet tot het jodendom bekeerden en zich lieten besnijden.
Berea
De stad Berea lag in Macedonië, bij de uitlopers van de Olympos.
Athene
De stad Athene was de hoofdstad van Attika in Griekenland. Toen Paulus er kwam was de stad over haar hoogtepunt heen. De handel werd verplaatst naar Korinte, de wetenschap naar Alexandrië.